Het hoge woord is eruit. Eindelijk hebben we een nieuwe regeringscoalitie. Het werd tijd. Het oude, demissionaire, kabinet leek ver over haar houdbaarheidsdatum heen. Het was aan het regeren alsof het eigenlijk stiekem niet demissionair was. En premier Mark Rutte leek meer bezig te zijn met zijn toekomstige baan bij de NAVO dan met Nederland.
De meest rechtse coalitie ooit gaat dus het stokje overnemen. De totstandkoming van dit kabinet liep allesbehalve vloeiend. Er lijkt tussen de partijen vooral sprake te zijn van een verstandshuwelijk. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat deze coalitie snel ten val zal komen. Rutte III was immers toentertijd ook een verstandshuwelijk tussen de VVD, D66, het CDA en de ChristenUnie en hield het vier jaren uit.
Velen in Nederland hadden wellicht op een ander resultaat van de onderhandelingen gehoopt. Maar hoe je het ook went of keert, deze coalitie doet wel recht aan de verkiezingsuitslag. Voor veel andere Nederlanders is dit simpelweg de coalitie waar ze op gestemd hebben. Democratisch gezien verdienen deze partijen samen dus een kans.
Rutte III was toentertijd ook een verstandshuwelijk
Rechtstatelijk gezien lijken er ook niet al te grote problemen op te doemen. Vooraf werd gevreesd voor het antirechtstatelijke sentiment van Geert Wilders en zijn PVV. Maar Wilders heeft op dit punt flink ingebonden, terwijl Pieter Omtzigt en zijn NSC juist op veel punten de rechtsstaat lijken te willen gaan versterken in dit kabinet. Een goede zaak.
Wat minder goed is, is de wankele basis waarop deze coalitie op een aantal fundamentele punten is gebouwd. De gemaakte afspraken drijven allereerst op de belofte dat asielmigratie fors wordt teruggedrongen, het belangrijkste punt voor de PVV. Daarnaast bestaat er de wens om het begrotingstekort binnen de Europese normen te willen houden, wat Europees gezien verplicht is, maar ook een sterke wens van VVD en NSC is. Ten slotte is er de hoop dat we met een andere koers uit de stikstofcrisis kunnen komen, een afspraak die nodig is om BBB binnenboord te houden.
Voor veel van deze punten zijn uitzonderingen van de EU nodig. Zo hoopt de toekomstige regering een uitzondering van de EU op migratie te krijgen. Dit gaat niet lukken, omdat omdat vrijwel elk EU-land dat wil. Daarnaast hopen de partijen ook een korting op de afdracht aan Brussel te kunnen bewerkstelligen. Dit gaat ook niet gebeuren om dezelfde redenen. Het kabinet hoopt tevens het Brusselse beleid ten aanzien van natuur en mest aan te kunnen passen. Maar dit zal eveneens mislukken, aangezien vorige kabinetten dit ook al – tevergeefs – hebben geprobeerd.
Het gevolg: crises als asiel, stikstof (en daarmee ook de wooncrisis) blijven gewoon bestaan, het begrotingstekort dreigt de spuigaten uit te lopen en Den Haag zal dan onvermijdelijk in de clinch komen te liggen met Brussel. Echte hervormingen, onder meer op het terrein van de woningmarkt, het belastingstelsel, de landbouwsector enzovoort blijven uit. Er zullen amper investeringen in de toekomst worden gedaan en het nationaal groeifonds is straks verleden tijd. En last but not least: veel kiezers die nu ontevreden over het heden en angstig voor de toekomst zijn, zullen dat blijven.
Als politici niet in staat zijn om crises tot een goed einde te brengen, fundamentele hervormingen door te voeren en de zorgen van kiezers weg te nemen, dan zullen maatschappelijke onvrede en onrust blijven bestaan. De coalitiepartijen hebben veel beloftes aan de kiezer gedaan die ze niet waar kunnen maken. Met alle gevolgen van dien.
Ongetwijfeld zullen rechters, Brussel, de vorige kabinetten, de media, de toekomstige premier en anderen de schuld in de schoenen geschoven krijgen door Wilders en consorten. Maar kiezers die verder kijken dan hun neus lang is, weten dat alleen de coalitiepartners er verantwoordelijk voor zijn als het nieuwe kabinet zijn beloften niet waar maakt straks.
Goed besturen betekent een regering bouwen op een sterk fundament. PVV, VVD, NSC en BBB regeren op drijfzand.