Home Columns Voor beter onderwijs is publiek-private samenwerking nodig

Voor beter onderwijs is publiek-private samenwerking nodig

Onlangs presenteerde de Onderwijsinspectie het zeer alarmerende jaarrapport De Staat van het Onderwijs 2022. De Onderwijsinspectie maakt zich grote zorgen over de teruglopende kwaliteit van het basis- en voortgezet onderwijs in ons land.

‘De jarenlange terugloop van de taal-, reken- en burgerschapsvaardigheden moet eindelijk een halt toegeroepen worden’, aldus de Onderwijsinspectie. En dat is ook écht mogelijk volgens de inspecteurs. ‘Daarvoor moet iedereen doelgericht samenwerken – van beleid en wetenschap tot bestuur en school.’

Toch mis ik in het rapport de aandacht voor de inbreng van ouders, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Iedereen in ons land is direct of indirect belanghebbende van kwalitatief goed onderwijs. En aangezien de problemen structureel en groot zijn, hebben we ook echt iedereen nodig om voor échte verandering te zorgen.

De Onderwijsinspectie denkt dat het mogelijk is de tanende onderwijskwaliteit binnen twee jaar te verbeteren. Daarbij kijkt men vooral naar landen als Zweden en Ierland. ‘De aanpak: focus op basisvaardigheden, niet steeds weer nieuwe dingen vragen van het onderwijs en vooral veel aandacht voor het vergroten van de kennis en kunde van leraren.’

Daarnaast zegt de baas van de Onderwijsinspectie, Alida Oppers, dat we in Nederland net als in Zweden en Ierland moeten investeren in ‘personeelsbeleid en in bijscholing’. Volgens haar leidt dat tot ‘betere resultaten, minder werkdruk, meer werkplezier en meer zelfvertrouwen bij docenten. In Zweden kostte het maar acht dagen om een intensief bijscholingsprogramma te volgen, hè. Dat is even lang als een stevige griep.’

Eerder gaf minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs Dennis Wiersma (VVD) aan dat hij geen grootschalige veranderingen in het onderwijsbestel of -curriculum wenst. Samen met het onderwijs werk ik daarom aan een ‘masterplan basisvaardigheden’, dat voor de zomer klaar moet zijn.

Als Oppers en Wiersma hun zin krijgen, gaan we de komende jaren in Nederland dus stevig ingrijpen in het basis- en voortgezet onderwijs om leerlingen te voorzien van kwalitatief beter onderwijs. Dat doen we dan zonder grote, integrale aanpassingen, maar door slim te leren van andere landen en de leerkracht weer de ruimte te geven zich te focussen op hun kerntaak en de kernvakken. Ik begrijp deze keuzes voor de korte termijn goed. Tegelijkertijd is er in structureel opzicht meer nodig in het Nederlandse onderwijs. De oplossingen die Oppers en Wiersma bieden, zijn oplossingen binnen het huidige systeem dat de alom gewraakte problemen heeft veroorzaakt.

Ik hoop dat het masterplan van onderwijsminister Wiersma niet alleen Zweedse en Ierse ideeën benut, maar ook de kracht van de samenleving als geheel

Bovendien moeten de mensen en organisaties die hier primair verantwoordelijk voor zijn nu in staat worden geacht om voor significante verbeteringen te zorgen. Albert Einstein zei het al: ‘We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.’ Dit inzicht geldt ook voor de staat van het Nederlandse onderwijs. Er zijn nieuwe inzichten en verse ideeën nodig. En die zijn er ook.

Zo bestaat er sinds 2020 de publiek-private Onderwijs Alliantie. Maatschappelijk betrokken bedrijven als Deloitte, ING en BMC zetten zich langjarig en samen met scholen in vier specifieke ontwikkelplekken in om het onderwijs structureel te verbeteren. Deze bedrijven komen niet alleen met nieuwe ideeën, maar kunnen ook meteen stageplaatsen, opleidingen, coaching, begeleiding en netwerk bieden voor zowel leerlingen als onderwijsprofessionals.

Naast bedrijven dragen ook veel maatschappelijke organisaties met veel liefde voor kinderen en jongeren en de nodige pedagogische expertise bij aan de Onderwijs Alliantie. En in de specifieke, lokale ontwikkelplekken wordt maximaal samengewerkt met ouders en leerlingen zelf.

Al enkele jaren geleden luidde werkgeversorganisatie VNO-NCW de noodklok over de verslechterde staat van het onderwijs. Onder meer omdat die leidt tot ‘een tekort aan gekwalificeerd personeel’ onder de bedrijven die zij vertegenwoordigen. ‘Om het lerarentekort aan te pakken liggen er, zeker in het beroepsonderwijs, ook kansen in een nauwe samenwerking met het georganiseerd bedrijfsleven. Mensen die in de beroepspraktijk werken parttime voor de klas zetten heeft een groot voordeel, namelijk dat zij up-to-date zijn op het terrein van hun vakgebied’, schreef VNO-NCW in 2019. Maar helaas heeft deze oproep nauwelijks opvolging gekregen.

Ik hoop van harte dat het aanstaande masterplan van minister Wiersma niet alleen Zweedse en Ierse ideeën benut, maar ook de kracht van de samenleving als geheel. We hebben met deze enorme uitdagingen in het onderwijs iedereen keihard nodig om alle leerlingen van goed onderwijs en vooral van gelijke kansen te voorzien. Want een betere toekomst van ons land begint altijd bij de basis: goed onderwijs voor alle kinderen en jongeren. Te belangrijk dus om alleen aan het onderwijs zelf over te laten.

Dave Ensberg-Kleijkers is bestuursvoorzitter van de Maatschappelijke Alliantie, waar de Onderwijs Alliantie onder valt. Dit was zijn laatste column. De Kanttekening-redactie dankt hem voor zijn vele scherpe columns, die teruggaan tot eind 2018. Wij wensen hem alle goeds.