Home Interview ‘De Palestijnse beweging kwam later op gang dan het zionisme’

‘De Palestijnse beweging kwam later op gang dan het zionisme’

Bron: Pixabay

Israël kreeg in 1948 soevereiniteit, maar Palestina wacht nog steeds op deze erkenning. Bart Wallet, hoogleraar Joodse studies, legt uit waarom.

Er gaat bijna geen dag voorbij zonder nieuws over het Israëlisch-Palestijns conflict. Dit weekend nog demonstreerden tienduizenden Israëliërs tegen plannen van de ultrarechtse regering om de macht van het Hooggerechtshof in te perken. De kans op legalisatie van Joodse nederzettingen op bezet Palestijns grondgebied neemt daardoor toe. Tot groot verdriet van de Palestijnse bevolking en vreugde van de kolonisten. Wat is de oorzaak van de eindeloze strijd tussen Israël en Palestina? Waarom hebben de Palestijnen geen erkende staat? Bart Wallet, hoogleraar Joodse studies (UvA) gaat in zijn antwoord met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van Israël. Beginpunt is het negentiende-eeuwse zionisme.

Wanneer trokken de eerste zionistische migranten naar Palestina?

‘De eerste verhuizingen naar Palestina vinden al in 1881 plaats. Als de Russische tsaar wordt vermoord, krijgen de Joden de schuld. Er breken pogroms uit waarbij duizenden Joden om het leven komen. Daarnaast heerst er onder deze gemeenschap enorme armoede en achterstelling. Joden mogen maar in een deel van het Russische Rijk wonen, het zogenaamde Vestigingsgebied, en niet in Sint Petersburg of Moskou. In combinatie met de pogroms zorgt dit ervoor dat honderdduizenden Russische Joden geen toekomst meer zien en op de vlucht slaan of emigreren.’

‘Dit is het begin van een enorme emigratiebeweging waarbij uiteindelijk zo’n twee miljoen Joden het Russische Rijk verlaten. De meeste vluchtelingen trekken naar de Verenigde Staten, maar een klein deel reist naar Palestina, dat op dat moment onderdeel is van het Ottomaanse rijk. Deze Joden willen niet langer rondtrekken van land naar land, maar een volk worden als alle andere. Gerespecteerd en met gelijke rechten. Dan is de vorming van een eigen land met autonomie noodzakelijk. Het meest voor de hand liggende land daarvoor was Palestina. In de Thora, het heilige boek van de Joden, wordt dat gebied als het heilige land gezien.’

Begin twintigste eeuw ontstaan in Palestina de kibboetsen, grote collectieve boerderijen, waar mannen en vrouwen samen werken en bijna alles gemeenschappelijk bezit is. Welke visie lag daaraan ten grondslag?

‘De kibboetsiem hangen samen met het linkse profiel van de Joden die naar Palestina trekken. Ze maken in deze periode in Rusland vaak deel uit van socialistische oppositiebewegingen tegen de tsaren. In West-Europa zijn ze veelal actief in de sociaaldemocratie en het communisme. De zionisten willen een Joods thuisland opbouwen, een jüdische Heimstätte. In de kibboetsen brengen ze hun egalitaire ideeën over de ideale samenleving in de praktijk. De grote ideoloog van de zionistische beweging is Theodor Herzl, met zijn boek Der Judenstaat. Hij schetst een sociaalliberaal visioen met rechten voor de arbeidersklasse. De kibboets is de uitdrukking van de utopisch-socialistische dromen van deze zionisten.’

Bart Wallet

Joodse intellectuelen in Europa en Amerika volgen die de eerste stappen richting de vorming van een Joodse staat nauwgezet. Ze bekritiseren het gebrek aan aandacht voor de autochtone Arabische bevolking. Volgens de filosofe Hannah Arendt is het alsof de zionisten denken dat ze zich op de maan hebben gevestigd. Wie wonen er in het gebied, voordat de zionisten arriveren?

‘Het gebied is dan onderdeel van het Ottomaanse Rijk en behoort daarbinnen tot de Groot-Syrische provincie, met Damascus en Beiroet als belangrijkste steden. Daar wonen ook grootgrondbezitters. Op het platteland dat later Palestina wordt, wonen de fellahin, de boerenbevolking. In de steden is de bevolking gemengd: er is een Arabische boven- en middenklasse en er zijn oude Joodse gemeenschappen. De Joden in die steden zijn orthodox gelovig. Ze wonen in de vier heilige steden Hebron, Jeruzalem, Tiberias en Safed om er het heilige gebod uit te voeren: de Thora bestuderen.’

‘De nieuwe groep seculiere socialistische Joodse migranten die binnenkomen, vestigt zich niet in de steden bij die bestaande gemeenschappen. Ze gaan op het platteland wonen, tussen de Arabische boerenbevolking. Zij willen boer worden, contact maken met de grond van het beloofde land. Joden mogen in die tijd in het Russische Rijk en in Europa eigenlijk nooit grond bezitten en daardoor zijn ze dus ook nooit boer. Voor deze pioniers is boeren het belangrijkste onderdeel van de normalisering van het Joodse volk, want ieder normaal volk heeft boeren.’

‘De Volkenbond vindt dat de volken in het Midden-Oosten nog niet zo ver ontwikkeld zijn dat ze al een eigen staat kunnen hebben’

De Eerste Wereldoorlog betekent de ondergang van de grote keizerrijken van de Russen, de Ottomanen en de Habsburgers. Karakteristiek aan die grote imperia is dat ze multi-etnisch zijn. Volkeren met verschillende talen en religies leven samen en worden bijeengehouden door een dynastie.

Wallet: ‘Het einde van die oorlog is een bezegeling van de nationale bewegingen die dan actief zijn in het Midden-Oosten en Europa. Ze krijgen allemaal het lapje grond waar ze vanaf het midden van de negentiende eeuw campagne voor gevoerd hebben. Er verschijnen allerlei nieuwe landen op de wereldkaart: Estland, Letland, en Litouwen. Polen krijgt vorm. De opvatting van de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties, is dat als volken in Europa recht op een eigen land hebben, ze dat in het Midden-Oosten ook hebben.’

De Volkenbond vindt dat de volken in het Midden-Oosten nog niet zo ver ontwikkeld zijn dat ze al een eigen staat kunnen hebben. Ze hebben volgens de bond tijdelijk een ‘senior-natie’ nodig om hen te helpen op eigen benen te staan, vertelt Wallet.

‘Frankrijk krijgt dan het mandaat over Syrië, de Britten over Irak en Palestina. De Volkenbond geeft in diezelfde periode de Britten opdracht om de Joden te helpen een eigen staatsstructuur op te bouwen. Dat lukt, eind jaren dertig is de hele institutionele kant van de Joodse staat klaar. Er is een parlement, onderwijssysteem en een rechtssysteem.’

‘De Britten komen erachter dat er in Palestina naast Joden ook een grote meerderheid van Arabieren woont. Ze besluiten dan om een tweesporenbeleid te volgen. Ze willen die cursus statebuilding niet alleen aan de Joodse maar eigenlijk ook aan de Arabische bevolking aanbieden. Vanaf dat moment wordt er dus al over een ‘tweestatenoplossing’ gesproken. De Joden en Arabieren zijn hier echter helemaal niet zo enthousiast over.’

Een kleine groep Duits-Joodse intellectuelen zoals Martin Buber, Gershom Scholem en de eerder genoemde Hannah Arendt willen een binationale, federale staat waar beide volken in de regering zitten.

‘Ja, deze groep bestaat voor een belangrijk deel uit liberalen. Ze waarschuwen voor het negeren van de rechten van de Palestijnse bevolking en willen aankoersen op een binationale staat. Maar er zijn in die tijd ook andere politieke opvattingen. Er is de ‘maximalistische’ opvatting van één Joodse staat en een vergelijkbare Arabische opvatting van één Arabische staat. In 1947 nemen de Verenigde Naties een Brits voorstel over. Ze besluiten dat er tegelijkertijd twee staten gaan komen, een Joodse en een Arabische.

Van die twee staten wordt in 1948 alleen de Joodse staat opgericht. Dat heeft een praktische reden. Deze staat is al opgetuigd, alles functioneert voor een belangrijk deel, alleen de Britten moeten nog vertrekken. Aan de Arabische kant is er op dat moment nog maar weinig opgebouwd. Er zijn daar nog geen instituties. Dat komt onder meer doordat de Palestijnse nationale beweging veel later op gang is gekomen dan het zionisme. Daar komt bij dat de omliggende Arabische landen helemaal niet voor een zelfstandig Palestina zijn. In de eerste Arabische oorlog blijft de Joodse staat bestaan, maar veroveren Egypte en Jordanië de Arabische gebieden. Zij nemen vervolgens niet het initiatief om een Palestijnse staat op te richten. Jordanië annexeert zelfs het gebied.’

Waarom richten de Palestijnen in reactie daarop niet alsnog die staat op?

‘Dat hebben ze al een paar keer gedaan. Voor de Palestijnen is Palestina een staat. Maar het heeft niet zoveel effect als die staat maar door een beperkt aantal landen wordt erkend. Daar zit één van de bottlenecks. Bovendien: een groot deel van de landen zegt de Palestijnse staat wel te willen erkennen, maar alleen na onderhandeling met Israël. De facto betekent dit dat het proces van de erkenning van de Palestijnse staat is vastgelopen.’

Van wie is het Palestijnse grondgebied met het Britse mandaat nu?

‘Tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 bezet Israël het grondgebied van de Palestijnen. Het leger trekt zich uiteindelijk terug uit een deel van die gebieden. Daar is het bestuur tegenwoordig in handen van de Palestijnse Autoriteit onder leiding van president Mahmoud Abbas. Feitelijk staat dit gebied echter onder toezicht van Israël.

In 1993 sluiten de Israëlische premier Yitzhak Rabin en de Palestijnse leider Yasser Arafat de Oslo-akkoorden. Ze komen een soort groeimodel overeen, waarbij de Palestijnse Autoriteit geleidelijk steeds meer taken van Israël overneemt. Dat moet de opmaat vormen voor een zelfstandig Palestina naast Israël.

Dit proces loopt echter helemaal mis. Tegenwoordig is er zelfs de rare situatie van twee Palestijnse regeringen. De Palestijnse Autoriteit regeert op de Westbank en is gedwongen tot nauwe samenwerking met Israël omdat dat land het gebied militair bezet houdt. En in Gaza is Hamas aan de macht en hebben noch de Palestijnse Autoriteit noch Israël iets te zeggen. Een gecompliceerde situatie zonder eenduidig Palestijns gezag en zonder een duidelijk draagvlak onder de bevolking.’

Hannah Arendt waarschuwt in de jaren veertig  al voor een uitzichtloos Palestijns-Israëlisch conflict. Zij is bang dat Israël weleens een catastrofe voor de Joden kan worden.

‘Hannah Arendt hoopt op een binationale staat, maar dat is op dat moment noch voor de Joden noch voor de Palestijnen een reële optie. De geschiedenis levert een heel gemengd beeld op. Aan de ene kant is de staat Israël voor Joden een thuishaven, die tot op zekere hoogte veiligheid en stabiliteit biedt. Tegelijkertijd is die staat een bezettende macht. Zolang het Palestijnse probleem niet wordt opgelost, is ook de Joodse staat een onaf project. De oplossing van een binationale staat, die de Joods-Duitse intellectuelen voorstonden, zou zomaar de enige manier kunnen zijn om toch tot een vergelijk te komen.’