Home Interview De Swarte Bladzijden Marion Bloem: ‘Oudere mensen moeten soms huilen als ik voorlees uit ‘Indo’’

Marion Bloem: ‘Oudere mensen moeten soms huilen als ik voorlees uit ‘Indo’’

Beeld: Geert Broertjes

Discriminatie: als thema is het meer in de media dan ooit. Hoe gaan we met dit fenomeen om? Gaat het de goede of de slechte kant op? Tijd om de tijdgeest te toetsen. Gijs de Swarte spreekt ervaringsdeskundigen en topwetenschappers over de stand van zaken en persoonlijke pijnpunten. Marion Bloem (1952) is schrijfster, filmmaakster en klinisch psychologe. In een groot deel van haar omvangrijke oeuvre, ook in haar meest recente roman Indo, speelt haar Indische afkomst en het migrantenbestaan een belangrijke rol.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: wat zijn de meest pijnlijke momenten die u zelf heeft meegemaakt?

‘Laat ik maar vooropstellen dat in een geprivilegieerde positie verkeer. Ik kon goed leren, heb een carrière als schrijfster, ben financieel zelfstandig. Ik ben opgegroeid tussen Indische kinderen voor wie dat minder binnen handbereik lag. Dus laat het vooral geen klagen zijn…’

Staat genoteerd. Desalniettemin…

‘… is discriminatie en anders-zijn in mijn leven en werk een groot thema. Het begon al met de verhalen van mijn grootouders, die vertelden dat ze als minder werden gezien en mij als jong meisje leerden dat ik twee keer zo hard mijn best moest doen. Niet veel later merkte ik dat er in bepaalde winkels meteen iemand bij me stond die wilde ‘helpen’ en zag ik de blikken van de winkelende dames in de zaak. Dat is, zoals zo vaak, heel subtiel. Maar de boodschap is: ‘Jij hoort hier niet’. En die komt hard binnen. En dan was er bijvoorbeeld het groepje hockeyjongens dat me treiterde tot ik maar van school ging, omdat ik hun aanvoerder had afgewezen. De onderliggende boodschap van wat ze deden en zeiden was: ‘Hoe durf je, als Indisch meisje, nee te zeggen tegen een van ons?’ Het zijn zoveel kleine en grotere gebeurtenissen, eigenlijk. Ik schrijf er natuurlijk over, maar dan staat het in een doelmatige context. Om dat nou allemaal weer op te gaan noemen…’

Dat is wel de bedoeling van deze interviewserie. De werkelijkheid hierover tonen, en laten zien hoe we er mee omgaan.

‘Ja, oké… Nou, ik denk eigenlijk vooral aan mijn twee broers, die erg goed konden voetballen. Hoe ze er helemaal bij hoorden als het team won dankzij hen, en hoe ze als ‘die Indo’ werden weggezet als het minder ging of als ze iets fout deden. Dat soort dingen zijn de reden waarom zij niet in Nederland willen leven. En meer recent moet ik denken aan de zalen met oudere mensen die acuut beginnen te huilen als ik voorlees uit Indo, omdat ze de momenten herkennen.’

Ik kan me voorstellen dat het bekende Nederlanderschap ook een rol speelt hierbij.

‘Ja, dat is misschien nog wel het meest opmerkelijk: hoe alles verandert als je een tijdje veel op televisie komt. Van gedoe in de winkel tot en met de douane: het klaart allemaal op. Als je dan weer wat minder publiek aanwezig bent, begint het ook weer om te slaan. Bizarre ervaring. Ook wel grappig: ik probeerde de natuur voor te zijn en mijn haar egaal grijs te verven. Dat mislukte en er ontstond een soort blond met een roodzweem. Het was in de winter en ik zag er ook nog wat bleekjes uit. Ik werd als een koningin behandeld.’

‘Discriminatie is met de afschaffing van de slavernij of met de bevrijding van Indonesië natuurlijk niet verdwenen’

Er bestaat ook een hele stroming die zegt: ‘Die discriminatie valt dezer dagen wel mee; iedereen heeft de kans om er wat van te maken in Nederland.’ Uit wat u schrijft zou je kunnen afleiden dat we niet enorm zijn opgeschoten.

‘De laatste tijd wordt er steeds meer benoemd en daar ben ik wat ambivalent over. Ik vind de agressie aan beide kanten onvruchtbaar. Daar spelen de media een grote rol in. Alles is pas nieuws als er een probleem is, en nieuws gedijt bij polarisatie. Woede zal ons niet verder helpen. Maar we hebben het er eindelijk in elk geval grondig over. Ongetwijfeld verandert er iets als we in Nederland mea culpa durven zeggen. In de jaren zestig was discriminatie met de burgerrechtenbeweging in Amerika ook een groot thema, maar hier deed men alsof Nederland zich nooit aan discriminatie en slavernij had schuldig gemaakt of nog maakte. Die stap vooruit is dus gemaakt, maar het is een trage golfbeweging.’

En voor u een zeer noodzakelijke…

‘Jazeker. Discriminatie en alles wat erbij komt kijken, is met de afschaffing van de slavernij of met de bevrijding van Indonesië natuurlijk niet verdwenen en blijkt hardnekkig. Dat komt ook omdat het collectief bewustzijn maar in zeer beperkte mate is ‘verrijkt’ met het beschamende deel van de Nederlandse geschiedenis. Daar heeft die agressie ook mee te maken: mensen lopen tegen een muur van onwetendheid en vooroordelen aan.’

Beeld: Arbeiderspers

Iets wat u in Indo als ‘trapjesdenken’ omschrijft.

‘Ja. We zijn bang voor ons plekje: iedereen wil omhoog, niet naar een lagere trede. We leven onbewust vanuit ideeën over wie boven en onder ons staan en daarmee wie we wel en niet serieus hoeven te nemen. Onze reflexen zijn gebaseerd op vooroordelen en waarden die geworteld zijn in een verleden van ver voor onze geboorte. De onderliggende drijfveer is angst en de daarbij behorende behoefte aan houvast. De weg eruit is bewustwording. Openstaan, praten, leren van wat er gebeurt. Op het moment zie ik dat te weinig, maar dat komt ook door de onzekerheid die de coronapandemie met zich meebrengt. En zoals gezegd: het komt en gaat in golven.’