Het schiet maar niet op met diversiteit en inclusie in Amsterdam. Althans, niet bij de hoge ambtenarij, waar Amsterdammers met een migratieachtergrond ondervertegenwoordigd blijven. Dat meldt Binnenlands Bestuur op basis van een masterscriptie van de socioloog Tyshaini Bruno (VU).
De oorzaak van de uitsluiting zou liggen bij ‘informele netwerken’ en ‘parallelle structuren’ binnen de gemeente. Amsterdammers met een migratieachtergrond worden daardoor niet gezien, krijgen geen toegang tot hogere structuren en worden niet gesteund in hun carrière, schrijft Bruno op basis van kwalitatief onderzoek.
De scriptie maakt deel uit van een breder lopend onderzoek naar de effectiviteit van diversiteits- en inclusiebeleid binnen het project The Effectiveness of Diversity and Inclusion Policies.
Formeel is er dus diversiteitsbeleid bij de gemeente Amsterdam, maar de ambtelijke top runt daarbij een parallelle structuur, waardoor ‘echte kansen vaak al verdeeld zijn voordat procedures in werking treden’, staat in het onderzoek.
Het scriptieonderzoek van Bruno stoelt – naast tien diepte-interviews met ambtenaren met een migratieachtergrond – ook op haar levenservaring als Curaçaose, die vanaf haar dertiende in Nederland woont. Ze zegt in een interview de best of both worlds te hebben meegemaakt, en daardoor geleerd te hebben om met twee brillen te kijken.
Uit het onderzoek van Bruno blijkt dat doorgroei veelal ontstaat via ‘aanbevelingen, spontane uitnodigingen voor gesprekken met hogere leidinggevenden of deelname aan informele overlegcircuits waarin toekomstige promoties worden besproken’.
En juist daar vissen medewerkers met een migratieachtergrond achter het net, omdat zij structureel minder aanwezig zijn in de informele circuits van de ambtenarij.
‘Het gaat om culturele fit’, zegt Bruno. ‘Zij beheersen de taal wel, maar misschien hebben ze een accent. Dat wordt dan als minder ambtelijk of professioneel gezien. Je wordt dan minder vaak meegenomen naar informele momenten. En juist daar worden vaak de lijnen uitgezet voor wie in beeld komt voor een volgende stap. Vaak worden mensen in die netwerken ook sneller tot elkaar aangetrokken vanwege dezelfde hobby’s of sociale klasse.’