14.2 C
Amsterdam

Zeynep Dulgur schreef met Mr. & Mrs. Aslan een film voor de hele familie

Lees meer

De eerste Turks-Nederlandse familiefilm Mr. and Mrs. Aslan is een onverwacht bioscoopsucces. Scenarist Zeynep Dulgur vertelt hoe haar missie, timing en een flinke dosis lef leidden tot een film die culturele herkenning combineert met humor, actie en emotie.

Afgelopen maand ging de eerste Turks-Nederlandse bioscoopfilm, Mr and Mrs Aslan, in première. De actioncomedy met een sterrencast — waaronder Yolanthe Cabau, Sinan Eroglu, Nesim El Ahmadi, Thijs Boermans en Önder Doğan (Murda) — slaat ook aan bij het publiek en concurreert met grote Hollywoodfilms als een van de meest bezochte films van de afgelopen weken. Voor scenarist Zeynep Dulgur is dit haar debuut in de bioscoopwereld: ‘Ik ben pas een jaar afgestudeerd en kan nu aan veel projecten werken.’

Hoe komt het dat je zo snel aan zulke grote projecten bent gekomen?

‘Een combinatie van timing, een duidelijke missie en… veel geluk. Na mijn afstudeerfilm, die volledig in het Turks was, had ik als doel om meer Turks-Nederlandse films te maken. Ik kwam in contact met Turks-Nederlandse makers die verhalen naar het grote scherm wilden brengen. Zo ontmoette ik Sinan Eroglu. We hadden afgesproken om even koffie te drinken, maar we hebben uiteindelijk zes uur gepingpongd met ideeën en besloten meteen een team te vormen. Vanaf toen belden we dagelijks: ik schreef pitches, hij stuurde ze door naar producenten, en zo rolden we tegelijk meerdere projecten in. Blijkbaar was er echt een gat in de markt voor Turks-Nederlandse films, en precies daar doken we in.’

Hoe kwam dat gat in de markt? Waren de verhalen er niet, of de makers niet?

‘Een beetje van allebei. Jarenlang zagen we in de bioscoop vooral de successen van Marokkaans-Nederlandse producties. Turks-Nederlandse verhalen bleven achter, op een paar documentaires na. Tegelijkertijd groeide in de sector het besef dat je niet zomaar twee Nederlandse makers een Turks verhaal moet laten vertellen, maar makers met een directe culturele affiniteit. Daar waren er weinig van in het veld, maar dat is inmiddels aan het veranderen.’

‘In mijn eerste drie jaar was ik koppig en wilde niks Turks maken’

Jij bent afgestudeerd aan de Nederlandse Filmacademie. Hoe zat het daar met biculturaliteit en biculturele verhalen?

‘De school zelf was behoorlijk bicultureel en actief bezig biculturaliteit toe te juichen. Toch merkte ik dat veel makers niet per se verhalen wilden maken over hun eigen cultuur. Ik in het begin ook niet. In mijn eerste drie jaar was ik koppig en wilde niks Turks maken. Mijn passie lag toen bij sci-fi, thrillers en Spielberg-achtige cinema. Tot ik een theaterstuk in het Turks had gedaan: een denkbeeldig gesprek met mijn afwezige vader. De hele zaal huilde. Vanaf dat moment ben ik mijn culturele kant gaan omarmen.’

Is je liefde voor sciencefiction nog steeds je einddoel?

‘Absoluut! Een echte Turks-Nederlandse sci-fi blijft de droom, maar sci-fi is duur en in Nederland liggen grote budgetten nog niet voor het oprapen. Dat maakt mijn droom niet minder: een groots, emotioneel genre-epos. Tot die tijd geniet ik van deze fase waarin ik Turks-Nederlandse verhalen voor een breed publiek mag maken.’

Wat bleek de grootste uitdaging bij je overstap van korte films naar een grote speelfilm als Aslan?

‘De sprong in schaal. Op de academie neigde ik al naar ‘te lang’, maar een volledig gefinancierde speelfilm met echte releaseverwachtingen voelt als gewicht op je schouders. Gelukkig stond ik er niet alleen voor. Door dagelijks samen te werken met Sinan en een goed team hebben ze me door mijn eerste speelfilm heen getrokken.’

Over dat team gesproken: Aslan kent bekende namen en gezichten. Hoe was dat voor jou?

‘Casting loopt altijd parallel aan een film, maar je weet pas echt wie het worden als het script ‘op slot’ is. Ik vond het dan ook spannend toen ik hoorde dat onder anderen Yolanthe Cabau en Murda in de film zaten. Grote namen die de dialogen gingen uitspreken die ik in mijn zolderkamertje had getikt. Toen het eenmaal gebeurde, lag iedereen in een deuk. Na twee uur vol gelach wist ik: ‘Dit komt goed!’’

Aan humor zitten veel verschillen, ook tussen twee talen. Hoe schrijf je grappen die zowel in het Nederlands als in het Turks landen?

‘Comedy is moeilijk te schrijven. Je moet vooral veel gezien hebben. Mijn humor is een mix van Amerikaanse komedie, zoals Jim Carrey, Eddie Murphy, Nederlandse cult, denk aan Flodder, en Kemal Sunal. Het schrijven van comedy is ook meer structureel dan je denkt: ‘Elke pagina moet een grap hebben en elke scène eindigt met een punchline.’ Zo kan ik afwisselen,hier een Turkse grap, daar een Nederlandse.’

Je noemt het zelf ‘slim stelen’. Waar zit dan de originaliteit?

‘In de lens waardoor je steelt. Quentin Tarantino steelt ook heel veel, maar omdat híj het steelt, wordt het origineel. Ik kijk graag naar wat werkte in een film en hoe ik dat kan vertalen naar het verhaal dat ik wil vertellen. Mr and Mrs Aslan haalt bijvoorbeeld veel inspiratie uit Mr. & Mrs. Smith, maar door het te vervormen naar Turks-Nederlandse dynamieken, familiecodes en taalspel wordt het iets nieuws. Originaliteit is voor mij geen ongereptheid, maar een herkenbare signatuur die je over je invloeden legt.’

‘Ik stop veel uit mijn eigen leven in mijn script’

Zijn er grappen die op papier werkten, maar tijdens het filmen niet?

‘Zeker. Ik stop veel uit mijn eigen leven in mijn script. Het personage Ferhat is bijvoorbeeld een emulsie van mijn zes neven, maar een grap die in mijn familie hysterisch is, kan bij iemand anders stilvallen. Daarom test ik continu bij producenten, de regisseur, Sinan en acteurs. Daarnaast is er op de set ook ruimte voor improvisatie. Het script is een routekaart: als acteurs een bocht scherper of juist wijder willen nemen om een grap te laten landen, dan hebben ze die vrijheid.’

Je gaf aan dat dit de eerste Turks-Nederlandse bioscoopfilm is. Wat betekent dat voor jou?

‘Het is voor mij een persoonlijke missie. Als kind had ik graag zo’n film in de bioscoop willen zien, iets waarin ik me als Turks-Nederlander kon herkennen. Ik ben niet Turks, ik ben niet Nederlands. Ik ben altijd ertussenin. Ik leef tussen twee werelden. Ik hoop dat dit een film is waar de nieuwe generatie, mijn generatie en de oudere zich in kunnen herkennen en ook kunnen zien dat de Turks-Nederlandse gemeenschap positief kan worden neergezet door een Turkse maker.’

Verwacht je dat Aslan een keerpunt kan zijn voor representatie in de Nederlandse film?

‘Dat hangt af van twee harde meetlatten in Nederland: kaartverkoop en prijzen. Als Aslan laat zien dat er publiek voor is, kunnen er diverse deuren opengaan. Dat geldt niet alleen voor mij, maar ook voor andere makers die vanuit verschillende achtergronden met commerciële ambitie willen werken. Het zou geweldig zijn als dit momentum leidt tot een groei van het aantal Turks-Nederlandse verhalen, maar net zo goed Iraans-Nederlandse, Surinaams-Nederlandse, et cetera.’

‘Ik ben niet Turks, ik ben niet Nederlands. Ik ben altijd ertussenin’

Hoe gaat het met de Nederlandse film en de diversiteit daarin?

‘Er is veel in beweging. Diversiteit is beter dan een paar jaar geleden, maar er valt nog te winnen. Voor mij begint dat bij wie er aan de knoppen zit en wie ideeën in het leven mag roepen, niet alleen uitvoeren. De filmmarkt is wankel. Er werden lang veel romantische komedies gemaakt, en je ziet dat die een stuk minder succesvol zijn. Spannende films doen het nu opvallend goed. Iedereen is eigenlijk op zoek naar wat werkt. Ik hoop dat Aslan laat zien dat bi-culturele verhalen ook commercieel kunnen slagen.’

Welke projecten heb je nu lopen?

‘Er komt veel aan. Binnenkort verschijnt een persoonlijke dramaserie bij de NPO, gebaseerd op het verhaal van mijn familie. De serie is voor mij een poging om een verscheurd gezin weer met elkaar te laten praten na een affaire. Daarnaast Blathers, opnieuw een comedy met onder anderen Nesim en Sinan. Ik werk aan mijn derde speelfilm, Police (actiecomedy), en nog aan twee series.’

Wat is je droomproject?

Hayat (het leven), een epische familiefilm over mijn grootouders, gastarbeiders die naar Nederland kwamen. De film moet zo’n drie uur duren en deels in Turkije en deels hier spelen. Ik noem het weleens de Turks-Nederlandse Godfather. Ik wil hem zelf schrijven én regisseren. Ik heb het in ieder geval heel druk de komende tijd, maar ergens daarachter hoop ik nog steeds op die grote Turks-Nederlandse sci-fi.’

Tot slot: wat wil je dat kijkers meenemen als ze Aslan uit de zaal stappen?

‘Dat ze samen met familie en vrienden, meerdere generaties naast elkaar, gelachen hebben. Dat ze herkenning voelden zonder dat het zwaar werd, met de trots dat dit óns verhaal is. In alledaagse grappen en grote gebaren. Het is een film die je moeiteloos met je oma en je neefjes kunt kijken. Precies daarom nodig ik iedereen uit: ga naar Mr and Mrs Aslan, want dit is een familiefilm voor iedereen.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -