Zwarte wetenschappers van over de hele wereld kwamen vrijdag in Den Haag samen voor de Dutch Black Scholar & Expert Conference. ‘We moeten onze eigen wortels leren waarderen.’
De derde editie van de Dutch Black Scholar & Expert Conference bracht op 31 oktober een bont gezelschap van wetenschappers samen in het International Institute of Social Studies (ISS) in Den Haag.
De conferentie komt voort uit een netwerk van zwarte promovendi. Het begon als een informele groep van enkele zwarte promovendi die elkaar opzochten, maar is nu een officiële organisatie geworden met 87 leden, verspreid over heel Nederland. Het evenement zelf, dat door de organisatoren werd beschreven als een ‘dag van verbinding’, ademde sterke SOAS-vibes. Net als op de School of Oriental and African Studies in Londen draaide het hier om het vieren van diversiteit en inclusie, intellectuele kritiek op de status quo, bewustwording en empowerment. Wetenschap is natuurlijk nooit helemaal honderd procent neutraal, maar in Den Haag werd deze pretentie beschouwd als iets volkomen achterhaalds.
De meeste aanwezigen waren zwarte wetenschappers, vooral PhD-studenten en postdocs. De conferentie bood een podium om onderzoek te presenteren, maar evenzeer om black awareness en solidariteit te vieren. De wetenschappers kwamen uit verschillende disciplines, maar de sociale wetenschappen domineerden.
De sfeer was misschien wat informeler dan op een ‘normale’ conferentie. De dag begon met een muzikaal optreden van de Nederlandse zangeres Maame Joses, een groot bewonderaar van de Amerikaanse artieste Nina Simone. Ze vertelde hoe Simones repertoire haar inspireerde tot haar eigen theaterproductie over de zangeres, die volgend jaar op de planken komt. In haar aangrijpende nummer Ready for Change – geschreven vanuit het perspectief van George Floyds moeder – klonken verdriet en strijdlust tegelijk: ‘We’re all in chains until we change.’ Haar optreden zette de toon voor een dag vol reflectie op identiteit, vrijheid en veerkracht.
Black Diogenes
De keynote speech werd verzorgd door Amilcar Peter Sanatan, een Caribische hoogleraar en performer die zijn lezing doorspekte met zang, filosofie en persoonlijke anekdotes. Hij beschreef zichzelf als de flâneur noir: een moderne, zwarte versie van de negentiende-eeuwse Franse wandelaar die zich vrij door de wereld beweegt. Hij beweerde dat hij zich ook naakt door de straten begaf, net als de Griekse filosoof Diogenes, maar later gaf hij toe dat dit een grap was. Maar ook met kleren is hij een tolle Mensch.

Sanatan stelde dat het zwarte lichaam eeuwenlang is gedehumaniseerd en dat het heroveren van lichamelijke trots en zichtbaarheid een daad van bevrijding is. ‘Niemand is werkelijk vrij’, zei hij, ‘zolang koloniale grenzen ons tot vervreemding veroordelen.’ Zijn verhalen varieerden van Curaçao tot Finland. Hij sprak over koloniale restanten in toeristische marketing (‘de plezierige koloniale tuin’), over angst en vervreemding in postkoloniale samenlevingen, en over raciale microagressies in Europa. Toch klonken in zijn performance ook humor en levenslust door.
Sanatan pleitte voor counter poetics — een kunst van weerstand die koloniale beelden omdraait en een nieuwe verbeelding schept van het zwarte bestaan. Diogenes was een dolle dwaas, maar tegelijkertijd de enige in Griekenland die de hypocrisie in de samenleving feilloos doorzag. Misschien woont Sanatan ook in een regenton, of loopt hij binnenkort met een lantaarn door Amsterdam, op zoek naar een echte antiracist…
Na het plenaire gedeelte volgden enkele deelsessies. Ludmilla Duncan, afkomstig van het eiland Sint-Maarten, sprak daar over een ‘wedergeboorte van het panafrikanisme’ in muziek, mode en kunst. Sinds orkaan Irma (2017) en de covid-19-pandemie is de roep om herverbinding met Afrika sterker geworden, stelde ze. Tegelijk zijn er spanningen binnen de zwarte gemeenschap zelf. Oudere, vaak christelijke generaties zien het afrocentrische gedachtegoed soms als heidens. Toch beschouwt Duncan de heroriëntatie op Afrika als een noodzakelijke culturele renaissance. Ze pleitte voor meer structurele steun aan zwarte cultuur en onderwijs, want ‘fragmentatie en onderwaardering maken onze beweging kwetsbaar.’
Eerste Afrikaanse universiteit
Marvin Hokstam Baapoure, journalist en oprichter van AFRO Magazine en het Broos Institute, benadrukte tijdens zijn presentatie dat eurocentrisme nog altijd diep in het onderwijs en mediabeeld verankerd zit. ‘De wereld is nog steeds een safe space voor witte mensen,’ analyseerde hij. Hokstam Baapoure pleit daarom voor een afrocentrisch perspectief dat zwarte trots en academische excellentie centraal stelt. Hij wil geen plek aan de witte tafel, maar een eigen zwarte tafel. De sleutel om de wereld te veranderen is niet activisme, maar onderwijs. Een poging van hem om een afrocentrische school op te richten strandde enkele jaren terug. De gemeente Amsterdam adviseerde negatief, omdat de school segregatie zou bevorderen. Hokstam Baapoure vond dat vreemde kritiek. Hij is van 1968, het jaar dat Martin Luther King werd vermoord, de bekende dominee en burgerrechtenactivist die werd vermoord omdat hij zich tegen segregatie verzette. Het gaat hem om een breder perspectief, een nieuwe manier van kijken.
De Ghanese professor David Millar, die in de jaren negentig trouwens in Wageningen heeft gestudeerd, sloot vervolgens aan via een videolink. Hij vertelde over zijn initiatief voor de eerste Afrikaanse universiteit in Nederland, een dependance van zijn particuliere Ghanese universiteit. Zijn missie is het dekoloniseren van curricula en het ontwikkelen van een eigen kennisdiscours. ‘We moeten leren onze eigen wortels te waarderen’, zei hij, ‘zoals India en China dat eerder hebben gedaan.’
Pleidooi voor trage wetenschap
Postdoc Oda-Kange Midtvage Diallo bracht een meer spirituele toon. Zij bekritiseerde de universiteit als een ‘koloniale tempel’ en riep op tot een radicale herziening van methodologie en kennisbegrip. Haar benadering — intuïtief, ritueel, poëtisch — keert zich tegen de academische productiedwang. ‘We moeten samen lezen, langzaam denken, de aarde voelen,’ zei ze. Haar pleidooi voor trage wetenschap vormde een interessant contrast met Hokstams nadruk op discipline en uitmuntendheid.

Een gemiste kans is dat ze zich laat inspireren door het marxisme als prisma om de wereld te begrijpen. Marxisme, hoewel kritisch over imperialisme en kapitalisme, is immers ook een westerse filosofie. Is het niet veel spannender om een eigen Afrikaanse filosofie verder te ontwikkelen? De vraag werd niet gesteld door het publiek. Een andere interessante vraag, gesteld door een Leidse postdoc, werd niet beantwoord: ‘Hoe lang kunnen we slavernij en kolonialisme nog de schuld geven van de problemen van vandaag?’
Gastarbeiders uit de Cariben
Benjamin Koponen, politicoloog en journalist, presenteerde tijdens de tweede deelsessie zijn onderzoek naar een goede theorie over het zwarte levensgevoel. In het verleden was het panafrikanisme populair, maar dat is nu achterhaald omdat het onvoldoende rekening houdt met de diversiteit binnen de verschillende zwarte gemeenschappen. Het liberale afropolitanisme doet dat wel, maar Koponen ziet in deze filosofie te weinig aandacht voor klasse en sociale ongelijkheid. Zijn alternatief, een ‘marxistisch panafrikanisme’, erkent zowel onderlinge diversiteit als de noodzaak tot sociale strijd.
Twee Britse promovendi vertelden over hun onderzoek naar de Caribische gemeenschappen in het Verenigd Koninkrijk. Ze spraken over de Windrush Generation, genoemd naar het migratieschip The Windrush dat duizenden gastarbeiders uit de Cariben in 1948 naar het VK bracht om het verwoeste land weer op te bouwen. In de krant werden de migranten begroet met ‘Welcome home’, maar de realiteit was helaas vaak anders. Een pubeigenaar schreef op een bord: ‘No Irish, no blacks, no dogs’ — zij waren niet welkom in de kroeg. Maar de Caribische migranten waren weerbaar en vierden hun anders-zijn. Het Notting Hill Carnival, ooit door de communistische activiste Claudia Jones in het leven geroepen, werd zowel een symbool van verzet als van culturele trots.
Yowali Kabamba van de Universiteit Utrecht vertelde over haar promotieonderzoek naar vluchtelingenvrouwen in Nederland en België. Ze bekritiseerde het Nederlandse integratiebeleid dat ‘succes’ uitsluitend in arbeidsparticipatie meet. Ze pleitte voor een bredere definitie van integratie, waarin ook zorg en opvoeding van kinderen en investeren in hun toekomst aandacht krijgen. Kabamba was eveneens kritisch op de Nederlandse inburgeringscursus, die nauwelijks aandacht heeft voor vrouwen, behalve wanneer het gaat om het opleggen van ‘Nederlandse waarden’ aan nieuwkomers. De notie dat vrouwen gelijk zijn aan mannen is bedoeld als statement tegen conservatieve interpretaties van de islam die slecht zouden zijn voor de integratie, maar over vrouwenemancipatie zelf gaat het verder helemaal niet in de cursus.
De Dutch Black Scholar & Expert Conference was meer dan een academische bijeenkomst. Het was een dag vol verhalen over veerkracht, zelfbewustzijn en intellectuele bevrijding. Een bewijs dat zwarte kennisproductie in Nederland groeit en bloeit, ondanks institutionele barrières.
Of, zoals keynote-spreker Amilcar Peter Sanatan het formuleerde: no postcolonial wo/man is truly free as long as colonial borders and barriers confine us to estrangement, geen enkele postkoloniale man of vrouw is werkelijk vrij zolang koloniale grenzen en barrières ons tot vervreemding veroordelen.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!

