18.3 C
Amsterdam

Vuurwapens zijn normaal geworden

Lody van de Kamp
Lody van de Kamp
Rabbijn en publicist.

Lees meer

Voor mijn verjaardag kreeg ik een pistool van mijn schoolvriendje. In de loop zat een kurkje dat weer met een elastiekje aan het handvat van de revolver was verbonden. Zo gauw ik de trekker overhaalde  sprong het kurkje naar voren. Kwaad kon ik er niet mee doen. Het was speelgoed. Diezelfde avond was het verjaarscadeautje toch verdwenen.

Toen ik op een dag zomaar eens boven op het dak van onze schuur klom, zag ik het verroeste ding half onder de modder liggen, in de smalle spleet tussen onze schuur en de schuur van de buren.

‘Ja’, zei mijn vader, ‘pistolen en geweren zijn geen speelgoed. Mama en ik hebben genoeg gezien wat voor een ellende die dingen in de wereld hebben gebracht.’ Vader doelde natuurlijk op zijn jaren in de Tweede Wereldoorlog. ‘Je weet niet half hoeveel doden ik alleen al heb gezien vanwege die troep’, voegde hij er meteen aan toe. De boodschap was duidelijk. Ik vroeg niet verder.

Wat wapens betreft is het er de afgelopen decennia niet beter op geworden in deze wereld. Schietpartijen op scholen en universiteitscampussen behoren niet meer tot uitzonderlijke gebeurtenissen. Eigenlijk wordt er min of meer dagelijks wel melding van gemaakt, ergens op de wereld. Mijn onschuldige klapperpistooltje van zoveel jaren geleden heeft onderhand al te vaak plaats gemaakt voor echte wapens in kinderhanden. En wanneer kinderhanden eenmaal gewend raken aan het dragen van wapens? Dan is vrede ver te zoeken.

‘Zij zijn soldaten om hun Joodse land te beschermen’

In dat grote conflict rond Israël en Palestina spelen wapens aan beide kanten van de grens een nagenoeg onoplosbare rol. Arabische kinderen spelen met speelgoedwapens waarmee ze op Joden willen schieten, aan Israëlische zijde krijgen dienstplichtige jongeren, meisjes en jongens, een wapen om hun nek gehangen. We zien het dagelijks in het straatbeeld. Geen speelgoedpistooltjes met een kurkje in de loop. Echte wapens die ieder moment ingezet kunnen worden.

Ik heb het niet over de noodzaak. Palestijnen willen hun bezittingen verdedigen tegen agressieve Israëlische kolonisten. Israëliërs willen hun veiligheid waarborgen tegen terroristische moordcommando’s, die overal kunnen toeslaan.

Ik heb het over het feit dat er inmiddels een samenleving is ontstaan waarin het gebruik van vuurwapens normaal is geworden. In zo’n situatie is vrede ver weg.

Nahum Rabinovitch was tot zijn dood in 2020 rector van een Talmoedschool even buiten Jeruzalem. Veel van zijn studenten dienden naast hun studie ook als dienstplichtigen in het Israëlische leger. Deze wijze man vertrouwde mij, niet lang voor zijn overlijden, eens toe wat hij voor zichzelf als zijn allerbelangrijkste taak zag. ‘Mijn pupillen verdiepen zich in de Talmoed én verdedigen hun land. Veel van hen neigen er naar hun uniformen en hun wapens met trots te dragen. Zij zijn soldaten om hun Joodse land te beschermen.’ Even pauzeerde hij. ‘Voor die trots mag eigenlijk geen ruimte zijn. Het leger, de uniformen en de wapens die zijn nu nog allemaal nodig. Maar niet om daar triomfantelijk of hoogmoedig mee om te gaan. Ik beschouw het als mijn taak om deze jonge mensen te benadrukken dat militairisme, wapens en legers slechts een noodzakelijk kwaad zijn. Hoewel ze soms nodig kunnen zijn, blijven ze altijd een kwaad.’

Het is een afschuwelijk boekje, KL Auschwitz seen by the SS. Drie hooggeplaatste SS’ers –kampcommandant Rudolf Höss, officier Perry Broad en professor Johann Paul Kremer – beschrijven hoe zij vanuit hun misdadige denkbeelden dagelijks Auschwitz beleefden.

Een aspect van hun beschrijving raakte mij onmiddellijk: het gemak waarmee kampbewakers, commandanten en beulen hun moordwapens hanteerden tegenover hun slachtoffers, zonder compassie of terughoudendheid. Of het nu ging om galgen, Zyklon B, revolvers of geweren, op de executieplaatsen, in de gaskamers, of midden in de nacht in de barakken – het maakte niet uit. Mannen, vrouwen, kinderen. Leven met wapens leidt tot dit gedrag.

Na jaren van oorlogen in Oekraïne en Rusland, Israël en de Palestijnse gebieden, Jemen en Soedan wordt elk verlangen naar vrede wreed onderdrukt door één fenomeen: het gebruik van wapens. Of het nu gaat om geweren, granaten of bommen, het maakt niet uit.

Als er een oprechte wens is naar vrede op al deze verwoeste plekken, zijn de kansen groot. Maar daarvoor moet aan één voorwaarde worden voldaan: wapens moeten het zwijgen worden opgelegd. Alleen wanneer wapens zwijgen, ontstaat er ruimte om tot een vergelijk te komen. Blijft het gemak waarmee kogels worden gebruikt voortduren, dan blijft vrede een onbereikbare droom.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -