Vorige week heeft de Tweede Kamer illegaliteit strafbaar gesteld. Als de wet ook door de Eerste Kamer komt, kunnen alle ongedocumenteerden in Nederland, en wie hen helpt, te maken krijgen met een overheid die hun bestaan én het medemenselijke handelen tot een juridisch vergrijp maakt. Op het Achtuurjournaal is de term ‘illegalen’ ook weer terug van nooit weggeweest, merk ik.
Als je altijd al in de ‘legaliteit’ hebt vertoefd, kan ik me voorstellen dat dit nieuws ongemerkt aan je voorbijgaat. Maar voor mensen die tot ‘illegaal’ zijn gemaakt of weleens zijn uitgemaakt voor ‘illie’ – die hardnekkige verbastering van het woord ‘illegaal’ – is de ernst van de situatie er niet minder om.
‘Je lijkt hier op een illie’, zei mijn neefje eens, toen hij keek naar een foto die nog steeds op mijn verlopen Turkse paspoort prijkt. ‘Hé! Waarom moet je dat nou zeggen?’ hoor ik mezelf nog geschrokken zeggen, om daarna streng ‘Je opa – die tegenover je zit mee te luisteren – was ook een illie, hè?’ tegen hem uit te vallen.
Hij keek me vragend aan. Hoe moest dat ukkie nou weten dat zijn opa in de jaren zeventig op ‘illegale wijze’ Nederland was binnengekomen? En dat het voor zijn witte werkgevers in de Amsterdamse schoonmaakbusiness helemaal geen probleem was om gebruik te maken van zijn ‘illegale arbeid’. Opa Balçik zou pas begin jaren tachtig een verblijfsvergunning krijgen, profiterend van een generaal pardon in de politiek, waardoor zijn vrouw kon overkomen. En op deze toevallige samenloop van gebeurtenissen begon het legale bestaan van de Balciks, en duizenden andere migranten in Nederland.
Opa Balçik zou pas begin jaren tachtig een verblijfsvergunning krijgen
Terug naar de foto op mijn Turkse paspoort. Kennelijk past mijn – toegegeven, woest ogende – puberhoofd onder het begrip van illiegaliteit van de nieuwste generatie Amsterdammers. En niet, laten we voor het gemak de hoofden van gladgeschoren witte Kamerleden nemen die in onberispelijke maatpakken illegaliteit strafbaar stellen terwijl ze tegelijkertijd, dag in dag uit, de genocidale terreur van Israël in woord en daad steunen. Dat kan allemaal.
De genocide in Gaza valt, naar de extreemrechtse maatstaven van ons parlement, immers onder de ‘legale’ zelfverdediging van Israël tegen ‘terreur’. En zo kan het gebeuren dat we straks ‘illegale Palestijnen’, die als gevolg van de ‘legale genocide’ van Israël hierheen zijn gevlucht, weer terug kunnen sturen, zodat ze daar verder vernietigd kunnen worden.
Het is je reinste klassenjustitie, geïnstitutionaliseerd door mensen die kennelijk boven de wet staan, en met de strafbaarstelling van illegaliteit nogmaals bewijzen dat de wet er niet is voor de bescherming van kwetsbaren op deze aardbodem, maar eerder het recht van de sterkste beschermt. Een vastgeroeste kliek in Den Haag, bij het OM, in de media, de Veiligheidsraad, die alleen maar de eigen belangen vooropstellen. Ook wanneer er elke dag uit onze naam Palestijnen worden afgeslacht.
Wanneer het recht, de makers van de wetten en alle instituties zijn verworden tot een grap, dan is de straat het enige terrein waar we het recht weer in ere moeten herstellen. Duizenden mensen gingen de straat op bij de Rode Lijn-demo’s. Maar die aantallen zijn niet genoeg in een land waar de legalen onder ons qua mensenrechten in een winterslaap zijn gesukkeld sinds de racistische revolte van Fortuyn.
‘Geen mens is illegaal’ scandeert men al jaren in socialistische kringen. Daar is niks van gelogen. Je kunt niet decennialang teren op de arbeid van ongedocumenteerden, om ze daarna het land uit te gooien. Alleen fascisten doen dat.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!