12.3 C
Amsterdam

Kun je het slavernijdebat stopzetten?

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

‘De geschiedenis is een discussie zonder einde.’ Deze uitspraak van de Utrechtse hoogleraar Pieter Geyl (1887-1966) – ooit de leermeester van mijn vader – behoort tot de vaste clichés waarmee zo’n beetje elke eerstejaars geschiedenisstudent wordt geconfronteerd.

Aan de Leidse historicus Martin Bossenbroek is die wijsheid niet besteed. Nu zijn pamflet Kolonialisme. De vloek van de geschiedenis af is, heeft hij het met het thema gehad. Hij wil nu een einde aan het slavernijdebat. Geen komma, zoals Rutte – in alles de man van een komma, want iets definitiefs heeft die tijdens veertien jaar premierschap amper tot stand gebracht – nog beloofde, maar een punt.

Tja. Ik geloof niet dat je even een einde aan een historisch debat kunt maken als je er zelf genoeg van hebt. Dat lukt – misschien – alleen in een dictatuur, al zal Trump, mocht hij straks het Witte Huis betrekken, vast ook een poging wagen. Maar dat is dan ook een dictator in spe.

Ik geloof niet dat je even een einde aan een historisch debat kunt maken als je er zelf genoeg van hebt

Het is in dat opzicht heel simpel: zolang het verleden doorwerkt in het heden en de actualiteit beïnvloedt, of tenminste veel mensen menen dat dat het geval is, zal een historisch debat ook een publiek debat zijn. Onvermijdelijk evenmin los van de vraag van schuld en boete. Temeer als degenen die graag een punt achter dat debat willen zetten, van zulke historische schuld weinig willen weten – wat vaak juist de reden is om er een punt achter te willen zetten.

Dat is bij het slavernijdebat in hoge mate het geval, omdat dit de ‘Gouden Eeuw’ en de nog door voormalig premier Balkenende bejubelde ‘VOC-mentaliteit’ in een ietwat ander daglicht stelt. En velen die, bij gebrek aan ander geestelijk houvast, gelijk Martin Bosma en Thierry Baudet, in een glorieus verleden zwelgen, klampen zich graag aan vergane glorie vast.

Wat moeten ze anders nog in het leven? Dat zulke lieden gedesoriënteerd raken wanneer hun historische helden – van P.J. Coen tot Van Heutsz – van hun voetstuk worden getrokken: elke psychiatrische therapeut kan dat vast goed verklaren, met een dragende motivering, zullen we maar zeggen. Iets wat mevrouw Faber dus niet lukt. Maar die is dan ook geen psychiater, eerder psychiatrisch patiënt.

Zolang het verleden doorwerkt in het heden en de actualiteit beïnvloedt, zal een historisch debat onvermijdelijk ook een publiek debat zijn.

Kijk, de Romeinen en wat zij hebben aangericht – daarover maakt men zich nu niet meer zo druk. Wie dat nog wel deed was Geyls collega voor Oude Geschiedenis, Johannes Hendrik Thiel (1896-1974), wiens sympathie blijkens zijn colleges over de Punische Oorlogen (264-146 v.Chr.) duidelijk bij Carthago lag, en die zijn betoog steevast afgesloten schijnt te hebben met de zin ‘Helaas moet ik U meedelen dat Rome gewonnen heeft’.

Slaan we even anderhalf millennium over: de herdenking van de geboorte van keizer Karel V (1500-1558) in Gent leidde in 2000 zowaar tot Kamervragen van de SGP aan premier Kok: wat hij gezien het protestantse bloed dat aan ‘s keizers handen kleefde daar te zoeken had? En als het ging om de Nederlandse Opstand, was tot in de jaren zestig het verhaal dat katholieke kindertjes te horen kregen een héél ander dan dat voor protestantse.

Balthasar Gerards, die voortijdig een einde aan het leven van Willem van Oranje maakte, en daarna zelf werd gevierendeeld: moordenaar of martelaar? In de negentiende eeuw was ongeveer elke herdenking van de Tachtigjarige Oorlog – zoals van het Ontzet van Leiden, dit najaar exact 450 jaar geleden – goed voor een nationale rel.

Napoleon: voor en tegen in de Franse geschiedschrijving. Dat was de titel van Geyls eigen boek over de man, over wiens daden in Frankrijk nog steeds de gemoederen hoog kunnen oplopen. En dat heeft alles te maken met de directe doorwerking van diens veroveringszucht in het heden, die nu eenmaal voor die van de Romeinse veldheer Scipio Africanus inmiddels wat minder is.

Dat het kolonialisme en het slavernijverleden tot op de dag van vandaag mede de mondiale verhoudingen bepalen, is evident. Buiten het Westen is het de belangrijkste bril waardoor men het Westen beziet. Dat nu voor ‘voltooid verleden tijd’ verklaren, lijkt mij daarom een illusie. En zou iemand dat voor de Holocaust durven poneren: met die intergenerationele trauma’s moet het nu maar eens afgelopen zijn?

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -