13.9 C
Amsterdam

Na Tanger wilde ik vaker naar Marokko

Reyis Kurt
Reyis Kurt
Huisarts en schrijver van korte verhalen.

Lees meer

In Tanger zette ik voor het eerst voet aan Marokkaanse wal. De veerboot had ons van Tarifa naar Tanger gebracht. In de Koran staan verzen over zeeën die van elkaar gescheiden zijn. Vanaf het dek van de boot zagen we dat er in de Straat van Gibraltar een grenslijn was tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Aan de ene kant was het water donkergrijs en aan de andere kant meer blauw.

In het oude centrum van Tanger zat ons groepje nog in een winkel waar ze van alles verkochten dat met arganolie te maken had. Mijn vrouw en ik gingen op een terrasje in het smalle straatje zitten. Alle stoelen waren naar de straat gericht. We kregen Marokkaanse thee geserveerd. Uit de verte hoorden we stemmen die we niet konden plaatsen. De Marokkaanse mensen die ook op het terras zaten, stonden allemaal op. Ik dacht dat er een hoogwaardigheidsbekleder langskwam. Het was hier ook een soort autoritair regime. Misschien voelden mensen zich daarom verplicht om te gaan staan. Wij gingen ook staan.

De Marokkaanse mensen die ook op het terras zaten, stonden allemaal op

De stemmen kwamen dichterbij. Het klonk als zang of gebed. Het werd steeds drukker. We bleven staan. We zagen een menigte naderen. Boven hun hoofden droegen ze een overledene in een kist. Onze terrasgenoten waren dus uit respect voor de begrafenisstoet opgestaan.

De dagtrip naar Tanger smaakte naar meer. Daarna ben ik meerdere keren in Marokko geweest. In Marrakesh wilden we de Ben Joesoef Madrassa bezoeken. Vanwege renovatie was deze gesloten. Een paar jaar later was het weer open. Nu kon ik wel naar binnen. Je vergaapt je aan de fijne kunstzinnigheid van de Marokkaanse architectuur. Hier zijn gedurende eeuwen moslimgeleerden opgeleid. Het effect ervan zie je nog steeds terug in de huidige Marokkaanse samenleving. Deze is doordrenkt met een zachte soefi-cultuur.

Vanuit de huisartsenpost gingen we naar een oudere Hollandse vrouw in een portiekflat in Rotterdam-Zuid. Ze was niet zo ziek dat ze naar het ziekenhuis moest, maar ze had daar ook helemaal geen zin in. Ze was wel te oud om goed voor zichzelf te zorgen. Ik vroeg hoe ze het met het eten deed. Ze antwoordde: ‘Ik krijg elke dag warm eten van mijn Marokkaanse buurvrouw.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -