19.5 C
Amsterdam

De wooncrisis is ook een zorgcrisis

Fonda Sahla
Fonda Sahla
Voormalig D66-Kamerlid

Lees meer

De overheid meldt het vol trots: het programma WOZO is afgerond. WOZO staat voor Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen. De kern? Ouderen blijven langer thuis wonen, met hulp van technologie, thuiszorg en hun eigen netwerk. Het beleid gaat uit van: ‘zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan.’

Op papier klinkt het logisch. In de praktijk zie ik vooral mensen vastzitten.

Neem mevrouw K. Ze woont al ruim dertig jaar in dezelfde sociale huurwoning, driehoog zonder lift. Verhuizen is geen optie: de wachtlijsten zijn eindeloos, de huurprijzen torenhoog. Bovendien: wie helpt met inpakken, opnieuw inrichten, verhuizen, het regelen van internet en de energiecontracten? En wie betaalt die honderd euro extra per maand voor een kleinere, zogenaamd ‘passende’ woning?

Dus blijft mevrouw waar ze is. Tot ze valt in haar eigen huis. Na een ziekenhuisopname en korte revalidatie mag ze gelukkig terug naar huis. De thuiszorg komt twee keer per dag. Er komt zelfs een fysiotherapeut langs. Alles geregeld, denk je. Maar er is één probleem: mevrouw kan geen trap meer lopen. Een traplift op driehoog blijkt te duur. De gemeente adviseert verhuizen met urgentie – maar ook daar zijn honderden anderen die vóórgaan.

Het gevolg? Mevrouw blijft boven. Binnen. Alleen. De rollator staat beneden, naast de post. Boodschappen, zonlicht, contact: een luxe. Haar kinderen? Die wonen ver weg of werken fulltime. Ze houden van haar, absoluut. Maar tijd hebben ze nauwelijks. Dus kopen ze hun schuldgevoel af met een sta-op-stoel of een volle boodschappentas. En hopen dat het zo nog even gaat.

Ik spreek ouderen die niet naar buiten kunnen of durven. Die nauwelijks nog bezoek ontvangen. Die zeggen: ‘Een verpleeghuis? Nee joh, dat is pas als je bedlegerig bent.’ Maar de waarheid is: ook thuis redden ze het niet meer. Ze leven in niemandsland. Te kwetsbaar om zelfstandig te blijven, te gezond voor opname. En nergens een plek die zegt: ‘Kom maar, we hebben aan je gedacht.’

De WOZO-brief noemt ‘zorgzame gemeenschappen’, ‘technologische ondersteuning’ en ‘thuis als uitgangspunt’. Maar voor wie is dit eigenlijk bedoeld? En met wie is dit beleid besproken? In grote steden als Den Haag, Rotterdam en Amsterdam – waar de dubbele vergrijzing volop speelt – gaat het om veel ouderen met een migratieachtergrond, lage sociaaleconomische status of beperkte gezondheidsvaardigheden. Wat kunnen zij met een app als hun telefoon nog geen touchscreen heeft?

Wat ik mis? Taal over ongelijkheid. Over vrouwen die hun partner zijn verloren en nu in hun eentje trappen moeten trotseren. Over mensen die ouder worden in huizen die twintig jaar geleden al ongeschikt waren. Over het simpele feit dat wie arm is, vaak ongezonder oud wordt en minder opties heeft.

Het gaat over eenzame ouderen in huizen die nooit voor ouderdom bedoeld waren

Daarom ben ik blij dat ik mag meedenken in een adviesraad met stevige namen uit zorg, beleid en welzijn. Samen bereiden we een werkbezoek voor naar Marokko, met bestuurders en beleidsmakers. Niet om te vertellen hoe het moet, maar om te leren: hoe werkt gemeenschapszorg daar, waar familie, buurt en voorzieningen wél op elkaar zijn afgestemd? Wat kunnen we vertalen naar onze stedelijke context?

Want dit gaat allang niet meer alleen over ouderenzorg. De wooncrisis is ook een zorgcrisis. Een bestaanszekerheidscrisis. Een klimaatrechtvaardigheidscrisis. Ze raakt de bodem van ons samenleven. Wie wél kan kiezen, woont comfortabel. Wie niets te kiezen heeft, staat stil, letterlijk en figuurlijk.

Het gaat over eenzame ouderen in huizen die nooit voor ouderdom bedoeld waren. Over vrouwen die na een scheiding nergens heen kunnen. Over jongeren die vastzitten in hun kinderkamer, zonder uitzicht op zelfstandigheid. Over arbeidsmigranten die onze economie draaiende houden, maar wonen in containers aan de rand van de stad – of in overvolle woningen in wijken waar de rek allang uit is. In diezelfde wijken wonen mensen die ooit vanuit gemeenschapszin samenleefden, maar nu met lede ogen zien hoe de buurt verkruimelt.

Hun frustratie richt zich niet op beleid, maar op elkaar. Niet uit onwil, maar uit onmacht.
En dat is geen toeval. Dat is het resultaat van politieke keuzes – of beter gezegd: het jarenlang uitblijven ervan.

Over grond. Over eigendom. Over volkshuisvesting en solidariteit. Over wie nog toegang krijgt tot een passende woning, en wie letterlijk de trap op moet, zonder lift, zonder hulp, zonder perspectief.

WOZO mag dan op papier afgerond zijn. De realiteit begint pas. Op vierhoog. Zonder lift.
Als we niets doen, is het enige wat we aan doorbraken realiseren… doorligplekken.

De campagne moet gaan over hoe we de #wooncrisis gaan oplossen. Win je dat debat, dan win je niet alleen de verkiezingen. Dan win je vertrouwen. Dan win je mensen terug.

En oh ja, de volgende beleidsmantra: ‘Health in all policies’? Prima. Maar maak dat beleid dan ook écht voor álle mensen die in dit land wonen. Niet alleen voor wie al een tuin, een traplift en een app heeft.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -