Het schilderij ‘De Vaandeldrager’ van Rembrandt heeft wel even voor ophef gezorgd. Ons land neemt het doek over van de nazaten van de bekende Joodse bankiersfamilie Rothschild voor het bedrag van 175 miljoen euro, waarvan 150 miljoen door de staat zelf wordt opgehoest.
Onze demissionair minister Ingrid van Engelshoven (Cultuur) probeerde in een interview op Radio 1 deze aankoop te verantwoorden. En dat viel haar niet gemakkelijk, juist tijdens de grote-coronamisère waarin heel veel mensen in de cultuursector het financiële loodje moeten leggen.
De minister benadrukte dat de aankoop voor ons land ontzettend belangrijk is, omdat het schilderij ‘werelderfgoed’ is. Dit roept bij mij de vraag op waarom het schilderij dan echt terug moet naar Nederland. Werelderfgoed behoort aan de wereld. Zoals heel veel stukken van beroemde Nederlandse meesters in talloze musea of bij particulieren verspreid over de aardbol hangen.
Moeten alle schilderijen van Johannes Vermeer, Jan Steen en Vincent van Gogh nu ook terug naar ons kleine kikkerlandje? Als dat de bedoeling is, zie ik een nieuwe financiële crisis op de Hollandse kunstwereld afkomen. Want wat uit de lengte komt kan niet in de breedte worden uitgegeven.
Het aankoopbedrag valt natuurlijk ook niet mee. Maar goed, waar armoedzaaiers als Rembrandt met hun schilderwerk vaak niet konden rondkomen, gaan tegenwoordig hun producten voor heel veel geld over de toonbank. ‘De Vaandeldrager’ is geen uitzondering. Wat dat betreft is deze vaandeldrager ook een geldloper geworden.
Veel kunstenaars hebben door corona hun atelier moeten verruilen voor de spreekkamer bij de uitkeringsinstantie. Dit, in de hoop dat zij op die manier nog geld krijgen om het hoofd boven water te houden. De TOZO-regeling bood velen van hen geen soelaas en bestaat zelfs al niet meer. In ieder geval tegenover deze groep is een aankoop van 150 miljoen euro nu moeilijk te verkopen.
Voor hun gevoelens zegt de minister ’begrip te hebben’. Dat is dan mooi. Maar met begrip komt er geen brood op de plank van deze mensen, die in goede tijden voor onze samenleving zoveel betekenen op het gebied van kunst en cultuur.
Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, ook deze man met zijn vaandel
De minister vertelt dat het doek door de aankoop ter beschikking komt ‘aan de gehele Nederlandse samenleving’. Maar daar is nogal wat op af te dingen.
Een half miljoen landgenoten onder de armoedegrens kunnen zich amper een tramkaartje veroorloven om naar het Rijksmuseum in Amsterdam te gaan, waar het doek zal komen te hangen. Laat staan dat zij twintig euro per persoon kunnen uitgeven om dat museum binnen te komen.
En dan zijn er nog al die anderen die in de schuldsanering zitten, slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire of zelf hun toko zijn kwijtgeraakt door de coronacrisis. Wie is die ‘gehele Nederlandse samenleving’ die de minister bedoelt?
Onze excellentie, demissionair als zij is, met toch nog honderdvijftig miljoen in de achterzak voor dit koopje, weet kennelijk niet hoe onze samenleving er op dit moment uitziet en wie zij vertegenwoordigt.
De tragiek, naast deze affaire, is dat onze Staat der Nederlanden sowieso ooit een armoedige reputatie heeft opgebouwd waar het kunstaankopen betreft. Heel veel van de kunstroofzaken waar onze musea nog steeds mee mogen pronken, zijn tot op heden nooit afgewikkeld. Maar goed, laten we dat sombere verhaal er maar even buiten laten. Anders wordt het verhaal van ‘De Vaandeldrager’ nog pijnlijker.
Voor troepen geldt: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Dus ook voor deze man voorop met zijn vaandel. Zo gauw onze mensen in de kunstsector weer volop aan de slag kunnen, sturen we onze minister opnieuw naar de Rothschilds om te kijken of het doek nog te koop is. Nu, fatsoenlijk als we zijn, even pas op de plaats.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!