Hij hing aan de lijn. Mijn goede vriend Omar. Kind van gevluchte ouders. Eens in de zoveel tijd belt hij op. Dan moet hij zijn ei kwijt. Deze keer belt hij voor een film.
‘The Zone of Interest. De film over kampcommandant van Auschwitz, Rudolf Höss, en zijn vrouw, Hedwig, die op het stuk land naast het vernietigingskamp een geweldig leven opbouwen. Heb je erover gehoord?’ En of ik erover heb gehoord. Met veel belangstelling heb ik de recensies gelezen.
Het greep me aan. Hem ook. ‘Op de middelbare school moesten we naar Schindler’s List kijken, over een nazi-Duitser die Joden uit de gaskamer redt. Mijn klasgenoten waren een stel onbehouwen apen maar bij deze film waren ze muisstil. Het maakte diepe indruk op me.’ Sindsdien houdt de Holocaust hem bezig, het vernietigde het idee dat het Westen een superieure beschaving was. ‘Mijn ouders adoreerden het Westen. Alles was hier het beste, het meest vooruitstrevende, het meest vrij. Maar over de Holocaust hadden ze me nooit verteld.’ Hij ging op eigen onderzoek uit, verslond alles wat hij erover kon vinden. Vooral het werk van Primo Levi maakte diepe indruk op hem, een overlevende van Auschwitz die er onderkoeld en met verbijsterende helderheid over schreef. Hij vermoedt dat ik The Zone of Interest een interessante film zal vinden. Het verhaal van een nazi-gezin dat beschut achter de hoge muren van vernietigingskamp Auschwitz leeft. Af en toe klinkt er iets door van de massaslachting. Af en toe wijst iets erop dat er iets verschrikkelijks aan de hand is. Maar het gezin leeft in een andere wereld. Twee werelden afgescheiden door een muur maar toch onverbiddelijk met elkaar verknoopt. Zijn enthousiasme is aanstekelijk. Hij heeft me helemaal mee. Ik zeg toe.
Auschwitz staat voor het menselijke leed
Op de dag van de filmafspraak zegt hij af. Hij belt me.
Zijn stem klinkt schuchter, verslagen. Alsof hij een tik op de neus heeft gekregen.
‘Ik ga niet. Het voelt niet goed.’
‘Hoe dan?’
‘Auschwitz staat voor het menselijke leed. Het verbindt ons in een gemeenschappelijke doel om het kwaad te signaleren en te bestrijden. Wees waakzaam.’
‘I agree.’
‘Maar sinds de afspraak heb ik allerlei gedachten bij deze film. Ik weet niet wat ik met die gedachten aan moet. Het uitgangspunt van de film roept zulke sterke associaties met een andere plek op dat ik het nauwelijks kan onderdrukken.’
‘Welke plek?’
‘Gaza. Waar mensen opgesloten zitten. Waar het van kwaad tot erger gaat. Waar niets naar buiten gaat en niets naar binnen mag. Waar de bommen vallen. Meer dan dertigduizend doden terwijl we toekijken en doen alsof er niks aan de hand is. Dat is wat ik denk. En ik probeer het te onderdrukken. Ik probeer te denken dat dit over Auschwitz gaat, en enkel en alleen over Auschwitz. Een historische situatie. Maar dat lukt me maar heel even en dan begint het weer van voor af aan. Dan zie ik Gaza. Twee werelden, eentje waar vrede en welvaart is, de ander waar oorlog en duisternis heerst.’
‘Maar je kan toch wel naar de film?’
‘Nee, dat kan niet. Want het zal me problemen bezorgen. Op het werk. In vriendschap. Met onbekenden, ook. Ik weet zeker dat ik deze film goed ga vinden en ik zal erover spreken en ik zal zeggen: Deze film gaat voor mij over Gaza. En ik ben bang voor het zwijgen. Ik ben bang dat ik mensen kwaad zal maken. Ik ben bang dat mensen me pervers zullen vinden. Of nog erger, een antisemiet omdat ik het Joodse lijden heb getrokken in het Palestijnse. Maar ik kan er niks aan doen. Ik wil die parallel niet trekken. Maar alles in mij doet het wel.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!