In de boemeltrein van Amsterdam naar Den Haag stapten drie luidsprekende Arabische mannen binnen. Daar gaat mijn wekelijkse zenmoment, dacht ik. Ze klaagden over Amsterdam. ‘Amsterdam dit, Amsterdam dat’, hoorde ik tussen het Arabisch door. Ik merkte aan de intonatie dat er iets goed mis was. Het was ongemakkelijk, maar goed, als ik mijn hele leven over Amsterdam mag klagen, waarom zij dan niet?
Ik durfde ze niet aan te kijken. Toen moest er eentje naar de wc, waar ik naast zat. Hij zat in een rolstoel en zoefde van rechts voorbij, raakte me bijna. ‘Deur open, deur sluit.’ Ik had meteen al gemerkt dat hij beide benen miste of verlamd was. Het geklaag was al minder geworden. Ik kon verder met de krant.
‘Deur open, deur sluit’. Shit, daar beginnen we weer, dacht ik meteen. En op het moment dat ik mijn benen introk en dacht dat de Arabischsprekende man zonder of met verlamde benen weer naar rechts zou rollen, stopte hij en parkeerde precies tegenover mij. Er was geen ontsnapping meer mogelijk. Ik keek even op en zag dat zijn vrienden naast hem gingen staan. Precies waar ik bang voor was, gebeurde: onze ogen – die van de Arabischsprekende man zonder of met verlamde benen – ontmoetten elkaar.
Die kortstondige, doch indringende blik was voldoende. Alsof hij me al lang doorhad. ‘Hebben we je treinreis verpest, allochtoon? Je hebt mooi de kans gekregen in Nederland om wat van je leven te maken. Wij zitten nog aan het begin van onze reis. Wat is het verschil tussen jou en ons? Waarom gun je ons geen blik waardig? Trek jij ook de ladder omhoog, nu je binnen bent?’
Ik voerde al een heel gesprek in mijn hoofd en begon me steeds ongemakkelijker te voelen met de Arabieren om me heen. Het schaamtezweet brak uit en ik keek steeds dieper op mijn klotetelefoon. Waarom heb ik dit? Waarom houd ik afstand? Terwijl ik van mezelf weet dat ik zo een gesprek kan aangaan. Niet in het Arabisch, en waarschijnlijk ook niet in het Nederlands. Maar dat maakt niet uit. Ze zijn boos. En die boosheid heeft een reden. Wat is er aan de hand? Is er iets?
We weten inmiddels dondersgoed dat Wilders niet zal rusten; hij zal daarna achter andere groepen aangaan
Een halte voordat ik moest uitstappen bij Den Haag Laan van NOI, hield ik het voor gezien met de Arabieren en liep alvast naar voren. Ik had nog even oogcontact met ze. Ze keken me weer vragend aan, leek het. Waar ga je heen, Turk? Waarom laat je ons hier achter? Kan je niet even omkijken en luisteren naar ons verhaal, voelde ik de vragen in mijn hoofd mijn rug doorboren.
Sorry, geen tijd. Afspraak is afspraak. Ik werd zoals altijd warm ontvangen door mijn schoonfamilie in Transvaal. Maar ik kon niet lang blijven en moest vanavond weer terug. In de lege avondtrein naar Amsterdam las ik dat er een protest was in Den Haag. Honderden Syriërs demonstreerden tegen kabinetsplannen om mensen, ook met verblijfsvergunning, terug te sturen naar Syrië.
In een van de filmpjes over het protest zag ik een jongen in een rolstoel. Ik kan niet met zekerheid zeggen of hij degene was die ik in de trein zag. Maar de schaamte doemde weer op. We leven in een land dat onze Syrische medemensen wil terugsturen. Ik kan daar schande over spreken vanuit mijn luie stoel, zoals ik ook altijd doe, maar dit is precies het gevolg van de kille houding die ik zelf ook tentoonspreidde in de trein. Slechts een handjevol Syriërs protesteerde zondag tegen de deportatieplannen van het kabinet. Als alleen Syriërs protesteren tegen anti-Syrische maatregelen, dan zijn de Syriërs sowieso gedoemd. Maar we weten inmiddels dondersgoed dat Wilders niet zal rusten; hij zal daarna achter andere groepen aangaan.
Daarom roep ik alle mensenrechtenactivisten, antiracismegroepen en échte journalisten op om harder terug te duwen tegen de meedogenloze plannen van dit misdadige kabinet. De pot op met Schoof, Wilders, Yesilgöz en wat er overgebleven is van de NSC. Vrijheid, gelijkheid en broederschap betekent dat Syriërs die het moorddadige regime van Assad zijn ontvlucht, te allen tijde hier mogen blijven, ook al voelen we nog afstand en ongemak in de omgang.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!