Op weg naar de metro kom ik een Turkse vrouw tegen. Terwijl ze langs de afvalbak loopt, werpt ze een blik naar binnen, op zoek naar lege blikjes om bij de Aldi in te leveren voor het statiegeld.
Verborgen armoede die niet langer verborgen is. Voor de deur van dezelfde Aldi staat al wekenlang elke dag een oudere, kalende man, gehuld in een dikke jas. Die dikke jas had hij aan het begin van de zomer nog niet aan. In zijn ene hand houdt hij een straatkrant, in zijn andere hand een pinapparaat. Zijn been is in het verband, medische zorg is allang geen prioriteit meer. Met het verstrijken van de weken is er een laagje stof op zijn lichaam bijgekomen; als ik nu naar de supermarkt loop, zie ik een Michelinmannetje zitten.
Een huisvrouw duwt twee boodschappenkarretjes de supermarkt in, met daarin twee gigantische vuilniszakken vol blikjes, het resultaat van dagenlang scharrelen in de parken, struiken en vuilnisbakken van de buurt. Ik doe boodschappen in diezelfde supermarkt en koop nog wat vlees bij de Egyptische slager ernaast. Ik betaal veertig euro voor twee tasjes met levensmiddelen. De slager confronteert me onaangenaam met de prijs van het lamsvlees. ‘Zestien euro per kilo’, zegt hij. Ik bel mijn broer, die een slagerij runt. ‘Wat kost het bij jou?’
‘Zeventien euro. Het komt door de blauwtong, die heeft de schapenkudde flink gedecimeerd.’
Lamsvlees, ooit het voedsel van de armen, is een delicatesse geworden. Dus eten we ons gestoord aan kip.
Naast de slagerij is een nieuw Syrisch eettentje geopend, men kan desgewenst op het terrasje aan de waterpijp lurken. Het overheerlijke broodje shish tawoek, dat bestaat uit gegrilde kip in een romige knoflooksaus, is negen euro.
Er is een obsessie met luxeproducten, dure vakanties en cosmetische ingrepen
Lange tijd was Rotterdam de armste stad van Nederland, maar deze week heeft Amsterdam dat stokje overgenomen. Bijna zeven procent van de inwoners leeft in armoede. De armoedegrens ligt op 1.510 euro voor een alleenstaande en op 2.535 euro voor een gezin met twee kinderen. Haal daar de huur van 900 euro af, en je houdt 1.600 euro over om de maand door te komen. Wat natuurlijk niet kan.
Ik denk dat de armoede nog veel groter is: veel mensen leunen op hulp van familie. De barmhartige Samaritaan is je buurman die een pannetje soep brengt.
Zelfs voor de middenklasse raakt een fatsoenlijk leven uit zicht; uit eten begint bij honderd euro, en lekker uit eten begint daarboven. Toch lijkt het veel mensen niet te deren, vooral jongeren niet. Die leven alsof er geen morgen is. Er is een obsessie met luxeproducten, dure vakanties en cosmetische ingrepen; die levensstijl wordt geëtaleerd in een niet aflatende stroom van lustopwekkende pretplaatjes op de sociale media. Veel van deze rijkdom is afgekocht. Ze weten niet dat ze voorsorteren op de armoede waarvoor hun ouders zijn gevlucht. Kinderen uit niet-westerse gezinnen proberen de schande van armoede te ontvluchten met een lange vakantie in Dubai. In een weekend vijfduizend euro uitgeven aan dure cocktails en halal bikini’s is het nieuwe normaal.
De kloof met de vorige generatie is enorm. Daar was gematigdheid de hoogste deugd. Buiten de deur eten deed je sowieso niet, want het ging niemand iets aan hoe je je eten nuttigde.
Ik weet niet waarom ik zo gevoelig ben voor de oprukkende armoede. Ik ben bang voor armoede. Ik verdien goed. Ik kan mijn kinderen kleden en naar school sturen. Twee keer per jaar op vakantie. Het zal wel met mijn opvoeding te maken hebben. We leefden sober. Misschien een tikkeltje tè. Niet alleen is de armoede toegenomen, we zijn gaan accepteren dat het zo is.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!