In oktober 2014 vond in Rome een conferentie plaats over de positie van imams in Europa. Wetenschappers uit de westerse en islamitische wereld lieten hun licht schijnen over dit onderwerp. De conferentie was daarom zo passend in het huidige tijdsgewricht omdat imams in Europa in het middelpunt van de belangstelling staan. In de Nederlandse context is dat niet anders. Zo berichtten media onlangs over de positie en rol van de omstreden imam Fawaz Jneid in Den Haag. De rechter had hem een gebiedsverbod opgelegd waar hij via de juridische weg tegenin ging. Een en ander belette hem niet om de boodschap van zijn islam te blijven verkondigen. Dat tot grote irritatie van diverse politici die vonden dat de prediking van Jneid de integratie van moslims in de weg staat. Aan de andere kant van het spectrum zien we imam Yassin Elforkani die de laatste tijd weer meer en meer het publieke debat zoekt en ook in gesprek wil gaan met de fundamentalistische imams in het land. In een alarmerend betoog in het Parool stelde Elforkani vast dat moskeeën hun stinkende best doen om te werken aan de integratie van moslims in Nederland, maar dat ze op steeds minder steun kunnen rekenen van Nederlandse autoriteiten, in het bijzonder de gemeenten.
Er zijn imams in soorten en maten. Zo zijn er die zich uitsluitend bezighouden met de oorspronkelijke taak van de imam: de voorganger in het gebed. De voormalige minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) nodigde eertijds regelmatig imams uit voor de thee om te spreken over de stand van zaken in de moslimgemeenschap in Nederland waarbij hij erop aan drong dat de imams zich helder zouden uitspreken over de noodzaak tot het aanvaarden van wat Nederlandse normen en waarden zouden zijn.
Het bruist en beweegt in de moslimgemeenschap in Nederland en dat geldt dus ook voor andere Europese landen met grote moslimgemeenschappen. En elk land wordt op zijn manier geconfronteerd met de vraag wat de positie van de imam is. Is die ‘slechts’ voorganger in het gebed of – ook – intermediair tussen moslimgemeenschap en de overheid, een wens die bij de laatste sterk wordt ingegeven door de terreur die gezaaid wordt door extremistische bewegingen als al-Qaeda en Islamitische Staat. Kan de imam een dam opwerpen tegen het geweld en jongeren ervan weerhouden te radicaliseren?
Deze en andere onderwerpen stonden centraal op genoemde conferentie. Zo werd er ook ingegaan op de vraag naar de wenselijkheid van een door een nationale overheid opgezette en bestuurde onderwijsinstelling voor de opleiding van imams. Of is het beter dat dergelijke instellingen worden georganiseerd door islamitische autoriteiten uit de islamitische wereld? Ook een daaraan gerelateerd thema werd besproken. Dient er zich het beste een Europese islam te ontwikkelen of moet er toch vooral gebruikt gemaakt worden van de al aanwezige expertise in de islamitische wereld? Of is een mix denkbaar?
De conferentie was ongemeen interessant. Een deelnemer uit Spanje legde uit hoe islam als religie juridisch was ingebed in het Spaanse rechtssysteem. Deelnemers uit Italië meldden dat islam in hun land nog altijd niet erkend was door de overheid. Een vertegenwoordiger uit Finland legde uit hoe het land onderzoek had gedaan onder Finse moslims naar de vraag over de wenselijkheid van het opzetten van imam trainingprogramma’s. In de betogen van de Franse collega’s stond de vraag naar het omgaan met ‘islamitische’ terreur centraal. Een Britse onderzoeker pleitte voor het opleiden van ‘islamitische pastors’ die midden in het leven van de jonge moslims zouden staan en hen zouden kunnen helpen met kwesties als drugsgebruik en familieproblemen.
Het bleef niet bij de conferentie. Uiteindelijk zouden de bijdragen van de meeste van de deelnemers gebundeld worden in een kloek boek (Imams in Western Europe: developments, transformations, and institutional challenges) dat uit 21 hoofdstukken bestaat en dat ingaat op allerlei aspecten van de rol van imams in Europa en dat theoretische bespiegelingen bevat over de institutionalisering van islam in Europa. Het boek is klaar en de eerste exemplaren worden vrijdag 8 juni aanstaande in Leiden gepresenteerd aan twee Nederlandse imams: de eerder genoemde Elforkani en de Rotterdamse imam Azzedine Karrat. Ik ben trots redacteur van dat boek geweest te mogen zijn samen met mijn Italiaanse collega Mohammed Hashas en mijn Deense collega Niels Valdemar Vinding.
De boekpresentatie vindt vrijdag 8 juni om 16.00 uur plaats in Matthias de Vrieshof 2, zaal 002 (Witte Singel 25), 2311 BG, Leiden.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!