Rohingya worden in hun mensenrechten ontnomen, de Europese Unie sluit schaamteloos deals met dictators om Afrikaanse vluchtelingen buiten Europa te houden en het Internationaal Strafhof ligt onder vuur en verliest steeds haar gezag als onafhankelijk rechtsorgaan om misdaden tegen de menselijkheid te vervolgen. Birma, Europa, Jemen, Syrië, Soedan, Amerika, de lijst is lang maar de vraag blijft: als er op internationaal niveau zo veel rechten worden geschonden en landen zich niet aan gemaakte verdragen houden, zonder dat er sancties volgen, waar hebben we dan internationaal recht voor? We kunnen het toch net zo goed ter dood verklaren?
De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties liet vorige maand in een rapport weten dat een etnische zuivering op de Rohingya in Birma plaatsvond. Rohingya zijn islamitische minderheden in Birma die de facto geen burgerrechten hebben. Toen vorig jaar een moslimrebellengroep in de deelstaat Rakhine, waar Rohingya wonen, uit wanhoop politieposten hadden aangevallen, besloot het Birmese leger genadeloos terug te slaan.
Vorige maand berichtte persbureau Reuters dat maar liefst tienduizend Rohingya om het leven kwamen, als gevolg van het hardhandige optreden. Zo’n zevenhonderdduizend Rohingya vluchtten in dezelfde periode naar buurland Bangladesh, waar zich nu het grootste vluchtelingenkamp ter wereld bevindt (Katupalong Refugee Camp, Cox’s Bazaar). Zo’n zestig procent van alle vluchtelingen zijn kinderen. Een verloren generatie, concludeert UNICEF in het onlangs verschenen rapport Futures in balance. Daarin laat de VN-organisatie weten dat het grotendeel van de Rohingya-kinderen onder vijf jaar oud (circa vijftigduizend), aan ondervoeding lijdt. Daarnaast bereikt het aangeboden onderwijs in het vluchtelingenkamp de meeste kinderen niet.
Ik vertelde een vriend, die als docent verbonden is aan een Nederlandse universiteit, dat ik van mening ben dat het internationale recht der dood verklaard moet worden. De consumptie van internationaal nieuws, zoals de onmenselijke situatie waar de Rohingya nu in verkeren, bracht mij tot deze fatalistische conclusie. De vriend kon daar niets mee, omdat de werkelijkheid in zijn ogen iets ingewikkelder in elkaar steekt. ‘Ga je wel eens door rood?’, vroeg hij. ‘Ja’, antwoordde ik. ‘Betekent dat dan dat het Nederlandse rechtssysteem dood is?’, vroeg hij. ‘Nee’, zei ik. ‘Kijk, je kunt niet generaliseren. Recht is heel breed en complex’, zei hij. ‘Sommige veranderingen gaan geleidelijk.’ Ik wist dat hij gelijk had en ik voelde mij ‘gedist’. Ik was een populist geworden. Gedreven door mijn onderbuik prefereerde ik simpelere antwoorden om complexe problemen te duiden.
Populisten worden in hedendaagse politieke beschouwingen als demagogen beschouwd. Ze maken een onderscheid tussen ‘het’ volk en ‘de’ elite. In hun ogen brengt deze fictieve elite het fictieve volk in gevaar, omdat ze de politieke gemeenschap in de uitverkoop doen. In het geval van Nederland: de politiek doet de grenzen open, daardoor komen migranten naar Nederland die de Nederlandse cultuur kapot maken en de schatkist leegvissen. De populist maakt deze analyse, om net als ik, een concreet probleem te identificeren, de schuldige daarvoor aan te wijzen en een concrete oplossing aan te reiken. Weg met de elite en de grenzen dicht. Nederland weer voor Nederlanders maken. Met andere woorden, de populist brengt geen oplossingen, maar reageert op problemen.
Het Internationaal Strafhof heeft onlangs bekendgemaakt een vooronderzoek naar Rohingya-misdaden te beginnen. Daarin onderzoekt het strafhof mensenrechtenschendingen, moorden en seksueel geweld, uitgevoerd door het Birmese leger. Birma is niet aangesloten bij het strafhof. Volgens de aanklager gaat het strafhof ook misdaden onderzoeken die buiten Birma hebben plaatsgevonden. De populist in mij vindt het nog steeds onbegrijpelijk dat in Birma en de rest van de wereld schenders van mensenrechten nog vrij rond lopen, terwijl de wereld toekijkt. De populist in mij vindt het internationale recht een mislukt project.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!