Ik zou samen met mijn moeder een mooie reis maken, zo zat het in de planning.
Mijn moeder kwam naar Nederland in 1969. Het jaar daarvoor was mijn vader op de bonnefooi dit land binnengekomen. Hij vertelde ons altijd, heel eerlijk, dat hij naar Nederland was gegaan omdat hij verliefd was op mijn moeder. Hij was verliefd op haar maar kon niet met haar trouwen. Mijn vader kwam uit het noorden van Marokko, ook wel de Rif genoemd, en mijn moeder kwam uit Casablanca. Dit waren, vooral in die tijd, twee verschillende werelden. Mijn vader sprak een andere taal en in het noorden hadden ze in die tijd ook andere gebruiken. Dus de vader van mijn moeder durfde het niet aan om zijn enige dochter aan een man met andere gewoonten over te laten.
Met trots, daar staan de mensen uit de Rif om bekend, maar ook met verdriet, besloot mijn vader de wereld in te gaan, en zo belandde hij in Nederland. Toen hij hier aankwam, ontving hij het bericht dat de vader van mijn moeder was overleden. Hij zag hierdoor de kans om alsnog met mijn moeder te trouwen. Hij ging heel hard werken en een jaar later kwam hij samen met zijn grote liefde in het vliegtuig terug naar Nederland.
Mijn moeder kwam uit een liberaal gezin. Deze waarden had zij van huis uit meegekregen. Maar ze was niet alleen liberaal maar ook nog eens feministisch. Zij wilde alleen naar Nederland op voorwaarde dat zij kon blijven werken. Dat zij zelf beschikking had over het inkomen wat ze verdiende. Mijn vader accepteerde dat. Wij, de kinderen, gingen naar de kinderopvang en mijn beide ouders werkten hard. Mijn moeder haalde al heel vroeg, in de jaren zeventig, een rijbewijs. Ik herinner me nog dat wij met haar reizen naar Marokko maakten in haar Peugeot 104. Ze had een crèmewitte auto en was de enige vrouw bij de grensposten die zonder echtgenoot deze reis maakte. We deden er soms wel een week over, maar goed, daar konden we mijn moeder niet de schuld van geven. Want dit kwam doordat, zoals zij zelf zei, de wegen destijds nog niet optimaal waren.
Ze was niet alleen liberaal maar ook nog eens feministisch
Twee jaar geleden kreeg mijn moeder een herseninfarct. Hierdoor raakte ze halfzijdig verlamd en kon ze niet meer praten. Wij begrepen haar met handgebaren en klanken die ze maakt. Vijfenvijftig jaar nadat zij in Nederland aankwam wilde zij één ding graag nog één keer doen. De reis naar Marokko die wij vroeger altijd maakten nog eens herbeleven.
De bedoeling was dat ik samen met haar in de auto deze reis zou maken. Wij zouden officieel op 10 juli al vertrekken. Maar plots werd mijn moeder overvallen door een vreselijke huiduitslag waardoor we gedwongen werden om onze reis uit te stellen. Na drie weken wist het AMC wat het was en het goed te behandelen. Wij waren blij, want we konden onze reis alsnog maken.
Maar vlak voor ons geplande vertrek op 23 augustus kreeg ze voor de tweede maal een herseninfarct waardoor we opnieuw onze reis moesten uitstellen. Gelukkig is ze er nog, maar na twee keer uitstel zou mijn moeder in het Marokkaans gezegd hebben: ‘Shoudouna rizal el blad’. Wat zoiets betekent als: ‘De geest van Nederland wil mij niet laten gaan, omdat dit land van mij houdt.’ Dat moet het wel zijn ja, ik begrijp de geest van dit land. Na vijfenvijftig jaar moet het ook zeer zeker moeilijk zijn om haar los te laten.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!