8.1 C
Amsterdam

Demografie mag geen taboethema zijn

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

Je kon erop rekenen: dat de H.J.Schoo-lezing van Pieter Omtzigt tot opwinding zou leiden. Dat zit hem enerzijds in de H.J.Schoo-lezingen als zodanig, die in het verleden regelmatig voor het ventileren van dubieuze ideeën hebben gefungeerd. Denk aan Dilan Yesilgöz, die twee jaar eerder met een tamelijk bizarre aanval op het ‘woke-denken’ kwam.

En het zit hem anderzijds in Omtzigt zelf, die wel vaker niet in helderheid uitblinkt. Met enkele terloopse suggestieve opmerkingen was hij in elk geval goed voor de nodige scherpe krantencommentaren. Doordat Omtzigt die in zijn lezing niet nader expliceerde, riep hij dat ook wel over zichzelf af. Tegelijk mag het geen taboe zijn om te praten over demografische ontwikkelingen en de consequenties daarvan.

Dat de mondiale machtsverhoudingen mede samenhangen met bevolkingsaantallen is evident – en dat die machtsverhoudingen zich momenteel niet ten voordele van Europa ontwikkelen ook. In hoeverre de consequenties van dat laatste voor Europa mede aan Europa zelf te wijten zijn – samengevat: het Europese koloniale verleden en de perceptie daarvan in de rest van de wereld – is een terechte vraag. Dat laat echter onverlet dat ook demografie daarop van invloed is.

Het totale bruto nationaal product van een land, en daarmee de economische en politieke macht ervan, wordt bepaald door het inwonertal en de productiviteit per persoon – zeg: de rijkdom.

De opkomst van China en India als supermachten is niet alleen het gevolg van hun toegenomen welvaart, maar ook gewoon van massa – anders zou IJsland óók een supermacht zijn, of zelfs Monaco.

‘Als je in drie uur van Schiphol naar Tunis kunt vliegen, kan het omgekeerde uiteraard ook’

Historici hebben wel eens geprobeerd om per land voor de afgelopen tweeduizend jaar het bnp te bepalen. Achttien eeuwen lang staat dan, dankzij dat inwonertal, China op één en India op twee. Pas de laatste twee eeuwen zijn, mede dankzij de deels door overzees kolonialisme gevoede industriële revolutie, een paar rare kleine landjes op de westerse uithoek van het Euraziatisch continent komen bovendrijven.

In eigen ogen nemen de twee demografische reuzen China en India – elk apart goed voor bijna het dubbele aantal inwoners van Amerika en de Europese Unie samen – nu zodoende weer eindelijk hun ‘natuurlijke’ positie in de wereldhiërarchie in.

Dat is niet onverdeeld in het voordeel van de rest van de mensheid. In het geval van China vanwege het totalitaire karakter, in dat van India vanwege de hindoe-nationalistische koers van Modi, die een bron van religieuze en dus politieke spanningen kan opleveren met de buurlanden Pakistan en Bangladesh, die tezamen ook al bijna evenveel onderdanen tellen als Ursula von der Leyen in bedwang moet zien te houden.

Momenteel zijn vooral de groeicijfers in een aantal Afrikaanse landen zeer groot, waarbij de vraag is of deze landen – mede als gevolg van de klimaatverandering – hun bevolking in de toekomst wel kunnen voeden. Waar klimaatverandering al in Zuid-Europa in uitdroging resulteert, wordt het dan vooral de vraag of die haar dorst nog kan lessen.

Als dat niet lukt zullen velen, begrijpelijkerwijs, elders hun heil proberen te zoeken. Eens te meer als het welvaartsverschil met Europa voor een groot deel van de Afrikanen zo groot blijft als nu. En ook, niet onbelangrijk, voor hen zeer zichtbaar is. Wat dat betreft fungeren Europese middenklasse-toeristen, die zich, met dure fotoapparatuur behangen, een luxueuze vakantie ver weg kunnen veroorloven, natuurlijk als wandelende reclamezuil: kennelijk groeien in Europa ook voor ‘gewone’ mensen de bomen tot in de hemel.

En als je in drie uur van Schiphol naar Tunis kunt vliegen, kan het omgekeerde uiteraard ook. Twee eeuwen geleden bereikte je in hetzelfde tijdsbestek vanaf Schiphol alleen per paard met moeite nog net het Binnenhof. Het is de eigen westerse technische vooruitgang die ooit onoverbrugbare afstanden tot een steenworp heeft doen krimpen.

Tegelijk is in Europa het geboorteoverschot minimaal en de vergrijzing groot. Steeds minder werkenden moeten steeds meer bejaarden onderhouden. Dat zet verworven welvaartsrechten onder druk. Of de pensioenpremie dan wel pensioenleeftijd moet omhoog, of het pensioen moet omlaag: protesten gegarandeerd. En anders moet er veel meer gebaard worden dan wel veel meer geïmmigreerd.

Bevolkingspolitiek die het eerste propageert – als in Hongarije – zet de vrouwenemancipatie onder druk, politiek die het tweede stimuleert zorgt, omdat die immigranten van ver komen, al snel voor culturele spanningen die rechts-extremisme voeden. Maar we ontkomen niet aan dat dilemma.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -