De PvdA zoekt een nieuwe partijvoorzitter nu Nelleke Vedelaar binnenkort opstapt. Alleen mensen met een gezonde dosis zelfhaat lijken de functie te ambiëren: geen enkele bekende PvdA’er heeft zich tot dusver gekandideerd. In plaats daarvan strijden vijf onbekende namen om de eer. Deze week kwamen ze bijeen voor een eerste debat.
Context is alles en deze is bij de PvdA nogal veranderd ten opzichte van 2017, toen Nelleke Vedelaar voorzitter werd. Destijds was de partij net aan het bijkomen van de enorme nederlaag bij de Tweede Kamerverkiezingen. Voor het eerst had de partij maar negen zetels. Dat gaf de verkiezing van de partijvoorzitter een bepaalde uitstraling: de partij bevond zich op een dieptepunt en moest nu de weg omhoog gaan vinden. Vier jaar later kunnen we rustig aannemen dat de tijd dat de PvdA groot en invloedrijk was niet meer snel terugkeert. Wat nu?
Je zou denken dat het tijd is voor een stevig debat over de toekomst van de partij, maar de kandidaten komen bij hun debat nauwelijks verder dan een analyse van organisatorische problemen. Veel PvdA-afdelingen zijn op sterven na dood, zeker nu er al tijdenlang geen jonge leden meer bijkomen. Afdelingen zijn ouderwets georganiseerd en moeten aan te veel procedurele vereisten voldoen, wat de mogelijkheden verkleint om de straat op te gaan. Er is ook geen goed intern debat en meedoen aan de ledendemocratie is een hobby van een enkeling geworden.
Het probleem van de PvdA laat zich raden: al deze organisatorische problemen gaan niet opgelost worden, ongeacht wie er partijvoorzitter wordt. Het is uit de mode om lid te worden van een partij, behalve als je een functie ambieert. Het is niet erg waarschijnlijk dat de PvdA binnenkort gemeentelijke afdelingen met honderden leden heeft, laat staan jongeren. De partij als debat-organisatie is al even ouderwets: dat vindt online allang plaats en daar heeft niemand de PvdA voor nodig. Ledendemocratie is ook zoiets: de partijtop zal bij belangrijke besluiten eerder naar opiniepeilingen kijken dan naar het partijcongres.
Slechts één van de vijf voorzitterskandidaten – de Barendrechtse wethouder Reshma Roopram – bepleit stevige inhoudelijke vernieuwing
De vraag moet natuurlijk zijn wat de inhoudelijke toekomst van de PvdA is. De kandidaat-voorzitters praten bij hun eerste debat al snel over een eventuele fusie met GroenLinks. De ene kandidaat wil absoluut fuseren, de ander niet en weer anderen willen vooral samenwerken en kijken wat daaruit voortkomt. De grote vraag is waarom de PvdA tegenwoordig zo graag over een fusie praat terwijl niet eens zeker is dat GroenLinks eraan mee wil doen. Het antwoord is: het is kennelijk tot nogal wat PvdA’ers doorgedrongen dat de buitenwereld het verschil met GroenLinks nog maar nauwelijks ziet en dat dat ook moeilijk is op te lossen. Lokale flyers van de twee partijen verschillen alleen qua layout van elkaar.
De toekomst van de PvdA laat zich gemakkelijk beschrijven: de kans dat de partij ooit nog groot wordt is minimaal en dus is men het grote pluspunt – macht en invloed – kwijt. Dat maakt een onderscheidend programma essentieel. De fusie- en samenwerkingsvoorstellen met GroenLinks laten zien dat de PvdA er zelf niet meer in gelooft. Eigenlijk zijn voor veel PvdA’ers de twee partijen vergelijkbaar, behoudens kleine verschillen qua geschiedenis, interne cultuur en gezichtsbepalende politici. Zo oppervlakkig is het al: is Lilianne Ploumen een beter gezicht dan Jesse Klaver?
Als de PvdA zelfstandig wil blijven bestaan, wordt het tijd voor een eigen verhaal dat onderscheidend is van dat van GroenLinks. Met projectjes om meer jongeren te betrekken, ombudsteams en andere interne procedures gaat dit niet lukken. Een partijvoorzitter is niet leidend bij de vraag wat de koers zou moeten zijn, maar kan wel een zetje in de juiste richting geven. Wat zien we in bij het eerste debat? Slechts één van de vijf kandidaten – de Barendrechtse wethouder Reshma Roopram – bepleit stevige inhoudelijke vernieuwing. Je kunt twisten of ze goede ideeën heeft, maar zonder vernieuwing gaat het in ieder geval mis. Zou de PvdA zich daar al bij hebben neergelegd?
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!