Aankomende maandag gaat Suriname weer naar de stembus om een nieuw parlement (‘De Nationale Assemblee’) samen te stellen. Vervolgens ontstaat er een regeringscoalitie en verkiest de ‘Verenigde Volksvergadering’ de president voor de periode 2020-2025. Aan het einde van deze periode bestaat de Republiek Suriname vijftig jaar. Hoe zal de eerste, halve eeuw van een onafhankelijk Suriname worden afgesloten? In mineur of in jubelstemming? Suriname staat op een tweesprong. De aanstaande verkiezingen zullen cruciaal zijn voor de toekomst van het land.
Suriname telt nog geen 600.000 inwoners, vergelijkbaar met de stad Den Haag. De bevolking is relatief jong, de gemiddelde leeftijd is zo’n 32 jaar. Ruim 407.000 Surinamers zijn kiesgerechtigd, van de kiesgerechte bevolking is 175.000 onder de veertig jaar. Met andere woorden: minimaal 43 procent van de Surinamers die naar de stembus gaan, heeft de onafhankelijkheid van 1975 niet meegemaakt en was tijdens de ‘donkere’ jaren tachtig en de militaire dictatuur onder leiding van Desi Bouterse veelal een jong kind of nog niet eens geboren.
Op hun jonge schouders rust nu een grote verantwoordelijkheid: het verkiezen van parlementariërs die in staat zijn om Suriname uit de diepe economische en financiële crisis te halen. En dat niet alleen: het nieuwe parlement zal eens en voor altijd korte metten moeten maken met de wijdverbreide corruptie binnen en buiten het openbaar bestuur en politiek. Het gebrek aan integer en deugdelijk overheidshandelen door het kabinet-Bouterse is schrijnend.
Een goed voorbeeld hiervan is minister Hoefdraad van Financiën, die in april door het Openbaar Ministerie verdacht werd van elf strafbare feiten. Gilmore Hoefdraad, een partijgenoot van Desi Bouterse en een minister die inmiddels gekscherend ‘Boefdraad’ wordt genoemd, zou de Surinaamse Bankwet, de Anti-corruptiewet en het Wetboek van Strafrecht hebben overtreden.
Verder is het staatshoofd van Suriname, Bouterse dus, nog altijd een man die veroordeeld is voor meervoudige moord en drugshandel. De verdeeldheid in het land over Bouterse is groot. Een eventuele herverkiezing als president zal in de samenleving als een splijtzwam werken, maar datzelfde geldt wanneer hij verliest en vervolgens uiteindelijk zijn straf in de gevangenis of elders zal moeten uitzitten.
Maar liefst zeventien verschillende politieke partijen doen mee aan de verkiezingen, waaronder enkele nieuwkomers die geleid worden door jonge leiders als Maisha Neus en Curtis Hofwijks. De laatste opiniepeilingen verwachten echter een nek-aan-nekrace tussen de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP) onder leiding van Chan Santokhi en Nationale Democratische Partij (NDP) van Desi Bouterse.
Wordt de VHP de grootste partij, dan zal Santokhi een regeringscoalitie smeden die zal zorgen voor de grondige hervormingen – inclusief herstel van de relatie met voormalig kolonisator Nederland. Afhankelijk van de verkiezingsuitslag zal Santohki wellicht ook een nieuwe partij een plek in zijn kabinet gunnen.
Wint de NDP opnieuw de verkiezingen, dan blijft de situatie in Suriname zoals deze de afgelopen jaren was. Een continue teleurstelling in alle opzichten en een president om je kapot voor te schamen. Suriname kan, maar dat is mijn persoonlijke overtuiging, haar vijftigjarige verjaardag in 2025 dus alleen in jubelstemming vieren als de VHP de grootste partij wordt.
Hoe zal de eerste, halve eeuw van een onafhankelijk Suriname worden afgesloten? In mineur of in jubelstemming?
En op zulke memorabele momenten in de geschiedenis van Suriname denk ik terug aan wijlen mijn moeder. In het jaar 2000, twee maanden voor haar overlijden, waren we samen voor het laatst in haar geliefde Suriname. Daar, genietend van de warme zon, het heerlijke eten en de gastvrije, lieve mensen, bloeide mijn moeder op. Ondanks dat haar lichaam haar geest merkbaar in de steek liet, had het land een magisch effect op haar.
Mijn moeder voelde zich er thuis en was in haar element. Het feit dat ze niet in Suriname maar in Nederland woonde had te maken met het feit dat ze het land – haar land – in de jaren tachtig onder druk van Bouterse was ontvlucht.
Met mijn moeder zijn er vele Surinaamse Nederlanders die Suriname hun thuis noemen. Maar dit zijn tevens mensen die zich er niet veilig voelen, die de corruptie en vriendjespolitiek niet kunnen verdragen of mensen die menen er vanwege de falende economie geen droog brood te kunnen verdienen. Voor al die Surinaamse Nederlanders, maar stiekem ook voor mijn wijlen moeder, hoop ik dat 25 mei een absolute feestdag wordt, zoals een verkiezingsdag zou moeten zijn.
En dat kan alleen als de Bouterse en zijn NDP eindelijk worden verslagen. Niet omdat ik anti-Bouterse ben, maar omdat ik pro-Suriname ben. En het ideaal van een vrij, integer en welvarend Suriname is een ideaal dat de moeite waard is om voor te vechten. Door en voor jonge Surinamers.
Er zijn strijden om te strijden, wij zullen niet bang zijn, luidt niet voor niets de vijfde zin van het eerste couplet van het Surinaamse volkslied. God zij met ons Suriname.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!