7.9 C
Amsterdam

Gezocht: méér witte mensen die hun eigen vinkjes problematiseren

Tayfun Balcik
Tayfun Balcik
Journalist en historicus.

Lees meer

Een geprivilegieerde witte man als Joris Luyendijk praat over zijn bevoordeelde positie in Nederland en krijgt bijna heel Twitter over zich heen. Een dieptepunt in de strijd voor gelijkwaardigheid in Nederland.

Wat Luyendijk stelt in zijn nieuwe boek over ‘de zeven vinkjes’ is al gezegd door duizenden mensen van kleur, werd hem onder meer verweten. Dat hij als geprivilegieerde witte man zoveel aandacht krijgt, is dus precies het probleem.

Maar dat geeft Luyendijk zelf ook toe: ‘Wanneer ik het zeg, wordt het opgepikt.’ Toch zet Luyendijk zijn witte hoogopgeleide privilege in, om een grootschaliger probleem in Nederland aan te duiden.

Maar kennelijk is dat dus ook een probleem op Twitter. ‘Nee, hij zou zijn privilege moeten inzetten om andere, minder bevooroordeelde mensen’ te laten schitteren. Tja, wie zegt dat hij dat niet doet?

Luyendijk brak in zijn Volkskrant-interview van afgelopen weekend een lans voor BNN-presentator Sahil Amar Aïssa. Hij is geschikter voor een leidinggevende functie omdat hij van verder is gekomen, een geheel nieuwe cultuur eigen heeft gemaakt en zich staande heeft weten te houden. Dit pleidooi kan je te vrijblijvend vinden. Maar zolang je iets niet benoemt, komt er ook geen verandering.

Verder ken ik Luyendijk niet. Misschien is hij wel die schijnheilige klootzak die nu met zijn vinkjesboek lekker casht en zijn privileges nooit echt inzet om andere, geschiktere personen tot wasdom te laten komen. Toch geef ik hem het voordeel van de twijfel.

Net als Sunny Bergman. Zij kreeg bij haar documentaire Wit Is Ook een Kleur ook bijna de hele antiracistische gemeenschap over haar heen. Ze zou na de zoveelste documentaire haar plaats moeten afstaan aan Nederlanders van kleur.

Onzin. Omdat Nederlanders van kleur juist niet het privilege genieten om zo’n documentaire te maken, hebben we juist meer witte mensen nodig die hun eigen witte bevooroordeeldheid problematiseren.

Luyendijk is niet het probleem, maar een bondgenoot

Als Turks-soennitische Nederlander die Turks racisme aan de kaak stelt, ervaar ik dit probleem ook binnen Turkse kringen. Ik heb toegang tot ruimtes waar een Koerd, Armeen of Aleviet zich veel te onveilig voelt om Turks racisme te bespreken. Alleen een individu vanuit de geprivilegieerde groep kan dan een broodnodige discussie op gang brengen.

Luyendijk en Bergman zijn dus niet de tegenstander van ongelijkheid. Zij zijn onze bondgenoten. Ik heb veel meer problemen met een universitair hoofddocent als Sjaak Koenis (Filosofie, Maastricht University), die zijn privileges inzet om de ongelijke orde juist te handhaven. In de Groene Amsterdammer schreef hij een essay waar hij niet pleit voor ‘gelijke kansen, maar passende kansen’.

Toen ik die titel zag was mijn eerste reactie: ‘Wat is dit voor semantiek? Zit deze docent de kromme werkelijkheid nou universitair rechts te kletsen?’ Na het lezen van zijn essay, dat ik uit frustratie een paar keer liet liggen, was mijn initiële argwaan uitgekomen. Een typisch VVD-verhaal waar de frustratie van de onderklasse wordt afgedaan als rancune, met de mededeling dat ze ook ‘een eigen verantwoordelijkheid’ hebben om er wat van te maken.

Lees bijvoorbeeld deze passage: ‘Aan het huidige ongelijkheidsvertoog kleven drie bezwaren. In de eerste plaats blijft onduidelijk wat nu precies het probleem van ongelijkheid is. Want als ongelijkheid het probleem is, lijkt gelijkheid de oplossing – maar gelijkheid, het gelijk zijn aan anderen, heeft op zich geen morele waarde. Hier is één uitzondering op: gelijk respect in onze democratie, maar dan gaat het niet om gelijkheid maar om gelijkwaardigheid.’

Hmm, even vertaald naar de sociale werkelijkheid: wat is nou het probleem als je je huis uitgezet wordt omdat je de huur niet meer kan betalen? Of dat je minimaal vijftien jaar moet wachten voor een sociale huurwoning? Als je dit niet als problematisch ervaart, dan heb je dit waarschijnlijk niet meegemaakt – of je hebt een hart van steen.

Koenis stelt dat we blij moeten zijn met het huidige Nederland. Want vroeger was het allemaal veel erger. ‘Zo bezien lijdt onze democratie niet aan een teveel aan ongelijkheid maar aan een teveel aan gelijkheid’, besluit hij zijn essay.

Progressieve witte mannen die net als Luyendijk hun privileges blootstellen, zijn het probleem niet. Het probleem zijn de Koenisjes van deze wereld, die de ongelijke wereld serveren als een prachtig landschap en gelijkheidsstreven verdacht maken.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -