16.7 C
Amsterdam

Het Bontenbal-geluid doet mij goed

Lody van de Kamp
Lody van de Kamp
Rabbijn en publicist.

Lees meer

Al in het oude Perzië moest er afgerekend worden met de vreemdeling. Koning Ahasverus en zijn minister-president Haman wijdden daar een vergadering aan en het besluit werd genomen: de vreemdeling moest verdwijnen. Waarop ‘de koning en Haman gingen zitten en dronken samen. Maar de stad was door dit besluit in diepe rouw gedompeld.’

Dit gebeuren uit het Bijbelse verleden werd later nog vele malen herhaald.

Het is enkele dagen na de Kristallnacht in het vooroorlogse Duitsland. Op die infame nacht van 9 op 10 november 1938 werden talloze synagogen en bezittingen van de Joodse gemeenschap in brand gestoken of op andere manieren verwoest. Honderden doden en ook duizenden die werden opgesloten in de concentratiekampen waren het directe gevolg van de gewelddadigheden. En al gauw stonden veel vluchtelingen voor de Nederlandse grens. Deze werd echter meteen gesloten.

De regering gebruikte hiervoor het volgende argument: ‘Geen enkele samenleving is vrij van Jodenhaat. Ook de Nederlandse niet. Zouden wij nog meer Joden toelaten dan er nu al in ons land wonen, dan groeit die Jodenhaat alleen maar. Daar is niemand bij gebaat. Ook onze eigen Joden niet. Dus houden we de grens voor nieuwkomers potdicht.’ Wat er met die arme wachtende mensen aan de andere kant van de grens is gebeurd, lezen we nu alleen nog maar in de geschiedenisboekjes.

‘Zouden wij nog meer Joden toelaten dan er nu al in ons land wonen, dan groeit die Jodenhaat alleen maar’

Onderhand ging de burger in ons land door met de sinterklaasinkopen en de voorbereidingen voor het komende kerstfeest.

Op 20 januari 1942 kwamen de kopstukken in het Berlijn van toen in de grote Wannsee-villa bijeen. Besluiten moesten er worden genomen over de Europese ‘vreemdelingen’ die overigens al eeuwen in hun midden verbleven. En ja, er werden heel harde, afschuwelijke maatregelen aangekondigd.

De bijeenkomst duurde maar een paar uur. De geuren van de naastgelegen keuken drongen de vergaderzaal binnen. De heren kregen trek. Zij hadden gezegd wat zij vonden dat er gezegd moest worden. Het lot van de Europese vreemdeling was bezegeld. Nu werd het tijd om aan tafel te gaan. Onder het genot van een diner met een goed glas wijn kon de werkdag in een ontspannen sfeer worden afgesloten.

Het was een lange dag voordat uiteindelijk gestemd werd. Maar toen was het ook duidelijk hoe ons land er op dit moment uitziet. De asielnoodmaatregelenwet werd aangenomen met 94 stemmen voor en 56 tegenstemmen.

Illegale vluchtelingen zijn strafbaar. En de helpende hand die wordt uitgestoken, kan eveneens de politie aan de deur verwachten. Tenminste, wanneer de voorstanders van dit inhumane beleid ook echt hun zin krijgen.

Met deze stemming kwam er voorlopig eventjes een einde aan het publieke debat. Onze honderdvijftig volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer en de vijfenzeventig senatoren in de Eerste Kamer moeten eerst op reces. Daarna komt de volgende stap in de besluitvorming over ‘het strengste asielbeleid ooit’.

Voor de hardwerkende Kamerleden komt na deze laatste stemming eindelijk de vakantiereis naar Bali of de Franse Alpen of het huisje op Schiermonnikoog of de caravan ergens in de Limburgse heuvels, in zicht. De vluchteling en al die uitgestrekte helpende handen in onzekerheid, boosheid, verdriet en verwarring achterlatend. Vluchtelingen kennen immers geen reces. De hulpverlening eveneens niet.

Maar het is niet anders. Na politieke besluitvorming komt eerst voor de meesten het vakantievieren, met al dan niet een goed glas wijn. En de rest moet zich maar zien te redden. We weten het: dit is al eeuwen zo. Ooit in Perzië, in Berlijn, in ons eigen Den Haag.

Voor mij betekent de besluithouding een stuk duidelijkheid. De christendemocratische partijleider in ons land, Henri Bontenbal, heeft heel oprecht zijn parlementaire rug recht gehouden. Bontenbal ziet het niet zitten dat ook mensen die illegalen helpen strafbaar kunnen zijn: ‘Dat is voor ons echt een totaal onbegaanbare weg.’ En zo volgde zijn stem tegen de wet.

Na meer dan twintig jaar lid te zijn geweest van het CDA, verliet ik ooit mijn partij. Het samen optrekken met een PVV en daarna ook nog eens het verkondigen van vergelijkbare anti-vreemdelingen­geluiden vanuit de christendemocratische hoek was voor mij niet verteerbaar. Maar twee jaar geleden kwam ik terug. Het Bontenbal-geluid deed mij goed. Het was van totaal andere orde dan wat tijdens mijn laatste CDA-jaren had geklonken.

Onze fractie in de Tweede Kamer heeft in het debat rond de erfenis van minister Faber opnieuw duidelijke taal laten horen en haar morele wegwijzer in stand gehouden. Ongetwijfeld gaat een goed deel van de recesperiode opgeofferd worden aan de verkiezingscampagne. Voordat we het weten is het woensdag 29 oktober.

Wat mij betreft is de keuze voor die dag al gemaakt. Het absoluut afwijzen van de onbegaanbare weg wanneer het over vreemdelingen en vluchtelingen gaat, wordt door mij andermaal gehonoreerd met de CDA-stem. Want dit heeft ons land echt nodig.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -