Het afgelopen jaar heb ik door mijn werk als adviseur en door de politieke ontwikkelingen ontzettend veel gesprekken gevoerd over zwart zijn, een zwarte vrouw zijn, een dubbelbloed zijn. Ik realiseer me dat ik door de jaren heen ‘zwarter’ ben geworden.
Ooit, lang geleden, was ik als kind van een Surinaamse moeder en een Zeeuwse vader een zogeheten ‘bounty’: bruin van buiten, wit van binnen. En ik was de ‘verkaaste’, de ‘tata’, Nederlander, in een zwarte familie. Ik zat op een witte school, ik had witte vrienden en ik luisterde naar ‘witte’ muziek – techno, gabber, hardrock en alternatieve muziek. Later werkte ik in witte organisaties. Vaak was ik daar een van de weinige vrouwen en zeker de enige vrouw van kleur.
Waarom moet ik meer dankbaar zijn dan Linda, Roos en Jessica?
Je moet je ‘invechten’, zei Rutte ooit, en dat heb ik met de paplepel meegekregen. ‘Je diploma is je eerste man’ is een bekende uitspraak in de Surinaamse cultuur. Je moet sterk, zelfstandig en economisch onafhankelijk zijn. En mensen zeggen altijd: doe je best, werk hard, breng geen schande. Met je wangedrag gooi je de goede naam van de hele groep waartoe je behoort te grabbel.
Ik weet niet wanneer, maar op een gegeven moment realiseerde ik me dat ik werd geacht dankbaarheid te tonen. Hoe hoger ik op de maatschappelijke ladder kwam, hoe meer dat van mij werd verwacht. En ook kreeg ik mee dat ik mijn plek moest kennen. Niet denken dat je zomaar over alles een eigen mening mag hebben of je stem mag laten horen.
Ik ga hier niet in mee. Ik heb keihard moeten werken voor elk stapje, elke trede hoger. En waarom moet ik meer dankbaar zijn dan Linda, Roos en Jessica?
Er is een generatie voor mij, zoals mijn moeder en oud-burgemeester Aboutaleb, die inderdaad dankbaar is voor alle kansen en mogelijkheden die je hebt in dit land. Maar ik ben hier geboren en getogen. Waarom moet ik meer dankbaarheid tonen? Waarom zou ik moeten dimmen? Ik ben God dankbaar dat ik hier geboren ben en niet in bijvoorbeeld een land met burgeroorlogen en armoede.
Ik zie het ook bij vluchtelingen. Nieuwkomers zijn dankbaar. Als er aan hen gevraagd wordt waar ze vandaan komen, wordt dat gezien als een uiting van interesse. Ik zie het als micro-agressie, pijnlijk en kwetsend. Want je ziet me blijkbaar niet als een Nederlander maar als een Ander. Net zo pijnlijk is het ‘compliment’ ‘wat spreek jij goed Nederlands!’
Van binnen schreeuwt er dan een stem: Ja wat denk je zelf? Ik heb een HBO-diploma, duh! Ik spreek beter Nederlands dan menig witte Nederlander! Maar ik blijf uiterlijk altijd beleefd en kalm.
Ik begon ‘zwarter’ te worden onder andere nadat ik moeder werd. Eerst werd ik stiefmoeder van twee witte Nederlandse kinderen met dito opvoeding. Daarna werd ik moeder van een witte dochter, nu bijna 14 jaar oud.
In het opvoeden krijg ik een spiegel voorgehouden. Ik ben een minder strenge versie van mijn eigen moeder. En zij op haar beurt gaf een minder strenge versie door van de opvoeding die ze zelf heeft gekregen. Mijn witte dochter heeft een ander wereldbeeld dan ik. En heeft veel meer privileges dan ik. Hoe verhoud ik me tot haar? Hoe verhoud zij zich tot mij? Tot deze wereld waar zwart en wit zo belangrijk is?
Sinds een jaar heb ik een vriend. Een witte man. Zwart en wit zijn, zwart en wit denken zijn constant onderwerp van gesprek. Ik hou van het feit dat hij openstaat voor de discussie. Maar steeds vaker vraag ik me af: ben ik zwart, ben ik wit, ben ik Nederlands of Surinaams? Is er een tussenweg? Ik ga het ontdekken.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!