Nu we de drempel van 2026 naderen, dringt één zin zich op: For Whom the Bell Tolls, voor wie de noodklok luidt, om Hemingway te citeren, en het antwoord is eenvoudig: Europa.
De visumverboden die de regering-Trump op kerstavond oplegde aan vijf prominente Europeanen, onder wie Thierry Breton, de architect van de Europese Digital Services Act (DSA), samen met activisten uit het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en andere landen, zijn geen kinderachtige wraakactie.
Ze moeten worden gelezen zoals ze zijn: niet als een diplomatiek incident, niet als een overdreven reactie ingegeven door verkiezingspolitiek, en niet als een voorzichtige proefballon, maar als een duidelijke grens die wordt getrokken in een strategisch document. Een document waarin Europa minder wordt gezien als partner en meer als een rechtsgebied dat moet worden gecorrigeerd. Dit is beleid.
Het kan zomaar een van de laatste druppels zijn in een trans-Atlantische relatie die het risico loopt structureel, misschien zelfs onherstelbaar, te breken.
Wat deze episode onderscheidt van eerdere handelsconflicten of scherpe woordenwisselingen, is dat zij expliciet voortkomt uit de denkwijze van de regering-Trump. De framing is helder: Europese digitale regelgeving wordt neergezet als ‘extraterritoriale censuur’ die de Amerikaanse vrije meningsuiting, Amerikaanse bedrijven en de Amerikaanse soevereiniteit bedreigt. Het is een uitdrukking van hoe Washington vandaag de dag macht, technologie, diplomatie en rechtsmacht begrijpt in de 21e eeuw.
Voor Europa zou dit van groot belang moeten zijn. De DSA is geen ideologisch experiment. Het is een democratisch aangenomen kader dat bedoeld is om transparantie, verantwoordelijkheid en de rechtsstaat af te dwingen in digitale omgevingen die lange tijd buiten effectief publiek toezicht vielen. Negentig procent van het Europees Parlement stemde ermee in. Alle 27 lidstaten steunden het. Dat de ontwerpers en verdedigers ervan nu worden gesanctioneerd als ‘radicale activisten’ komt neer op het openlijk ontkennen van Europa’s regelgevende soevereiniteit. Dat kan terecht worden gezien als een vijandige daad.
Het Amerikaanse argument, dat de DSA censuur zou zijn, is gebaseerd op een fundamenteel andere opvatting van vrije meningsuiting. In het Amerikaanse model zijn platforms soevereine spelers, beschermd door zeer ruime interpretaties van het Eerste Amendement. In het Europese model bestaan rechten binnen een rechtsorde die vrijheid van meningsuiting afweegt tegen schade, manipulatie en illegaliteit. Het zijn onverenigbare visies. En Washington heeft nu laten zien bereid te zijn bondgenoten onder druk te zetten om zijn eigen visie af te dwingen.
Te veel Europese beleidsmakers blijven trumpisme zien als een tijdelijke afwijking
Europa ontvangt al langer signaal na signaal dat de relatie met zijn zogenoemde bondgenoot aan de overkant van de Atlantische Oceaan verandert, en de tijd dringt. Daarom is hoopvol afwachten, in de verwachting dat de Amerikaanse tussentijdse verkiezingen uitkomst bieden, een strategische fout. Te veel Europese beleidsmakers blijven trumpisme zien als een tijdelijke afwijking, een storm die moet worden uitgezeten tot de politieke normaliteit terugkeert. Maar de visumverboden wijzen op continuïteit, niet op toeval. Ze passen in een bredere Amerikaanse verschuiving richting unilateralisme, economisch nationalisme en het inzetten van toegang, tot markten, visa en financiële systemen, als machtsmiddel.
Zelfs als verkiezingsuitslagen veranderen, zal de onderliggende logica waarschijnlijk blijven bestaan. De belangen van Silicon Valley, de verstrengeling van veiligheid en meningsuiting, en het samenvloeien van cultuurstrijd en buitenlands beleid zijn inmiddels vaste onderdelen van de Amerikaanse machtsuitoefening. Europa kan het zich niet veroorloven zijn toekomst uit te besteden aan de hoop op een ander Congres.
Daarom moet 2026 het jaar worden waarin de Europese Unie een geloofwaardig plan B daadwerkelijk in werking zet, op alle fronten.
Plan B betekent accepteren dat strategische verwijdering geen theoretisch risico meer is. Op digitaal gebied moet Europa bereid zijn de handhaving van zijn regels te verdedigen met tegenmaatregelen als dat nodig is, waaronder handelsmaatregelen en wederzijdse beperkingen. Regelgevende autonomie zonder geloofwaardige handhaving is een illusie.
Op technologisch vlak moet Europa vaart maken met digitale soevereiniteit. Dat vraagt om investeringen in Europese cloudinfrastructuur, capaciteit voor AI-bestuur en alternatieven voor door de VS gedomineerde platforms. De strijd rond contentmoderatie is een waarschuwing: afhankelijkheid is kwetsbaarheid. Meer dan ooit.
Geopolitiek gezien moet Europa onder ogen zien dat een waardengedreven afstemming met Washington niet langer vanzelfsprekend is. Het schouwspel van Russische gezanten die welkom zijn in Miami terwijl Europese functionarissen de toegang wordt ontzegd, zou alle resterende illusies moeten wegnemen. Strategische autonomie is geen slogan, maar een voorwaarde voor politieke waardigheid.
Het belangrijkste is dat Europa dit conflict niet langer defensief moet benaderen. Dit gaat niet over Europa dat Amerika wil censureren. Het gaat erom dat Europa erop staat dat wat offline illegaal is, dat online ook blijft, en dat democratische samenlevingen het recht hebben om ruimtes te reguleren waar macht, winst en meningsuiting samenkomen.
De tijd wacht op niemand. De digitale wereld wordt het belangrijkste strijdtoneel waarop soevereiniteit wordt bevochten. Als Europa blijft aarzelen, versnipperen of uitstellen in de hoop op een ‘vriendelijker’ Witte Huis, zal het ontdekken dat de grond onder zijn voeten is verschoven.
De visumverboden zijn niet het begin van deze breuk maar ze kunnen wel het moment zijn waarop ontkenning onmogelijk wordt. 2026 moet het jaar zijn waarin Europa stopt met wachten en begint met voorbereiden.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!

