Als je opkomt voor inclusiviteit in Nederland, kun je de klok erop gelijkzetten: de ‘ja, maar’-brigade staat al klaar.
Op 23 augustus 2023 sprak ik in een interview met Trouw over de hardnekkige ongelijkheid in onze samenleving, specifiek over de kansen die kinderen krijgen op basis van de wijk waarin ze opgroeien. Wetenschappelijk onderzoek toont glashelder aan dat je postcode je levensverwachting en toekomstperspectief bepaalt. Maar natuurlijk wisten de heren in blauwe pakken mij te vertellen dat er ‘ook sociale woningbouw’ in de rijkere wijken is – alsof dat de systematische ongelijkheid plotseling oplost.
Toen ik in de media durfde te benoemen dat de gezondheidszorg nog altijd primair is ingericht op de witte man, ontplofte X bijna. Interessant genoeg kwam de felste kritiek niet van medische professionals die dagelijks met deze realiteit werken, maar van zelfbenoemde experts die nog nooit een wetenschappelijk artikel over genderverschillen in de zorg hebben gelezen. De harde cijfers liegen niet: van medicijnonderzoek tot diagnoseprotocollen – het mannelijk perspectief domineert nog altijd.
En dan de discussie over Iran. Toen ik opmerkte dat we de strijd voor vrouwenrechten daar niet moeten laten leiden tot een toename van islamofobie hier, stormden de ‘ja maar’-roepers direct naar voren. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om moslimhaat ‘erbij te slepen’? De realiteit is dat moslima’s met een hoofddoek in Nederland dagelijks te maken hebben met uitsluiting en discriminatie. Dat is geen mening, maar een wetenschappelijk gedocumenteerd feit.
En dan mijn eigen partij, waarover journalist Chris Aalberts onlangs fijntjes opmerkte dat ‘democratie en ervaring worden ingeleverd ten faveure van diversiteit’. Natuurlijk sprong ik direct overeind bij het lezen van die woorden. Zodra er gepleit wordt voor meer diversiteit in álle lagen, ontstaat er een fascinerend schouwspel van politieke acrobatiek.
‘Juf, je kunt dus ook Kamerlid worden met een hoofddoek?’
Plotseling kunnen voornamelijk blonde vrouwen in topposities wonderbaarlijk goed jongleren met argumenten. ‘Het gaat niet alleen om huidskleur!’ roepen ze. En ja, natuurlijk gaat het ook om opleidingsniveau en mensen met een beperking. Maar waarom horen we die argumenten vooral wanneer het over etnische diversiteit gaat?
Nu zoekt de partij weer een voorzitter diversiteit. Een cruciale functie, want ondanks alle goede bedoelingen, ingewikkelde reglementswijzigingen en eindeloze debatten over stemverhoudingen blijft échte diversiteit een uitdaging. Representatie is geen vinkje op een checklist. Het is niet iets wat je krijgt met alleen maar nieuwe regels of stemverhoudingen. Het gaat om het creëren van een omgeving waar talent kan floreren, ongeacht achtergrond. Dat heb ik mogen ervaren in mijn periode als volksvertegenwoordiger, en die ervaring draag ik nog elke dag met me mee.
De waarheid is simpel: inclusiviteit is niet enkel een kwestie van goede bedoelingen. Het is een kwestie van daadwerkelijk ruimte maken voor anderen, voor nieuwe stemmen en nieuwe perspectieven. Het vergt voortdurende inzet om mensen van verschillende achtergronden – of het nu gaat om huidskleur, gender, beperking of opleidingsniveau – een kans te geven om te excelleren. Want pas als we samen de verantwoordelijkheid voor onze democratie dragen, kunnen we spreken van een werkelijk inclusieve samenleving.
We praten al minimaal dertig jaar over een inclusieve samenleving. Discussie, kennis en wetenschap zijn er, maar wat blijft, is de structurele ongelijkheid. Het is daarom tijd om niet alleen verandering te bepleiten, maar om die ook af te dwingen: fundamentele gerechtigheid en gelijkwaardigheid voor iedereen. Er moeten beleidsmaatregelen komen die inclusief zijn, die gelijkheid daadwerkelijk ondersteunen en die bovenal doen wat ze beloven. Daarom wens ik iedereen een bootcamp van Zoë Papaikonomou toe. Haar werk over inclusie, diversiteit en de mechanismen van uitsluiting zou verplichte kost moeten zijn. Vooral voor de ‘ja, maar’-roepers die denken dat ze het allemaal al begrijpen. Misschien helpt het om een keer écht te luisteren in plaats van direct in de verdediging te schieten.
Verandering begint bij het benoemen van ongemakkelijke waarheden, ook als dat betekent dat je inbox volloopt met zeer bezorgde toetsenbordexperts die je komen uitleggen waarom het allemaal wel meevalt.
Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die zich aangesproken voelen – en terecht. Ik strijd tegen onrecht door mijn stem en pen te gebruiken en te benoemen wat velen met mij eens zijn, maar niet hardop zeggen. Want wie weet, misschien sluit je hierdoor een deur voor jezelf.
In september 2022 zat ik op Prinsjesdag in de Ridderzaal, pal achter prinses Amalia. Een paar dagen later vertelde een juf me dat haar leerling mij had gezien op het Jeugdjournaal. Met twinkelende ogen had ze gevraagd: ‘Juf, je kunt dus ook Kamerlid worden met een hoofddoek?’ Dát is waarom representatie ertoe doet. Dát is waarom we deze strijd moeten blijven voeren. Elk meisje, elk kind verdient het om te weten: ja, jij kunt dit ook. Je kunt Kamerlid worden, dokter, journalist of plaatsnemen in een boardroom.
Alleen zo maken we van Nederland een land van kansen voor iedereen, ongeacht je achtergrond, gender of postcode.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!