In tegenstelling tot het hindoeïsme of het boeddhisme houdt de islam de gemoederen in Nederland behoorlijk bezig. Maar weinig verhouden zich nog neutraal tot de islam. Na decennia van jihadistisch terrorisme, conflicten rondom integratie en anti-islamitische politieke partijen kunnen we stellen dat angst of afkeer van de islam in veel segmenten van onze samenleving aanwezig is. We zien het terug in de politiek, in de media en zelfs binnen de overheid – getuige het feit dat het doneren aan een moskee al genoeg bleek om op een zwarte lijst van de Belastingdienst te kunnen belanden.
Veel moslims ervaren alledaagse islamofobie. Vrouwen met een hoofddoek die lastig gevallen worden op straat, discriminerende opmerkingen op de werkvloer, negatieve stereotypen in het onderwijs, verzet tegen de bouw van een moskee of angst voor de komst van vluchtelingen met een islamitische achtergrond: voorbeelden te over van hoe islamofobie een impact heeft op onze samenleving en, vooral, op het leven van moslims.
En dat is kwalijk. Ongefundeerde angst of afkeer van een religie of groep gelovigen moeten we bestrijden, evenals discriminatie of uitsluiting. De islam en moslims verdienen het, net als ieder andere religie of bevolkingsgroep, om op basis van feiten en merites beoordeeld te worden. Niet op basis van angst of vooroordelen, wat nu nog te vaak gebeurt in dit land.
Maar islamofobie bestrijd je niet door te vervallen in het tegenovergestelde, namelijk islamofilie: een overdreven voorliefde voor of positieve houding tegenover de islam of moslims. Recentelijk plakte schrijfster Lale Gül deze term, die al decennia rondzoemt in het islamdebat, op de positieve houding van de media tegenover de ramadan.
Gül wilde hiermee aankaarten hoe media rondom de ramadan plotseling overdreven positieve aandacht hebben voor de islam, zonder zulke aandacht te hebben voor andere religies. Bovendien vergeten media dat de ramadan ook zijn schaduwkanten kent. Neem negatieve effecten op de gezondheid, de zogeheten ‘ramadanpolitie’ die gelovigen in het gareel probeert te houden en de uitsluiting die ex-moslims ervaren. Het gebruik van deze term kwam Gül op kritiek te staan, op social media en in de Kanttekening-column van Tayfun Balcik.
In zijn column vraagt Balcik zich of of Gül het opkomen voor en vieren van de rechten van de LHBTIQ+-gemeenschappen in Nederland, met regenboogstraten en veelvuldige media-aandacht, ook als ‘homofilie’ weg zou zetten. Een vergelijking die mijns inziens niet bepaald opgaat. Want het vieren van het recht om jezelf te zijn is fundamenteel iets anders dan het deelnemen aan een religieuze traditie waar de nodige schaduwkanten aan vast zitten.
We kunnen van alles zeggen en vinden van Güls islamkritiek. Maar haar punt – dat islamofilie bestaat in onze samenleving – is belangrijk. En de ramadan is, zoals Gül al schreef, meestal dé periode dat deze islamofilie tot uiting komt. Plotseling besteden media overdreven aandacht aan de ramadan en de islam – veelal positief –, zien we politieagentes met hoofddoek in de moskee en politici, bestuurders en andere bobo’s bij allerlei iftars.
We moeten ons net zomin overgeven aan islamofilie als aan islamofobie
Ik ben zelf ook niet vies van een iftar in een moskee tijdens de ramadan. Gezelligheid en lekker eten gegarandeerd. Niks mis mee. Maar we moeten ons net zomin overgeven aan islamofilie als aan islamofobie. Zeker in links-liberale kring, bij sommige media, delen van de wetenschap en in het onderwijs zien we geregeld islamofilie opduiken. Ronduit problematisch, omdat het de schaduwkanten van de islam en de Nederlandse moslimgemeenschappen verbloemt.
Tegelijkertijd komt islamofilie voor een belangrijk deel direct door de sterk aanwezige islamofobie in onze samenleving. Zij die zichzelf overgeven aan islamofilie doen dit juist omdat ze zien dat moslims en de islam te vaak onterecht negatief bejegend worden. Wie zich ergert aan islamofilie zou er daarom goed aan doen zich ook uit te spreken tegen islamofobie. Willen we dat het één verdwijnt, dan moeten we beiden bestrijden.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!