De opdracht waarvoor mijn islamitische collega en ik in deze tijd keer op keer voor de klas staan, is inderdaad niet de meest eenvoudige: het gesprek op gang brengen over Gaza, Palestina en Israël. Maar dan zonder de oorlog naar ons land te importeren. En ook zonder de persoonlijke betrokkenheid, het eigen verdriet, de zorgen en de boosheid van alle deelnemers aan de ontmoeting tekort te doen. Dus samen in gesprek gaan en vooral de leerlingen en studenten stimuleren om naar elkaar te luisteren.
Ook die ene keer, net voor de zomervakantie. Maar toen zag onze klas er wel iets anders uit dan gewoonlijk. In de klas voor ons zaten twintig jonge kinderen, vijftien of zestien jaar oud. Twintig kinderen met ook bijna evenveel nationaliteiten. Ons was van tevoren verteld dat meer dan de helft van de klas uit ‘alleenstaande minderjarige asielzoekers’ bestond.
Kinderen uit Jemen, Sudan, Eritrea, Afghanistan, Syrië, Gaza, Somalië, Irak en nog een aantal andere landen.
Samen met Oumaima, mijn collega voor deze les, begonnen we te vertellen over onze heel verschillende gedachten over de oorlog in Gaza en Israël. Maar ook hoe wij hebben geleerd daar juist toch samen over te spreken.
Voor mededogen en humaniteit lijkt er binnen ons parlementaire stelsel nog maar heel weinig ruimte
Dan gebeurt er iets. Arwa uit Jemen schuift naar voren. ‘Jullie hebben het over die oorlog in Gaza en Israël. Mij best. Maar niemand heeft het over mijn oorlog! Mijn vader, mijn moeder, mijn hele familie zit daar midden in de strijd. Niemand, maar dan ook niemand maakt zich daar in dit land waar we nu zijn druk over.’ Arwa’s hartenkreet wordt ondersteund door de Soedanese Ghada. ‘Jullie willen dat wij hier de vrede bewaren voor de Palestijnen en de Joden, maar dat mijn familie doodgaat van ellende en dat ik ook nog zomaar opgepakt kan worden om teruggestuurd te worden, dat maakt niemand hier iets uit.’
Deze schreeuw om hulp van kinderen die het hier moederziel alleen moeten zien te redden, gaat natuurlijk op zo’n moment door merg en been. Ons gesprek hebben wij toen meteen, samen met de hele klas, verbreed naar nog veel meer oorlogsellende in de wereld.
Hopeloos verdeeld waren onze volksvertegenwoordigers tijdens de Algemene Beschouwingen over wat zo mooi, maar ook zo kil, het ‘migratievraagstuk’ wordt genoemd.
In de Kamer gaat het niet over de onvoorstelbare zorgen van de veertienjarige Arwa uit Jemen of de vijftienjarige Ghada uit Soedan. Het gaat over het ervoor zorgen dat niet nog meer Arwa’s en Ghada’s de Nederlandse grens oversteken.
Het laatste bericht is dat veel vluchtelingen uit Soedan proberen hun heil te vinden in Calais in een poging daar het Kanaal over te steken. Na de hongersnood of de doodsdreiging midden in de oorlog bleef er geen andere keuze voor hen over. Voor sommigen brengt een landing in Groot-Brittannië uiteindelijk wat soelaas, als de oversteek al gelukt is. Voor anderen is het verpieteren achter prikkeldraad ergens in Europa het enige dat nog rest. Maar dat is geen Hollandse zorg. Hier gaat het of over onze eigen crisis of over onze eigen noodwet
Het jongetje Alan Kurdi zou dit jaar 12 jaar zijn geworden. Weet u nog wie hij was? Alan deed Europa schrikken. Als driejarig knulletje uit Syrië lag hij in 2015 levenloos op het strand bij de Turkse stad Bodrum. Natuurlijk kunnen we ons dat beeld allemaal nog wel herinneren. Volgens de Engelse krant the Guardian toonde de schokkende foto ‘de verschrikkingen van de menselijke tragedie die zich ontvouwt op de Europese stranden’.
‘Als deze foto de houding van Europa tegenover vluchtelingen niet verandert, wat dan wel?’, vroeg de eveneens Engelse krant the Independent zich terecht af.
Niet dus. Rechtsom of linksom gaat onze grens dicht. De een wil een asielcrisis, de ander een spoedwet. Wij gaan onze Jemenitische Arwa en Soedanese Ghada niets bieden.
Voor menselijk mededogen en humaniteit lijkt er binnen ons Nederlandse parlementaire stelsel nog maar heel weinig ruimte. Menselijke compassie laat ons hopeloos in de steek.
Lessen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor ons heden en al heel weinig voor de toekomst.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!