Er zijn tijden in mijn leven geweest, en feitelijk zijn die tijden nog steeds niet voorbij, dat ik de portiers van diverse ziekenhuizen op groetbasis kende, zo vaak had ik afspraken in ziekenhuizen voor onderzoeken, opnames en operaties. Het spreekt voor zich dat ik navenant vaak mijn opwachting maakte bij de huisarts. Verder was het ook nog eens zo dat ik voor al die eindeloze onderzoeken mij van mijn kleding moest ontdoen op de beroemde slip na. En daar stond, zat of lag ik dan: de dokter (m/v) onderzocht mij en gaf haar of zijn diagnose.
Op een gegeven moment was ik die uitkleedpartijen wel zat. Maar ik wist dat ik voor mijn gezondheid en welbevinden toch echt de dokter moest laten zien waar de pijn zat zodat hij of zij een passende behandeling of zelfs operatie kon voorstellen. Maar leuk is het niet om je naaktheid te laten zien aan mensen die je in je privé-leven verder helemaal niet kent.
Had het iets erotisch? Om me lichamelijk te presenteren voor de behandelaars? Wel, geloof me, als je voor pijn of klachten bij een huisarts komt of in het ziekenhuis, dan is dat wel het laatste waar je aan denkt. Seks en ziekte sluiten elkaar uit. Je hebt wel wat anders aan je hoofd als je creperend van de pijn voor de zoveelste keer je opwachting bij een dokter of specialist maakt.
En daarmee raak ik, wat mij betreft, de kern van het voorpagina-artikel van Zaman Vandaag van 3 april jl. dat getooid was met de titel In je onderbroek voor de klas is verplicht bij de studie Geneeskunde. In het artikel wordt verslag gedaan van twee islamitische studentes geneeskunde die niet mee willen werken aan een college waarin de artsen in spé elkaar lichamelijk moeten onderzoeken. En waarvoor ze dus uit de kleren moeten, het ondergoed uitgezonderd.
De fouten die beide meisjes maken is dat ze seks, of zo je wilt erotiek, met zorg door elkaar halen. Seks is één ding, de zorg voor mensen die heel erg ziek zijn is een andere. Je moet dus in staat zijn om deze twee zaken van elkaar te scheiden in je professionele leven als arts. Het is immers vaste prik dat artsen en specialisten of ze nu zelf man of vrouw zijn, andere mannen vrouwen lichamelijk moeten onderzoeken. Beide meisjes zullen, als ze praktiserend arts zijn, meer balzakken op moeten lichten om te kijken of de patiënt teelbalkanker heeft dan hen lief is.
Dat er daarom lichamelijk geoefend wordt tijdens de studie is alleen maar goed. Het is de uitdaging om tijdens die sessies een professionele attitude te ontwikkelen, elkaars lichamen te bekijken en te onderzoeken en de erotische zenders helemaal uit te schakelen, zowel door de meisjes zelf als door degenen die ze moeten onderzoeken.
Maar, zo betoogde Nilüfer Canpolat, een Turks-Nederlandse huisartse in Rotterdam, die ook in Nederland medicijnen had gestudeerd, en gevraagd om commentaar te leveren op de kwestie. “Ik kom uit een cultuur waar dat [uitkleden waar iedereen bij is] gewoon not done is”, zegt dokter Canpolat. “Hier gaan mensen naar het strand en kleden ze zich uit tot aan hun bikini. Maar wij zijn dat niet gewend.” Ik vroeg me in gemoede af in welke cultuur mevrouw Canpolat woont en of ze wel eens in Antalya, Alanya en Bodrum is geweest, waar menig Turkse dame meer van haar lichaam laat zien dan nodig is en dan heb ik het nog niet eens over buikdanseressen.
De twee bezwaarmaaksters voeren het argument van hun religie aan. De islam verbiedt een dergelijke lichamelijke blootstelling aan elkaar. Het is evenwel diezelfde islam die het antwoord geeft op hun probleem en daarmee een oplossing. Binnen de islam is het principe van de niyya (intentie) van belang. Een gebed uitvoeren zonder de ware intentie is een waardeloos gebed. Vasten omdat het moet heeft geen waarde. Je moet je gebed en je vasten met overtuiging doen. Als de ware niyya er niet is, kun je beter niet bidden en vasten.
En zo kan die niyya ook op het uitkleedprobleem worden toegepast. Als de beide dames voor zichzelf vaststellen dat hun intentie professioneel is, een oefening voor de praktijk van later, dan ben ik er zeker van dat ze de uitkleed- en onderzoeksessies zonder religieuze kleerscheuren doorstaan en later de beste artsen worden die je je maar kunt voorstellen. En een andere suggestie: leef je in de patiënt in. Die doet zijn of haar kleren echt niet voor zijn of haar plezier uit, de patiënt wil alleen maar beter worden.
Jan Jaap de Ruiter is arabist aan de Tilburg University. Hij houdt zich bezig met de status en rol van het Arabisch en de islam in West-Europa en Marokko. Hij publiceert over beide thema’s in diverse talen, waaronder in het Frans, en gaat het debat erover aan in nationale en internationale context. In heden en verleden heeft hij in menig Nederlands en Europees onderzoeks- en ontwikkelproject geparticipeerd. Volg hem op Twitter: @janjaapderuiter
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!