13.2 C
Amsterdam

Leven in een land met de verkeerde vlag

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

Momenteel verblijf ik voor het schrijven van een boekje over Zuid-Tirol in Bolzano of Bozen, de hoofdstad van deze autonome Italiaanse provincie (Bozen is de Duitse naam, Bolzano de Italiaanse). Het is nu een populair vakantiegebied, maar nog geen halve eeuw geleden haalde het de krant vanwege bomaanslagen van Zuid-Tiroolse activisten, die zich in feite nog steeds niet bij de uitkomst van de Eerste Wereldoorlog hadden neergelegd.

Südtirol ist nicht Italien, zo valt er nog steeds her en der, zij het sterk verbleekt, als graffitileus op muren te lezen. En inderdaad: de sfeer is weinig Italiaans. De regio doet sterk aan de rest van Tirol denken, die in 1918 Oostenrijks gebleven is. De Brennerpas vormt wel een staatsgrens, maar geen cultuurgrens, al is zo’n dertig procent van de inwoners, vooral woonachtig in de twee grootste steden Bolzano en Merano, Italiaans.

Met zijn minderhedenproblematiek vormt Zuid-Tirol, naast bijvoorbeeld Noord-Ierland, Baskenland en Corsica, één van de vele potentiële conflictregio’s die Europa van oudsher kent, waarvan de inwoners het slachtoffer van internationale machtspolitiek vormden, zonder dat ooit hun mening werd gevraagd. En tevens mag Zuid-Tirol nu als een succesverhaal gelden, waarbij de Europese Unie, gewoon door er te zijn, een positieve rol heeft gespeeld. Want de bomaanslagen behoren inderdaad tot het verleden. Ook al zullen de Duitstaligen diep in hun hart liever bij Oostenrijk horen, zij hebben zich bij de huidige staatkundige situatie neergelegd. In dat opzicht kunnen de hier gevonden politieke oplossingen ook een voorbeeld vormen voor soortgelijke etnische conflicten elders, zowel binnen als buiten Europa, van Kosovo tot Koerdistan.

Het gaat in Zuid-Tirol om een soort problematiek waarvan het belang in Nederland sterk onderschat wordt, omdat wijzelf zeer gelukkig met onze grenzen zijn. Wij kennen geen separatisme van betekenis – de meeste Friezen zijn al dolgelukkig nu ze bordjes met Ljouwert op de stadspoorten van hun provinciehoofdstad mogen schroeven – en wij kennen geen irredentisme van betekenis: de Groot-Nederlandse gedachte, die de annexatie van Vlaanderen impliceert, is dood. Elders in Europa mokken echter nog velen over de grenzen zoals die vandaag bestaan en die door Brussel, om geen doos van Pandora te openen, voor onaantastbaar zijn verklaard. De enige grenswijziging die bij ons na de afscheiding van België in 1830 nog tot stand kwam, betrof Elten en Tudderen, de veroveringen van Willem Drees uit 1949. Die hebben we na veertien jaar weer ijlings teruggegeven, omdat van die Duitse boeren toch geen Hollandse kooplui te maken viel en elke poging daartoe de verhouding met onze oosterburen te sterk zou belasten.

Een dergelijk inzicht is in het geval van Zuid-Tirol in Rome helaas pas veel later doorgebroken en dat heeft hier, anders dan in Elten en Tudderen, dan ook het nodige bloedvergieten veroorzaakt. Om de geschiedenis kort samen te vatten: na eeuwenlang met de rest van Tirol deel uitgemaakt te hebben van Oostenrijk, werd Zuid-Tirol, nadat Wenen tot de verliezers van de Eerste Wereldoorlog behoorde, in 1919 aan overwinnaar Italië toegekend, dat om militair-strategische redenen de Alpenhoofdkam als nieuwe noordgrens verlangde en haar claims met deels gefingeerde cultuurhistorische argumenten trachtte te onderbouwen. Anders dan aan de inwoners van andere omstreden gebieden werd – ongetwijfeld omdat dat in een massale afwijzing zou resulteren – die uitkomst niet aan de betrokkenen in een plebisciet voorgelegd.

Aan de Zuid-Tirolers was door Rome toen nog in ruil het behoud van hun culturele eigenheid gegarandeerd, maar in 1922 kwam Benito Mussolini aan de macht. Hij begon middels een dictatoriale assimilatiepolitiek het gebied te veritaliaansen. De Duitse taal werd verboden en met doelbewuste immigratie van Italianen werd getracht de etnische balans te veranderen om binnen de staatsgrenzen een homogene natie te creëren: in Italië woonden voortaan officieel alleen maar Italianen. De naam Zuid-Tirol werd verboden. Inderdaad: precies wat Mustafa Kemal Atatürk in het oosten van Turkije probeerde en Jozef Stalin later in het Balticum. Maar de Koerden en Balten vergaten niet wie zij waren en ook de autochtone Zuid-Tirolers werden niet bekeerd tot het ‘italianendom’.

Na 1945 mocht Italië weliswaar Zuid-Tirol behouden, omdat het twee jaar eerder na de afzetting van Mussolini naar het geallieerde kamp was overgelaten, maar wel op voorwaarde van serieuze autonomie voor de regio. Op papier kwam die er inderdaad, in de praktijk echter niet, omdat in het nieuwe democratische Rome de oude centralistisch denkende ambtenarengeneratie uit de fascistische periode gewoon was blijven zitten.

Waarom is het uiteindelijk dan toch goedgekomen? Door twee veranderingen. Enerzijds een nieuwe generatie politici in Rome, die vanaf de jaren zeventig serieus begon met decentraliseren: afgezien van munt, justitie en politie, bestuurt Zuid-Tirol zichzelf. Zo is een serieuze bestuurlijke ‘binnengrens’ ontstaan. En anderzijds door het wegvallen van de buitengrenzen als gevolg van de Europese eenwording, zodat men vanuit Bolzano moeiteloos de Brennerpas over kan om in Oostenrijk te winkelen, te studeren of uit te gaan. Als daardoor Rome ver weg is en Innsbruck dichtbij, dan valt met die Italiaanse vlag op de Brennerpas te leven. Als die open grens echter dreigt te sluiten – zie de Ierse angst na de Brexit – komt ook de interne vrede weer in gevaar.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -