3.8 C
Amsterdam

Modi en Erdogan imiteren elkaar

Lees meer

Het was toen mijn collega – van Indiase afkomst – me een paar maanden geleden tijdens de lunch verraste. We hadden het over de steeds groter wordende rol van religie in de wereldpolitiek in verschillende delen van de wereld, zoals Samuel Huntington een kwart eeuw geleden al prachtig analyseerde.

‘Kijk’, zei hij, ‘we hebben Erdogan in Turkije en Modi in India. In termen van religieuze identiteit zitten ze in tegenovergestelde hoeken. Maar mijn vrienden in India hebben me verteld hoe consequent Modi’s team Erdogans manier van machtsconsolidatie bestudeert. Dat doen ze dagelijks. Ze zijn antagonisten, maar ook inspiratiebronnen voor elkaar.’

Toen ik maandag 22 januari het nieuws over Ayodhya zag, moest ik aan dit gesprek denken. Onder luid gejuich van de massa huldigde premier Narendra Modi een grote hindoetempel op de exacte locatie van de Babri-moskee, die in de 16e eeuw werd gebouwd en in 1992 door een uitzinnige menigte met de grond gelijk werd gemaakt, wat toen leidde tot dodelijke rellen. De bouw van de nieuwe hindoeïstische Ram-tempel kostte ongeveer 300 miljoen euro.

Terwijl Modi trots verklaarde dat een nieuw glorieus tijdperk aanbrak in het land, zagen veel oppositieleden de inauguratie niet alleen als religieus symbool, maar ook als de genadeslag voor het secularisme van het land door te proberen van India een hindoestaat te maken. Met andere woorden, het einde van een tijdperk dat Mahatma Gandhi voor ogen had en het begin van een nieuw tijdsgewricht. Hoogstwaarschijnlijk zullen we getuige zijn van het Ram-tempel-effect in de komende algemene verkiezingen, die gepland staan voor april en mei van dit jaar.

De Ram-tempel, die de Babri-moskee vervangt, deed me denken aan de prachtige Hagia Sophia, in het oude centrum van Istanbul

Mijn collega sloeg de spijker op de kop met zijn vergelijking van van de Turkse president Erdogan en Modi. Het was dan ook onvermijdelijk dat de Ram-tempel, die de Babri-moskee vervangt, me deed denken aan de prachtige Hagia Sophia, midden in het oude centrum van Istanbul.

De Hagia Sophia werd gebouwd tussen 532 en 537 voor Christus en is het grootste heiligdom van de orthodoxe wereld. Het werd omgebouwd tot moskee toen Mehmed II de stad veroverde in 1453. Eeuwen later, toen de oprichter van de Turkse republiek Atatürk het gebouw veranderde in een museum, in 1934, werd dit gezien en toegejuicht als een mijlpaal in de transformatie van Turkije naar een seculiere staat. Het is dan ook niet verrassend dat de Hagia Sophia als museum decennialang een van de pijnpunten was voor de politieke islam.

Het moment kwam in juli 2020. Rond dezelfde tijd dat Modi de eerste steen legde voor de tempel in Ayodhya op de overblijfselen van de moskee, kondigde president Erdogan aan dat hij de Hagia Sophia zou ombouwen tot moskee. Hij berekende op meesterlijke wijze dat de invloedrijke seculiere segmenten van Turkije – officieren en de belangrijkste oppositiepartij CHP – voldoende opgezweept waren met anti-Griekse sentimenten door de opzettelijk geëscaleerde spanningen in de Egeïsche Zee.

Tot mijn verbazing leverde de afschaffing van de museale status van de Hagia Sophia bijna geen reacties op van de anders zo luidruchtige seculieren van Turkije, die – althans in woorden – beweren de erfenis van Atatürk te zijn. Zonder te beseffen dat ze het momentum hadden verloren, vielen ze in zwijm – een grote nederlaag.

Hagia Sophia heeft sinds 1985 de werelderfgoedstatus van UNESCO. Als museum waren de structuur en de artefacten goed beschermd. Maar niet sinds het werd omgebouwd tot moskee. De Ottomaanse houten deurvleugels van de keizerlijke poort, die van onschatbare waarde zijn, werden beschadigd, muurbekleding werd aangetast en verwijderd, fonteinen en deuren werden gebruikt voor schoenenopslag en marmeren vloerplaten werden vernietigd.

Na een korte restauratie is de Hagia Sophia weer geopend – verdeeld in twee delen: een verdieping voor moslims en een verdieping voor toeristen. Maar de ’toeristeningang’ in het gebouw ziet eruit als een garage voor autoreparaties – een belediging voor de gevel – en een gelamineerde vloerbedekking verhult de antieke treden naar het gebouw.

De conclusie: religie is een leuk speeltje voor alleenheersers, maar ook vergif om de wereld te verdelen, in plaats van uit te nodigen tot wederzijds begrip.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -