Door al het corona-geweld is het u misschien ontgaan, maar twee weken terug is Dirk van den Broek overleden. De oprichter van de gelijknamige supermarktketen is 96 jaar geworden. In zijn overlijdensbericht stond het prikkelende levensmotto van deze ‘harde werker’: ‘Nihil sine labore.’ Niets zonder arbeid.
‘Wat heb jij nou met die superkapitalist?’, zou je kunnen denken. Nou, in de eerste plaats is er de geografische connectie. Meneer van den Broek en ik zijn namelijk allebei in Amsterdam geboren. In een memoriam van de Volkskrant kom ik plekken als Sloterdijk, Mercatorplein en de Kinkerstraat tegen. Het besef dat we op dezelfde plekken hebben rondgewandeld, ja, dat schept toch een band.
Vervolgens is er de klasse-connectie. We hebben allebei een boerenachtergrond. Zijn vader was een boer, mijn vader is dat ook. Weliswaar met verschillende roots, en ik heb behalve tijdens de zomervakanties in Turkije nooit op het land gewerkt, maar het blijft inspirerend om zo’n self-made verhaal te lezen. Zo begon ‘Dirk’ als simpele melkboer met een ponywagen. Hij pakte klanten af van de concurrentie door klanten een extra scheutje melk te geven voor dezelfde prijs. Een slimme man.
Later groeide hij, als underdog in de supermarktwereld, juist ook door grootmachten als Albert Heijn uit te dagen met goedkopere prijzen en onthullingen over de inhoud van A-producten. Die waren vaak hetzelfde als de goedkopere huismerken. Achter die relatief lage prijzen zat overigens geen idealisme, maar gewoon de drive om geld te maken: ‘Arme mensen hebben lage prijzen nodig, rijkaards houden ervan’. Hoor je dat een directeur anno 2020 nog zeggen? Die weten waarschijnlijk niet eens hoeveel het brood in hun schappen kost.
Maar de belangrijkste reden voor mijn verbondenheid is zonder twijfel het feit dat ik tweeënhalf jaar zelf als vakkenvuller heb gewerkt bij Dirk van den Broek. Zijn overlijdensbericht voerde mij dus automatisch terug naar die mooie, maar ook heftige periode in mijn leven, nu bijna twintig jaar geleden.
Het was lekker om eindelijk mijn eigen zakcentje te verdienen: 7,97 gulden per uur als vijftienjarige
Het was overigens niet mijn eerste bijbaantje. Ik had daarvoor nog als (vliegtuig)schoonmaker shifts gedraaid op Schiphol (het was er toen wat drukker dan nu), en ik heb elke week de krant bezorgd. De gedwongen schoonmaakdiensten na schooltijd met mijn vader op een (witte) school in Amstelveen tel ik even niet mee. Daar kreeg ik ook niet voor betaald, trouwens.
Het was lekker om eindelijk mijn eigen zakcentje te verdienen: 7,97 gulden per uur als vijftienjarige. Vergis je niet, het was niet makkelijk om een plaats te verwerven in de kantine van Dirk van den Broek aan de Sloterkade in Oud-Zuid, tussen al die Turkse en Marokkaanse ‘maddervakkenvullers’ uit andere buurten. Want je ging – uit angst om uitgelachen te worden door klasgenootjes – sowieso niet aan de slag bij de Dirk om de hoek. En daarna had je nog de witte chefs, die non-stop karren op ons af stuurden. Maar goed, de glimlachjes van tevreden klanten en knappe kassières die in de zomer op teenslippers liepen maakten een hoop goed.
Helaas krijg ik ook altijd negatieve associaties bij Dirk van den Broek. En dat komt door 9/11, de Amerikaanse invasie in Afghanistan en Irak en de moord op Pim Fortuyn. Dat gebeurde allemaal in die woelige tweeënhalf dat ik daar werkte. We hebben keiharde discussies gevoerd op de werkvloer. Dat een witte collega zei: ‘Gelukkig is Fortuyn niet vermoord door een Marokkaan. Want anders…’ Daarop schreeuwde een Marokkaanse collega dan uit: ‘Wat dan als het Marokkaan was geweest? Jullie zouden niks kunnen doen.’
Tja, we hebben na de moord op Theo van Gogh gezien wat er is gebeurd. De segregatie in Nederland is alleen maar verdiept. Maar ook de dag na 9/11 zal ik nooit vergeten. Ik zag Turkse en Marokkaanse collega’s lachend dat tweede vliegtuig nabootsen: ‘Zag je, hij moest nog even bijsturen!’
Al spiegelende voerde ik discussies over moslim-zijn, Turk-zijn, racisme, maar ook over de liefde met nieuwe collega’s. We droomden over een mooi bestaan met een mooie baan. In 2003 had ik net mijn propedeuse gehaald op de Educatieve Faculteit in Amsterdam. Het was tijd om door te groeien, net als Dirk toentertijd. Ik stopte met vakkenvullen en ging studeren in Leiden. De rest is geschiedenis.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!