Normaliter vult de Bilal Moskee in Alkmaar zich met gelovigen voor een van de gebeden, maar op deze woensdagavond liepen meer dan honderd Nederlanders op kousenvoeten en waarschijnlijk voor het eerst in hun leven door het gebouw. Het moskeebestuur, gedragen door een enthousiaste groep vrijwilligers, en de Historische Vereniging Alkmaar sloegen de handen ineen voor een bijzondere avond waarin de gemeenschappen nader tot elkaar komen. Geen betere plek om dat te doen dan in de moskee.
Vol verwondering loop ik naar binnen, ik ben gevraagd om te vertellen over de geschiedenis van de Marokkaanse gastarbeiders, de generatie van mijn vader. Aansluitend op mijn lezing zal historicus Joke Bol vertellen hoe de Marokkanen in de kaasstad terechtkwamen. Joke Bol leerde de eerste Marokkanen kennen toen ze in de jaren zeventig in Leiden woonde, het waren haar buren. Jarenlang was ze advocaat maar de belangstelling voor Marokkanen in de diaspora bleef wat resulteerde in een prachtig boek waarin ze aan de hand van verhalen en onderzoek het verhaal van de Marokkaanse Alkmaarders vertelt. Het boek is rijk geillustreerd en heet Van Atlas naar Alkmaar.
Voor haar onderzoek werd ze onderscheiden met de Oud Alkmaarprijs. Terecht. Wat het boek zo bijzonder maakt is dat het laat zien dat er niet één migratie is; en het laat ook zien dat zien migreren, doet migreren. Wat waren de eerste migranten jong! Sommigen zeventien jaar oud, anderen vijftien, weer anderen wisten hun leeftijd niet eens.
De eerste en tweede Marokkaanse migrant in Alkmaar schuifelen de gebedszaal die voor vanavond is omgetoverd tot presentatieruimte. Ze herinneren zich nog goed de aankomst in de stad. Ze roemen de gastvrijheid, ze voelden zich thuis. Sommige migranten kwamen naar Nederland om politieke redenen, op de vlucht voor het onderdrukkende regime van koning Hassan II. Pas jaren later konden ze terug naar het moederland om geliefden te zien.
We mogen niet vergeten dat in tijden van crises mensen opstaan om het goede te doen
Een onderbelicht aspect in de eerste contacten tussen Nederlanders en Marokkanen is de rol van kerken in het ontvangen van migranten. Toen illegale migranten werden opgepakt, gooiden de kerken de deuren wagenwijd open om deze mensen te beschermen. Joke Bol schrijft hier ook over en ze behoren tot de meest ontroerende passages in het boek. We mogen niet vergeten dat in tijden van crises mensen opstaan om het goede te doen. Faber of geen Faber.
Danig onder de indruk kijk ik de zaal in waar moslims en niet-moslims gebroederlijk naast elkaar zitten, in een nieuwe moskee waar de gemeenschap jarenlang voor heeft gevochten. Helaas was er in het verleden ook politieke druk om de Marokkanen hun gebedsruimte te ontzeggen. Er was sprake van racisme. Het verhaal van Nederland wordt geschreven door migranten.
Marokko is een van de weinige landen in de islamitische wereld waar het niet-moslims verboden is om een moskee binnen te gaan. Maar hoe weet je of iemand moslim is of niet? Zo is me weleens gevraagd bij het binnentreden of ik een moslim was. Een gênant moment.
Daar is vanavond in Alkmaar geen sprake van. Er wordt Marokkaanse thee geschonken en er gaan koekjes rond. Een bezoeker vraagt of vrouwen in de moskee de Koran mogen voordragen.
Joke Bol vertelt dat door kettingmigratie de Marokkanen van Alkmaar voor meer dan zeventig procent uit een en dezelfde regio komen, het gebied van Ouarzazate en de oase van Tinghir.
Aan het einde van de avond krijg ik een stukje kaas mee. Kaas van Daan.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!