15 C
Amsterdam

Met het Offerfeest kreeg mijn vader, slager in Rotterdam, een punthoofd van de stress

Lees meer

Het Offerfeest is omgeven met mysterie. Hoe dichter je bij het mysterie komt, hoe rijker aan zingeving het wordt. Voor kinderen is het het feest van de cadeaus, voor volwassenen het feest van het offer – in de vorm van een ram of ander dier. In het Arabisch is het Eid al-Adha. Vaak lijden vertalingen uit het Arabisch naar het Nederlands aan een gebrek aan poëzie. Maar Eid feest noemen, daar is niets mis mee. Het is ook een feest.

De oorsprong van Eid herbergt ook ’terugkeer, herhaling’ in zich. Het veronderstelt een ritueel, de plicht om je te herinneren. Wat herinneren we ons? Het offer. Nu wordt het spannend. Aartsvader Abraham ziet in een droom dat hij zijn zoon moet offeren. Abraham legt zijn zoon deze opdracht voor. De zoon antwoordt dat de vader moet doen wat hij moet doen. Met Gods hulp zal hij standvastig zijn, zo zegt de zoon.

Als Abraham tot het offeren van zijn zoon over wil gaan, meldt de Voorzienigheid zich. De intentie om alles op te geven voor Allah, zelfs de eigen zoon, is op zich al genoeg als teken van overgave. Het mensenoffer kan achterwege blijven. Abraham behoort tot de verrichters van de goede daad.

We zien in onze tijd dat het offeren van dieren steeds meer naar de achtergrond verdwijnt. In Marokko is het Offerfeest dit jaar strikt gereguleerd, het offeren van dieren is middels een koninklijk decreet afgeblazen. De enorme veevoorraad die nodig is om alle families te bedienen legt een grote druk op de landbouw. En het brengt veel families in financiële problemen. De sociale druk om toch te offeren op de feestdag is zo groot dat gezinnen leningen aangaan. De prijs van een schaap schiet voorafgaand aan het Offerfeest omhoog – wie kan dat nog betalen? Mensen in Marokko reageerden opgelucht toen het verbod op offeren werd afgekondigd; het bespaarde miljoenen mensen heel wat kopzorgen.

 Op de eerste dag van het Offerfeest was het stil op straat; iedereen was aan het eten of slapen

Altijd vierde ik het Offerfeest in Nederland. Mijn vader had een slagerij in Rotterdam waar op de dag van het Offerfeest, na het ochtendgebed, de geslachte schapen werden binnengebracht. Het was een dag vol bloed en ingewanden. Enorme drukte ook, omdat alle klanten zo snel mogelijk hun schaap thuis wilden brengen. Klanten hielden hun geduld niet. Mijn vader kreeg een punthoofd van de stress. Het was een dag waarvan je hoopte dat die snel voorbijging. Toendertijd werd het hele schaap gebracht, dus ook de lever en ingewanden. Die gingen als eerste in de pan. Als we thuiskwamen dan rook ik het potje van long, darmen en lever; de geurige, intense saus was verrukkelijk. In de dagen erna aten we de rest van het dier op.

De eerste keer dat ik als volwassene het Offerfeest in Marokko vierde was overweldigend – in de garage hadden mijn buren hun schaap vastgebonden, je rook de urine. Op de dakterrassen had elk gezin wel een schaap staan. Op alle dakterrassen was bloed. Samen met een vriend ging ik naar de straat met de smeden om de poten en het hoofd van het schaap te laten branden. De straat zag zwart van de rook, de gezichten donker van het roet, het verzengende vuur blies in de gezichten. Het laten branden kostte tien euro; het Offerfeest was voor de smeden een buitenkansje om even goed geld te verdienen. Op de eerste dag van het Offerfeest was het stil op straat; iedereen was aan het eten of slapen.

De tweede dag liepen de huizen leeg, jong en oud trok naar de boulevards, in de meest prachtige gewaden. Ontlading. De stilte van de eerste dag leek dan heel ver weg.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -