Hoe verhoudt kritiek op religie zich met het absolute karakter van de vrijheid van meningsuiting? Deze kwestie houdt onze nieuwe columnist Yavuz Baydar al sinds juli 1993 in zijn greep.
Dertig jaar geleden bezocht een groep intellectuelen en kunstenaars, een mengeling van alevieten en atheïsten, de Anatolische stad Sivas, een bastion van hardnekkige soennitische conservatieven, in een manifestatie om het hoofd te bieden aan wat zij zagen als groeiende onverdraagzaamheid.
Onder hen was de beroemde satiricus en vrijdenker Aziz Nesin. Hij was een zeer moedige en openhartige auteur en stond in de voorste gelederen. Aan de vooravond van het bezoek had hij gezegd: ‘Waarom zou ik in een duizend jaar oude Koran geloven? Daarom ben ik geen moslim.’ Deze woorden en de aanwezigheid van de gasten zelf waren de reden dat een grote menigte, opgezweept door enkele fanatiekelingen, zich verzamelde voor het hotel waar het alevitische festival plaatsvond en het gebouw in brand stak. 33 bezoekers kwamen om. Nesin zelf ontsnapte ternauwernood aan de dood.
In die tijd was Turkije meer mogelijk dan nu, wat betreft van vrijheid van meningsuiting. Turkije was het enige moslimland waar je Salman Rushdies boek De Duivelsverzen in de originele druk in het Engels kon kopen, wat nu niet meer kan. Maar de littekens waren diep: het bloedbad van Sivas is een open wond in de psyche van de natie – wat misschien de huidige polarisatie en voortdurende Kulturkampf verklaart. Sivas liet ook zien hoe fragiel de vrijheid van meningsuiting is, wanneer deze vrijheid wordt gebruikt tegen religie, ongeacht waar je je in de wereld bevindt.
‘Ik behoor tot degenen die vechten voor het behoud van deze vrijheid’
Jaren later, in de nasleep van de crisis over de Mohammed-cartoons, besprak ik dit op verschillende platforms met Deense collega’s. Uit hun redeneringen bleek dat sommigen, maar niet allen, Verlichtingsfundamentalisten waren, omdat ze weigerden de nuances in de context te zien. Jaren later zitten we nog steeds vast in hetzelfde hokje, terwijl de uitdagingen voor ons, de verdedigers van de vrijheid van meningsuiting, alleen maar groter worden.
Ik behoor tot degenen die vechten voor het behoud van deze vrijheid; ze mag nooit worden beperkt. Maar na de ontwikkelingen en debatten in Zweden en Denemarken ben ik bang dat een ‘verbod als oplossing’ eenrichtingsverkeer zal zijn, dat alleen de onderdrukkers zal sussen en de kloof tussen autocratieën en democratieën zal vergroten. Toch vind ik dat alle aspecten – hoe schokkend ze ook zijn – onder ogen moeten worden gezien. En er zijn een paar punten die aan de orde moeten worden gesteld om het debat constructief te houden en de geesten flexibeler te maken zonder het perspectief te verliezen.
Laten we de zaken wat vereenvoudigen.
Ten eerste bevindt elke religie zich in het domein van het irrationele. Dit domein is gesloten voor wetenschappelijk of logisch redeneren. Je gelooft het – of niet. Je hebt geen tastbaar bewijs nodig voor je geloof. Daarom is dit een uniek grijs gebied in de hele ruimte van vrijheid van meningsuiting, en vanwege zijn aard zal dat zo blijven.
De wereldwijde ervaring tot nu toe heeft ons geleerd dat de islam, vergeleken met de andere religies, ‘gevoeliger’ of ‘intoleranter’ is. De islamitische dogma’s zorgen ervoor dat de islam zich fel verdedigt tegen zowel interne als externe dissidenten. Maar we hebben ook geleerd dat er een verschil is tussen het zo hard mogelijk bekritiseren van bepaalde opvattingen in een geschreven of gesproken tekst, en het publiekelijk aanvallen van de symbolen. Er is dus altijd een forum geweest in de niet-islamitische wereld om door te gaan met het verkondigen van kritische standpunten, zonder dat dit gewelddadige reacties tot gevolg heeft. Verboden kunnen schade toebrengen aan die ‘beschaafde’ ruimte.
Ten tweede is er een fundamenteel verschil tussen de gedragspatronen van individuen die in volwaardige democratieën leven en individuen in onderdrukkende democratieën. Zoals Benjamin Constant, Friedrich Hayek en William Hazlitt – allemaal liberale denkers – opmerkten, ontnemen paternalistische regels het individu van zijn natuurlijke verantwoordelijkheid. Dus, hoe meer vrijheid in een samenleving, hoe meer verantwoordelijkheid mensen hebben.
Dit is heel belangrijk. We dagen in landen als Turkije de intolerantie uit door de grenzen ervan te verleggen, vaak door de beperkingen van vrijheden – zoals die van meningsuiting, vergadering, en om te demonstreren – te doorbreken.
Maar, zoals ik mijn Deense collega’s vervolgens uitdaagde, gewoon om hun standpunt te weerleggen: in het geval van democratieën, waar vrijheden gewaarborgd worden door de grondwet, wat is dan het nut als je de Achilleshiel van een tot nu toe niet-hervormde religie op grove wijze aanvalt? Wat probeer je te bewijzen? Wordt je eigen vrijheid, in eigen land, onmiddellijk aangevallen? Dreigt er een duidelijk gevaar? Of doe je het alleen omdat het kan?
‘Elke religie zich in het domein van het irrationele’
Deze vragen zijn van toepassing op het Denemarken en Zweden van vandaag, die voor een enorm dilemma staan. Maar het is een leer- en overtuigingsproces.
Dus in termen van ‘beschaafde verantwoordelijkheid’ is het ontheiligen van een heilig geschrift of een religieus symbool door boekverbrandingen enzovoort wezenlijk iets anders. Je hebt immers ook de keuze om een religie kritisch te deconstrueren in woord en geschrift.
Of je kunt gewoon voor een ambassade of moskee gaan staan met een heilig geschrift zoals een Koran in je hand, en in het openbaar verklaren dat ‘dit land mij de volledige vrijheid geeft om hiermee te doen wat ik wil, maar in weerwil van wat intolerante regimes voorstaan, volsta ik ermee de wereld te herinneren aan de vrijheid en verantwoordelijkheid die ik hier heb gekregen. Ik kan het ontheiligen, het is hier geen misdaad, ik kan het, maar ik doe het niet’.
Anders geformuleerd, met het gebrek aan verantwoordelijkheid en de afwezigheid van een onmiddellijke bedreiging van je vrijheid, verandert je actie in een immorele sport, in een niet-uitgelokte daad. Moet dat het doel zijn?
Als dat het doel is, waarom zou je dan bijvoorbeeld geen koran nemen en die verbranden voor bijvoorbeeld de Aya Sophia in Istanbul, die in 2020 brutaal werd omgebouwd tot moskee? Durf, als je kunt.
Als je de kwestie vanuit deze invalshoek bekijkt, kunnen de acties in Denemarken en Zweden gemakkelijk lijken op misbruik van de wetten in die landen. Een al te gemakkelijke vingeroefening.
Ten slotte moeten we het nog hebben over de gevolgen. Met elke gewelddadige aanval op heilige symbolen gebeuren er twee dingen. Internationaal dienen deze daden alleen om dictators en despotische regimes aan de leiband van de massa’s te houden, en een wig te drijven in de toch al broze kloven tussen de beschavingen.
Binnenlands geven zulke aanvallen het voorwendselen aan restrictiebeluste regeringen om zich te gaan bemoeien met fundamentele vrijheden – een kostbaar product van tientallen jaren pijnlijke strijd. Het is dus de taak van elke beschaafde samenleving om zich te richten op het verantwoordelijkheidsgevoel van haar burgers en dit te ontwikkelen – door fora, door moediger debatten, door aan te dringen op maatschappelijke dialogen om de onverantwoordelijke individuen van zich te vervreemden en te beschamen.
De wil om te discussiëren en ervoor te vechten is de manier om alle vrijheden te beschermen. Het is de plicht van regeringen om die weg te kiezen, in plaats van te buigen voor de druk van tirannieën. We weten dat onderdrukkende staten nooit tevreden zijn met hun eisen. Verbieden maakt deel uit van hun DNA, wat haaks staat op waar wij voor staan, die in democratieën leven.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!