Afgelopen zondag 4 mei was het de geboortedag van mijn neef Jeroen Vreeke, die in januari vorig jaar plotseling is overleden.
Jeroen was erg geïnteresseerd in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog — zeg maar gerust gefascineerd — net als mijn vader. Mijn vader, Joop Vreeke, was tijdens de oorlog een kind in een belegerd Domburg. Geboren in september 1937, waren die eerste jaren van zijn leven bepalend voor de ontwikkeling van wie hij is geworden, en voor mijn opvoeding.
Elke zondag gingen we naar zijn moeder, mijn oma uit Domburg. Lopend door de duinen kon mijn vader precies aanwijzen waar een bominslag was geweest of wat een natuurlijke duinpan was. Zijn moeder had thee aangeboden aan de Duitsers in de tank die voor de deur geparkeerd stond, terwijl mijn opa verborgen zat op zolder, in de berging in de tuin. Uiteindelijk hebben ze hem toch gevonden, en hij moest gaan werken in een mijn. Met stoflongen kwam hij terug en overleed, toen ik nog geen vier was, aan de gevolgen van diezelfde gedwongen arbeid.
De verhalen van mijn vader staan in schril contrast met die van mijn opa en oma van moederskant. Zij waren jong, in Paramaribo. Een stad vol Amerikaanse soldaten, waar geen directe dreiging van het front was, maar waar men wel paraat moest staan. De bauxietmijnen moesten beschermd worden, een cruciale grondstof voor de oorlogsindustrie.
Feesten. Elke avond. Er werd geld verdiend in Paramaribo. Maxi Linder, de beroemdste prostituee van Suriname, beschreven door Clark Accord, maakte het allemaal mee.
Ik mis mijn neef Jeroen. Zeker nu. En mijn vader. Met zijn verhalen over de discipline van de Duitsers, het eigenlijk misplaatste respect dat hij voelde voor die Ordnung. Ik vraag me af wat mijn vader zou vinden van deze tijd. Hoe hij zou aankijken tegen de discussies rondom het herdenken op 4 mei.
Hoe vaak heb ik niet te horen gekregen: Wat weet jij nou van de Tweede Wereldoorlog? Wat heb jij daarmee? Maar ik weet niet beter, of de Tweede Wereldoorlog was indrukwekkend, zelfs bepalend, voor de levens van mijn vader én mijn Surinaamse grootouders. Jeroen was mijn levende verbinding met dit stukje zogenaamd witte Nederlandse geschiedenis.
Er is een wereld die zegt dat ik geen onderdeel uitmaak van dit stukje geschiedenis
Ik zie mezelf als kind, in mijn zwarte Surinaamse familie, waar ik me niet thuis voelde, een weg zoekend in boeken. Een onbekende wereld kon ik, in gekaderde stapjes, boek voor boek, tot mij nemen. Ontdekken.
Het doet me denken aan al die verhalen die niet verteld worden in de geschiedenisboeken. De soldaten van kleur over de hele wereld. De Marokkaanse soldaten. De soldaten uit India, en meer.
Er is een wereld die zegt dat ik geen onderdeel uitmaak van dit stukje geschiedenis. Een wereld die niet erkent dat er niet alleen witte bevrijders waren. Een wereld waarin ik de witte mores heb moeten leren — kopiëren, imiteren. En dat terwijl ik de Surinaamse gemeenschap ook niet kon doorgronden. Als dubbelbloed met interesses die zogenaamd wit zijn, zoals opera, ballet en techno.
Nu ik in een totaal andere werkomgeving zit, word ik geconfronteerd met een nieuwe set normen en waarden, ander gedrag. ‘Saluteren’ ziet er in het sociale domein anders uit dan in de commerciële wereld. Ik ken deze wereld niet. Ik moet stap voor stap mijn weg vinden.
En ik vraag me af: hoeveel Nederlanders van kleur zijn, net als ik, wél onderdeel van dit verhaal? Hebben ook zij een persoonlijke band met de Tweede Wereldoorlog, een band die niet gezien, niet herkend en niet erkend wordt?
Ik kijk, voor het eerst in lange tijd, naar het Achtuurjournaal en zie de uitgemergelde, hongerige kinderen in Gaza met hun voedselbakken. En ik ben wederom de verbinding kwijt.
Ik mis mijn vader. Met zijn zeer uitgesproken meningen over alles wat met oorlog te maken had. En ik mis mijn neef Jeroen, die mij altijd het gevoel gaf dat ik erbij hoorde. Dat ook ik een deel was van dit verhaal.
Maar hoe moeten wij ons nu gedragen? Op welke manier maak ik onderdeel uit van deze geschiedenis die wij nu schrijven? Welk boek is dit?
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!