20.3 C
Amsterdam

We hebben een empathieprobleem

Lees meer

Een man vindt een portemonnee met daarin een aanzienlijk bedrag en levert het in bij de politie. Internet ontploft. Held van de natie! Onzelfzuchtige baas! Mensen doneren via de crowdfunding die is opgestart om de dakloze man te ondersteunen. Gofundme rekent 3 procent transactiekosten, de markt regeert.

Gevraagd naar wat hij met het geld zal doen is zijn antwoord: ‘Woonruimte vinden om mijn kinderen te kunnen ontvangen.’ Er klinkt applaus. Schaamte was beter op zijn plek geweest. Schaamte omdat we zover gekomen zijn dat we een vader geen woonruimte kunnen bieden. Schaamte dat deze man pas nadat hij een goede daad had verricht werd gezien door de samenleving. Vanuit de politiek klinkt holle stilte over dit zoveelste voorbeeld van de armoedeval.

We hebben geen daklozenprobleem, we hebben een empathieprobleem. Wat hier gebeurt voelt als een undercoveroperatie van een geëngageerde journalist om ons een spiegel voor te houden: namelijk dat we niet meer in staat zijn om de mens te zien. Ons gevoel is geleid door angst, wantrouwen en paniek. De hartverwarmende reacties brengen omgekeerd aan het licht dat we eigenlijk deze man naïef vinden. Wie brengt er nou een dik pak geld naar de politie? We zijn dus het geloof in een moraal kwijt; we zijn het contraproductief gaan vinden als de mens kiest voor het algemene goed, gewoon goed doen, en niet de hele tijd aan zichzelf denkt.

Wie brengt er nou een dik pak geld naar de politie?

Door de terugtrekkende overheid heeft de burger medeverantwoordelijkheid voor zijn ellende. Had je maar harder moeten werken. Had je maar beter op moeten letten. Had je maar niet arm moeten zijn. De nieuwe regering is de uitgeklede vorm van de vorige, alleen verdelen zij de wereld niet in kansrijken en kanslozen maar in zondebokken en zij die zich over de zondebokken mogen beklagen. En daarmee drijft Den Haag nog verder weg van wat er in de samenleving werkelijk gebeurt.

De dakloze is geen exoot meer, waarmee ik bedoel dat we geaccepteerd hebben dat ze niet meer weg zullen zijn. De dakloze is wat er gebeurt wanneer de politiek de samenleving heeft opgegeven. Het doorgeslagen efficiëntiedenken heeft ervoor gezorgd dat iedereen genoteerd staat maar niemand nog wordt gezien.

Sinds de coronacrisis is mijn buurt een paradijs voor de mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats geworden. Er lopen heel wat mannen met rugzakjes en karretjes door de straten, onder viaducten en parken staan tentjes. Het zijn structuren die zich niet meer weg laten denken.

Door het nabijgelegen park loopt een blauwogige jonge god op blote voeten, op zijn rug draagt hij zijn bewoning. Hij ziet er heel schoon uit, heeft een Scandinavisch uiterlijk en de tred van een pelgrim.

Eenmaal gezien kan ik hem niet meer niet meer zien. Hij slaapt op een van de bankjes. Bij het hardlopen door het hoge struikgewas langs de metro zag ik hem verdwijnen tussen de struiken. Dus daar was zijn onderkomen. Hij praat met niemand en ik denk dat dat bewust is. Hij zoekt geen oogcontact. Hij is met zichzelf genoeg. Zijn onzichtbaarheid is zijn wapen. Ik wil hem vragen of hij iets nodig heeft van ons. Maar ik wil hem ook niet storen. Zit hij wel te wachten op mij? Is zijn onverstoorbaarheid niet een afwijzing van deze geperverteerde samenleving waarin ik woon? Heeft hij door in dat muizenhol te kruipen er niet domweg voor gekozen niets meer met ons botte mensen te maken willen hebben? Omdat de hoop echt uit onze samenleving aan het verdwijnen is en plaatsmaakt voor vernietigende woede?

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -