De volstrekt zinloze en willekeurige dood van meer dan 130 mensen bij de aanslagen in Parijs kan niemand rechtvaardigen vanuit het geloof. Als de terroristen één ding bereikt hebben dan is het wel dat het nu definitief tot de publieke opinie moet doordringen dat er een groot onderscheid is tussen ‘gewone’ moslims en zij die in naam van de islam terreur bedrijven.
Geen enkele zichzelf respecterende moslim, van liberaal tot fundamentalistisch, kan noch wil dit gedrag goed praten. Het valt te hopen dat dit besef nu meer dan ooit doordringt tot de bevolking van Europa en dat het niet alleen meer gedragen wordt door uitspraken van politici of leidslieden van moslimgemeenschappen.
De gebeurtenissen geven ook aanleiding om de term islamofobie eens nader te beschouwen. Ik heb het altijd een merkwaardige term gevonden. In het westerse en dus ook in het Nederlandse discours wordt de term islamofobie vaak verbonden aan de term antisemitisme. Maar in de term antisemitisme zit de angst en de haat bij degene die antisemitisch is. Terwijl bij de term islamofobie de angst en haat bij degene zit die de angst oproept, namelijk de moslim. Bij antisemitisme ligt de bewijslast bij de antisemiet. Bij islamofobie ligt de bewijslast bij de moslim. Dat is raar.
Een heroverweging van de term islamofobie wordt nog eens versterkt door het volgende. De overgrote meerderheid aan slachtoffers van islamitisch extremisme en terrorisme bestaat zelf uit moslims. Voorbeelden daarvan zijn er helaas te over. Een dag voor de aanslagen in Parijs werd Beiroet getroffen door een bomaanslag waarbij veel moslims het leven lieten. Moslims en niet moslims zijn allemaal slachtoffer van terreur die in naam van de islam wordt bedreven.
Ik heb evenwel niet de illusie dat een oproep tot het afschaffen van de term islamofobie veel effect zal hebben. De term is nationaal en internationaal zo ingeburgerd dat het moeilijk zal zijn een cultuuromslag te bewerkstelligen. Niettemin kan het geen kwaad om het toch te proberen. De verschrikkelijke aanleiding die de aanslagen in Parijs vormen is meer dan reden genoeg om het debat over de term aan te gaan.
Ik heb over alternatieven nagedacht. De eerste is even revolutionair als maatschappelijk heel moeilijk te realiseren. Ervan uitgaande dat joden en Arabieren beiden afstammelingen zijn van aartsvader Abraham, stel ik vast dat ze in wezen familie van elkaar zijn. Naar joden wordt verwezen als Semieten en vanwege de ‘familieband’ kunnen ook Arabieren gelabeld worden als Semieten. Antisemitisme zou, vanuit dit perspectief niet enkel slaan op jodenhaat, de klassieke betekenis, maar ook op Arabierenhaat. Nu zijn de Arabieren in overgrote meerderheid moslims, maar er zijn ook Arabische christenen en er zijn ook veel niet-Arabische moslims. Daarmee zijn dit inhoudelijke bezwaren tegen een dergelijke veralgemenisering van de term antisemitisme. Bovendien is de term vanuit het westerse perspectief zeer beladen en vereist het bredere gebruik ervan meer dan een cultuuromslag. Deze optie moet dan ook als niet realistisch van de hand gewezen worden.
Maar als we de term antisemitisme als basis nemen, kan er wel een ander alternatief gepostuleerd worden. Antisemieten zijn mensen die Semieten (lees: joden) haten, enkel en alleen omdat het joden zijn. Deze lijn van redeneren volgend zijn er ook mensen die moslims haten, enkel en alleen omdat het moslims zijn. De vergelijkbare termen die op een dergelijke moslimafkeer en -haat geplakt kunnen worden zouden dan antimoslimisme en anti-moslimiet zijn. Met de termen anti-moslimisme en anti-moslimiet halen we de fobische angel uit de discussie en leggen we de bewijslast bij degenen bij wie die moet liggen: de eertijds islamofoben en nu anti-moslimieten.
Het valt te hopen dat er ook elders in de wereld een nieuw bewustzijn ontstaat over een nieuwe naamgeving van moslimhaat. Het zal de discussie zeer ten goede komen en de moslims, hoe paradoxaal ook, uiteindelijk ook.
Jan Jaap de Ruiter is arabist aan de Tilburg University. Hij houdt zich bezig met de status en rol van het Arabisch en de islam in West-Europa en Marokko. Hij publiceert over beide thema’s in diverse talen, waaronder in het Frans, en gaat het debat erover aan in nationale en internationale context. In heden en verleden heeft hij in menig Nederlands en Europees onderzoeks- en ontwikkelproject geparticipeerd. Volg hem op Twitter: @janjaapderuiter
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!