10.3 C
Amsterdam

Werk aan de winkel

Lees meer

Er valt veel te zeggen over de verkiezingsuitslag van gisteren. Dat D66 een knappe campagne heeft gevoerd, met een verrassende eindsprint als gevolg. Dat het CDA terug is, maar toch minder winst pakt dan verwacht. Dat de VVD ondanks de slechte peilingen en de chaos van het kabinet-Schoof de schade heeft weten te beperken. Dat Timmermans de belofte van een sociale meerderheid niet heeft waar kunnen maken, en leiderschap toonde door daar de verantwoordelijkheid voor te nemen. Dat NSC zonder Omtzigt een stille dood lijkt te zijn gestorven. Maar ook: dat de PVV ondanks 11 zetels verlies de – weliswaar gedeelde – eerste plaatst lijkt te behouden. Dat FvD ruim is verdubbeld, en JA21 er maar liefst 8 zetels bij kreeg.

Bij het schrijven van deze column worden de laatste stemmen geteld en is nog niet duidelijk wie uiteindelijk de grootste wordt en dus aan zet is bij de formatie. Wordt het Jetten of toch Wilders? Gaat het over rechts of toch over links? En hebben we inderdaad voor kerst een nieuw kabinet, zoals ons tijdens de campagne werd beloofd? Het gaat er om spannen wie straks water bij de wijn moet doen, of het midden standhoudt of zich toch weer uit elkaar laat spelen. Of migratie weer het belangrijkste thema zal zijn in de formatie, of dat er dit keer ook ruimte is voor urgente problemen als de klimaatcrisis, het lerarentekort, kansenongelijkheid of volkshuisvesting. En vooral: hoe hard alle eerdere uitspraken blijken te zijn over ‘wel met die maar niet met die’, als puntje bij paaltje komt. Want dat hebben we eerder meegemaakt, dat beloftes boterzacht bleken, piketpaaltjes snel werden verzet en strepen in het zand met een snelle veeg uitgewist.

Voor mensen die de rechtstaat werkelijk een warm hart toedragen is er vandaag geen enkele reden om genoegzaam achterover te leunen. Want wat de uitslag en de daaraan voorafgaande campagne ook liet zien, is hoe diepgeworteld racisme is in de Nederlandse samenleving. Hoe schaamteloos partijen islamofobie aanwakkeren voor eigen electoraal gewin – en hoe succesvol ze daarmee wederom bleken. En ook: hoe pijnlijk weinig ze daar de afgelopen maanden door media én mede-politici op zijn aangesproken.

Nederland is niet meer dat tolerante gidsland waar het jarenlang prat op ging

Het ging steeds een stapje verder tijdens de campagne. Islamitisch gebed op straat willen verbieden (Van der Plas). De islam een gevaar voor Nederland noemen (Stoffer). Anti-fascisme van overheidswege willen bestrijden (Yeşilgöz). En dat normaliseren van radicaalrechts gedachtengoed had ook buiten de politiek effect. Op steeds meer plekken kwam ik ze tegen: in vergaderingen, op feestjes, tijdens een cursus. De ‘je moet problemen wel kunnen benoemen’-types. De ‘we moeten wel oog houden voor de mensen die zich niet gehoord voelen’- lui. De ‘democratie is luisteren naar alle stemmen’-mensen. Ja, democratie betekent dat iedereen mag meepraten. Maar het betekent niet dat we de grondwet maar moeten laten lopen, of dat we onze oren moeten laten hangen naar populisten. Discriminatie is geen mening, maar een misdrijf. Mensenrechten zijn geen gunst, maar een gegeven.

Die stem van dat zogenaamde ongehoorde Nederland, die hebben we nu wel genoeg gehoord, aan talkshowtafels, op sociale media en in de krant. Want al dat haatzaaien van de laatste maanden blijft niet zonder gevolgen. We hebben allemaal nog de beelden op ons netvlies van de extreemrechtse meutes die vorige maand Den Haag onveilig maakten. Vorige week nog viel een vrouw biddende vrouwen aan in een Haagse moskee en verscheurde korans. Een voetbalwedstrijd ontaardde onlangs in racistisch geweld tegen een Marokkaans-Nederlandse speler en zijn familie. Tot veel ophef leidden die voorvallen overigens niet – ook niet in het politieke midden. We weten allemaal wat er was gebeurd als een moslim een kerk of synagoge had aangevallen, of als Marokkaans-Nederlandse supporters waren gaan rellen in Werkendam.

Dat het xenofobe gif de politieke mainstream heeft bereikt, en vooral de mate waarin, zou ons ernstig zorgen moeten baren. Ook al staat er straks wellicht een middenkabinet op het bordes, die geest is uit de fles. En wat misschien nog wel erger is: mensen die dat probleem proberen aan te kaarten wordt nog steeds vaak verteld dat het hier allemaal niet zo’n vaart zal lopen. ‘Nee hoor, wij zijn niet zo, in Nederland’, hoorde ik laatst iemand zeggen toen een moslim vertelde zich zorgen te maken over de toenemende islamofobie.

Als deze verkiezingen ons één ding leren is het dit: Nederland moet deradicaliseren. Weg uit die cocon van Hollandse zelfgenoegzaamheid, weg uit de wurggreep van de ‘bezorgde burger’. Want hoe kan het, dat we in een land leven waar extreemrechtse partijen bijna een derde van alle stemmen krijgen? Hoe kan het, dat zoveel kiezers ‘eigen volk eerst’ een acceptabele politieke koers vinden? Nee, Nederland is niet meer dat tolerante gidsland waar het jarenlang prat op ging, als het dat al ooit echt is geweest. Werk aan de winkel.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -