De mensen van de stomerij op de hoek waren ‘fout’ geweest. Daarom werd het pak van onze vader altijd naar een ander bedrijf gebracht wanneer het weer aan een goede schoonmaakbeurt toe was. Op ons speelpleintje onder de Platanenbomen schuwde de buurt de kinderen van die NSB’ers. Zij bleven bij het hinkelen of het knikkeren aan de kant staan.
Op onze weg naar school keken wij altijd met de nodige miskenning naar de etalage van de dure tassen- en kofferwinkel Magazine de Paris. Ook de baas daar was fout geweest. ‘Goed’ en ‘fout’ was duidelijk. Dat gold voor de ouders en dat gold ook voor de kinderen.
De predikant van de kerk achter ons huis dacht hier iets anders over. Dominee Overduin had zich meteen al na de bevrijding ontfermd over NSB-kinderen die over straat zwierven. Hun ouders waren geïnterneerd en weinig mensen bekommerden zich om het lot van de nakomelingen. Maar de compassie van de christelijk herder was dan weer tegen het zere been van de rest van de stad. De ouders waren verraders geweest. Ze hadden immers zelf gekozen om op hun leider Anton Mussert te stemmen.
Lenie Degen schrijft in haar familiekroniek Versteende Stilte (2018) over de ontdekking dat haar grootvader zo’n NSB’er was. De man had het als lid van die partij zover gebracht als ‘burgemeester in oorlogstijd’ in de Drentse gemeente Sleen.
Het leven van Lenie, van haar moeder, van haar inmiddels van die opa gescheiden grootmoeder en ook van de rest van de familie werd jaren gekenmerkt door zwijgen. De schaamte en de schande over deze fascistische en met de nazi’s heulende grootvader bracht hen daartoe. Dit zwijgen werd met het verschijnen van Versteende stilte doorbroken.
Onder nakomelingen van foute Nederlanders was en is dit zwijgen een ijzig fenomeen
De lezer van deze familiesaga wordt behalve met het zwijgen ook met een ander facet van die geschiedenis geconfronteerd. Lid worden van de NSB wordt gezien als een keuze. Na het laatste hoofdstuk ben ik geneigd om het woord ‘keuze’ te laten vergezellen door het fenomeen ‘de loop van de geschiedenis’. Voor alle duidelijkheid: het blijft een foute keuze. Maar de context van die keuze is relevant.
Die grootvader groeide op in de krochten van de armoedige veenkoloniën die door de rest van de Nederlandse samenleving vaak als achterlijk werden gezien. Deze zoon van een armzalige timmerman klimt langzamerhand op tot een kleine aannemer. Als aannemer wordt hij onheus bejegend bij de bouw van een kerkgebouw door de kerkelijke gemeenschap. Hij voelt zich opnieuw het recht ontzegd om naar boven te klimmen op de maatschappelijke ladder. En zo zijn er meer gebeurtenissen die hem in zijn sociale ontwikkeling belemmeren. Opstaan voor de ‘kleine luyden’ wordt afgestraft. En dan komt die verkeerde keuze waar de rest van de familie de prijs voor betaalt en daarna zwijgt.
Onder nakomelingen van foute Nederlanders was en is dit zwijgen een ijzig fenomeen. Natuurlijk ligt het voor de hand dat kinderen en kleinkinderen het oorlogsverleden van de voorgaande generatie niet aan de grote klok hangen. Maar het verzwijgen heeft in die eerste tientallen jaren ook meegewerkt aan de beeldvorming: alsof die kinderen de keuzes van hun ouders onderschreven. Want wie zwijgt, stemt toe – nietwaar?
De vaak weggestopte lijdensweg van de familie in die oorlogsjaren en alles wat daarna nog kwam, toont echter een ander beeld. Kon het zwijgen niet juist duiden op een afwijzing van de keuze van die grootouders? Die eerste generaties van daders en slachtoffers na 1945 konden hier begrijpelijkerwijs niet met elkaar over spreken. De huidige generaties doen er mogelijk verstandig aan om dit gesprek wél te voeren. Het kan veel hedendaags wederzijds leed verzachten.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!