4.2 C
Amsterdam

Wij zijn en blijven hier

Lody van de Kamp
Lody van de Kamp
Rabbijn en publicist.

Lees meer

Voor de zoveelste keer wordt mij dezelfde vraag gesteld: ‘Rabbijn van de Kamp, hoe ziet u de toekomst van de Joden in Nederland?’ Ik zucht er niet eens meer om. ‘Meneer, vanochtend ben ik nog op Schiphol geweest en zag ik geen dertigduizend Joden onderaan de vliegtuigtrap staan om ons land hals over kop te verlaten.’ Daar moet de verslaggever het wat mij betreft deze keer maar mee doen.

Natuurlijk verdient de journalist een fatsoenlijker antwoord op zijn vraag. De goede man doet, net als al zijn collega’s, gewoon zijn werk. Het is ook niet de schuld van de redacties dat zij hun mensen steeds opnieuw met dezelfde vraag op pad sturen.

Maar wie is er dan wel schuldig aan het in de wereld helpen van het beeld dat ‘Joden staan te springen om ons gevaarlijke Nederland te verlaten’? En dat beeld ook nog eens met man en macht in stand proberen te houden?

In eerste instantie is dat een stukje schuld van onze eigen gemeenschap. Mensen geloven geloven echt dat het niet langer mogelijk is om als Jood in Nederland te wonen. Want ja, er gebeuren vervelende dingen met betrekking tot de Joden in de samenleving. En soms meer dan alleen maar vervelende dingen. Overigens is dit niet alleen in ons land het geval, dergelijke gebeurtenissen vinden plaats in heel Europa en zelfs ver daarbuiten.

Binnen onze Joodse gemeenschap bestaan uiteenlopende meningen over de huidige situatie. De één zegt: ‘Het is echt heel erg’, terwijl de ander reageert met: ‘Het valt wel mee.’ Sommigen roepen: ‘Het wordt nu echt gevaarlijk’, waarna anderen antwoorden: ‘Ik heb zelf nog nooit iets naars meegemaakt.’ De één waarschuwt: ‘Je sluit je ogen voor de werkelijkheid, het is net als in de jaren dertig’, waarop de reactie volgt: ‘Ach, stel je niet aan.’

Hoe dan ook, de vliegtuigtrap was ook vanochtend nog leeg.

Wat mij persoonlijk betreft, doe ik niet mee aan dat soort welles-nietes gesprekken. Niet omdat ik het niet zinvol acht, maar omdat keuzes over het in stand houden van Joodse gemeenschappen te midden van een niet-Joodse samenleving voor mij duidelijke religieuze aspecten hebben.

Voor de religieuze Jood bestaat er altijd de plicht om zich geestelijk weerbaar te maken

Hoe veilig de Jood zich kan wanen in een diaspora-situatie is een vraag die inmiddels twintig eeuwen oud is. En als we dit tot de gevestigde Joodse gemeenschap in Nederland beperken, dan zo’n vijfhonderd jaar. Voor de religieuze Jood bestaat er altijd de plicht om zich geestelijk weerbaar te maken tegenover de wereld om hem of haar heen. En dat hebben we als gemeenschap ook vele eeuwen geprobeerd te doen. Ondanks Kruistochten, ondanks een Inquisitie of een Reformatie die zeker ook voor Joden in Europa niet pijnloos verliep. En ja, ook in die Holocaust, die onze grootouders en deels nog onze ouders hebben meegemaakt, waren er religieuze Joden die op de eeuwenoude Joodse traditionele manier toch kracht probeerden te putten uit hun geloof om zich geestelijk krachtig te weren tegen de vernietiging om hen heen.

Deze spirituele kracht is binnen onze Joodse gemeenschap van vandaag zeker niet voor iedereen vanzelfsprekend. Verre van dat. Termen zoals emoena, het geloof in een sturende Hand van de Eeuwige, en bitachin, de zekerheid dat Hij het goede met ons voorheeft, zijn steeds minder aanwezig in een gemeenschap die voor een groot deel seculier leeft.

De tragiek van de huidige situatie is dat onze geloofsgenoten die zich in het dagelijks leven nog wel laten leiden door de levensbeschouwing van het Jodendom en het naleven van haar wetgeving, toch toegeven aan dat beeld van angst. Volkomen ten onrechte.

Professor Paul Scheffer, auteur van Het Multiculturele Drama in 2000 in NRC, verklaarde jaren later in een gesprek met de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan over islamitische radicalisering binnen de migratiebevolking in ons land: ‘Eén ding moeten wij ons goed blijven beseffen: moslims zijn hier, zij blijven hier, en ze gaan ook gewoon nooit meer weg.’

Na het telefoontje waarmee de dag begon: ‘Rabbijn van de Kamp, hoe ziet u de toekomst van de Joden in Nederland?’ moest ik meteen denken aan wat Paul Scheffer ooit zei over moslims. Maar nu met betrekking tot mijn eigen gemeenschap: ‘Wij zijn hier, wij blijven hier, en we gaan ook gewoon nooit meer weg.’

Het enige wat ons te doen staat, is om dat beeld van de Jood die het slecht heeft in ons land van tafel te krijgen. Maar de strijd tegen beeldvorming is hardnekkig. Hoe kunnen we dat toch bereiken?

Hier ligt een belangrijke taak voor het religieuze leiderschap, dat naar mijn mening te lang mee is gegaan met de klaagzangen van Joods Nederland over onze misère. Heren collega’s, sta op, keer terug naar de oude waarden van G’dsvertrouwen en geloof, en geef daarmee het voorbeeld aan onze geloofsgenoten in ons mooie Nederland. U zult zien dat het beeld van een eeuwenoude gemeenschap die zich laat wegjagen door een groep ‘jochies op scootertjes’ – een beeld dat nog steeds hardnekkig de ronde doet – zal verdwijnen.

Mijn veiligheid, die ook gebaseerd is op een overheid die zich op allerlei manieren inspant om het voor de Jood leefbaar te houden, is, zoals gezegd, een religieuze zaak.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -