‘De herdertjes lagen bij nachte, zij lagen bij nacht in het veld.’ Luid klonken de kerstliedjes door de gymzaal op school, waar het kerstspel door de kinderen werd ingestudeerd. ‘Er is een kindeke geboren op aard’, klonk al wat kalmer. En dan was er natuurlijk ook nog: ‘Stille nacht, heilige nacht.’ Tussen al die kinderen zat ook een Joods jongetje. Dat was ik.
Niet dat ik een rol in het kerstspel kreeg toebedeeld. Dat zeker niet. Bij de uitvoering op de laatste schooldag voor de kerstvakantie kreeg ik, net als nog een paar andere Joodse leerlingen, vrij. Joodse kinderen vieren immers geen kerst.
Maar tijdens de repetities zat ik vooraan en zong uit volle borst mee.
Natuurlijk krijg ik nog vaak de vraag voorgeschoteld: ‘Wat doen jullie eigenlijk met de Kerstdagen? Jullie hebben toch geen feest?’
En dan kom ik met mijn riedeltje: ‘Inderdaad. Joden en Kerstmis hebben niet zoveel met elkaar te maken. Er zijn natuurlijk christenen die vinden dat Kerstmis alles te maken heeft met het jodendom. Maar dat is vanuit het christelijk perspectief bekeken. Het verhaal van de gebeurtenissen in dat stalletje in Bethlehem, de herdertjes die daar op het veld lagen te waken en de drie wijzen die het kindeke dat daar geboren was kwamen bezoeken, kennen wij niet. Het zijn gebeurtenissen die uit het Nieuwe Testament komen, en dus geen deel uitmaken van de joodse Bijbel’. Een hele theologische verhandeling naar aanleiding van die ene vraag.
Maar heb ik dan niets met kerst? In ieder geval mooie herinneringen. Omdat wij dus niet deelnamen aan het feest, vond onze brave meester Postma het wel een mooi idee om ons toch iets mee te geven van de feestvreugde. Elk jaar weer op de basisschool verzamelde hij alle Joodse kindertjes uit de klassen, dat waren er in die naoorlogse jaren niet veel, en dan mochten wij de kerstboom van school versieren. De ballen ophangen, de kaarsjes erin zetten en het engelenhaar over de boom uitspreiden. En als we bijna klaar waren, verlootte hij onder ons wie de piek er bovenop mocht zetten. Dan, aan het einde van die versiermiddag, haalde meester Postma de doos met chocolaatjes tevoorschijn om ons daarmee voor de moeite te belonen. ‘Omdat jullie nu eenmaal niet bij het kerstfeest van de school kunnen zijn.’
Nee, wij vieren geen kerst. Maar die herinneringen van toen worden nog steeds jaarlijks doorverteld.
Ook na zoveel jaren koester ik een levendige herinnering aan het kerstgebeuren
En dan waren er ook nog die buurvrouw en buurman Bos. Meneer Bos werkte als rangeerder op het spoorwegemplacement naast het station, dicht in de buurt. Hij was diegene die op zaterdag nooit zijn grasveldje maaide. Zijn buren, de Joodse familie Van de Kamp, vierden op die dag immers Zondag. Dus dan doe je dat niet. Op de dag vóór Kerstmis stonden buurvrouw en buurman Bos elk jaar zo gauw het donker was bij ons voor de deur. Zij kwamen Lody en zijn zusje ophalen. Ieder jaar weer opnieuw. ‘Kinderen, de boom staat er weer.’
Wij gingen mee om bij de buren hun boom te bewonderen. Het was een hele mooie. Weliswaar niet met echte kaarsjes, maar met heel mooie gekleurde lampjes. En dan was er ook het stalletje. Binnen brandde een lampje. Daar waren de kribbe, Jozef en Maria en natuurlijk de os en de ezel. En ook de herdertjes hoorden erbij.
Nee, ook dit jaar vieren wij geen Kerstmis. Jodendom en Kerstmis hebben weinig met elkaar te maken. Maar ook na zoveel jaren koester ik die levende herinnering aan hoe wij als kleine Joodse kinderen door middel van het kerstgebeuren gerespecteerd werden. Herinneringen die mij zonder enig voorbehoud stimuleren om iedereen om mij heen goede, gezegende of zalige Kerstdagen toe te wensen, natuurlijk ook aan onze lezers van de Kanttekening.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!