Al dertien jaar ben ik lid van D66: actief, meedenkend en betrokken. Ik werd al op jonge leeftijd lid van de Jonge Democraten, de jongerenorganisatie van D66. Daarna heb ik mij ingezet als raadslid namens D66 in Gouda. Maar de laatste tijd voel ik steeds meer afstand tot de partij waar ik mij jarenlang vol passie voor heb ingezet.
D66 was de partij van democratische waarden: meer inspraak, discussie en bovenal tegenmacht. Maar de Nieuwsuur-uitzending van dinsdag 9 maart, waar het Dordtse raadslid Osman Bosuguy sprak over zijn ervaringen met de discriminatie binnen de partijcultuur, triggerde mij om mijn kijk op inclusie binnen D66 op te schrijven.
Mijn gevoel van vervreemding begon met een paar merkwaardige en achteraf bezien nare ervaringen die ik meemaakte in de vereniging.
Zoals dat ik werd gereduceerd tot foldermateriaal tijdens campagnes, lokaal en landelijk, zodat partijgenoten het diversiteitslijstje af konden vinken. Fractiegenoten beweerden dat ik ertoe deed om de allochtone stem aan te trekken. Ik hoefde geen inhoud uit te beelden.
Een ander voorbeeld is dat een D66-Statenlid mij in een persoonlijk bericht verweet ‘te agressief’ te hebben gereageerd in een lokale mobiliteitskwestie die toen speelde. Daarbij doelde hij op wat slechts mijn toewijding voor de wijkbewoners betrof. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Eén zeer opmerkelijke ervaring was op een D66-Europadag in De Balie in Amsterdam, een paar jaar terug.
Ik kan het mij nog goed herinneren. Na een zware werkdag vertrok ik met een grote tas naar Amsterdam. Eenmaal daar trok ik naar achterin in de zaal. Daar moest ik van een notabene seniore partijprominent aanhoren dat hij mijn tas iets ‘te’ verdacht vond. Waarom die niet afgenomen is bij de ingang, vanwege de veiligheid?
Ik stond met open mond aan te horen dat mensen hier ‘normaal’ een aktetas of herentas bij zich droegen. Je weet wel, nette mensen.
Dit vergeet ik dus nooit meer: de lichtelijke insinuatie dat ik wellicht één of andere terrorist was die klaar stond om het Europa-feestje van D66 te gaan verpesten. Dit voelde als een dolksteek.
Na enig verweer vertrok ik. Pijn en verdriet voerden de boventoon. Later hierop terugkijkend, moet mijn verschijning voor ‘wit D66’ een aberratie zijn geweest.
Leden moeten door een hoepel springen en zich confirmeren aan de dominante, witte D66-normen
De energie en tijd die je steekt in een partij omdat je gelooft in haar idealen, worden tenietgedaan door het sentiment dat je er niet echt helemaal bij hoort. Dat je alleen maar mag meedoen omdat je een leuk kleurtje hebt, zogenoemde window-dressing en diversity-washing, om woorden als inclusie, acceptatie en culturele sensitiviteit te gratificeren. D66 heeft in werkelijkheid een partijcultuur die verre is van inclusief.
Ondanks alle gesprekspogingen die ik mee heb mogen maken, van 2016 tot 2019, met de D66-partijtop, met de D66-commissie Diversiteit, met het bestuur van de Jonge Democraten, in grote en kleine settingen, leek de partijcultuur niet te veranderen voor leden ‘met een kleurtje’.
Uiteraard is er de grote angst om buiten de boot te vallen bij het vertonen van te veel tegenspraak rondom dit onderwerp. Mijn ervaring is dat feedback, ook al is het constructief, niet met al te veel gejuich wordt ontvangen. Wat uiteraard ironisch is, aangezien D66 bij de gratie van tegenspraak en tegenmacht is ontstaan.
Het is daarom merkwaardig dat het onlangs gepubliceerde onderzoeksrapport van het Bureau Integriteit BING alleen spreekt over een onveilig partijklimaat voor vrouwen. Ik durf namelijk met alle stelligheid te verklaren dat dit onveilige partijklimaat zich niet alleen beperkt bij vrouwelijke D66-leden, maar verder strekt naar biculturele D66-leden.
Er zijn binnen de partij legio verhalen en lelijke ervaringen. Dit zijn geen incidenten. Er is sprake van een structureel probleem. Het spreekt voor zich dat dit onveilige partijklimaat volstrekt niet rijmt met het georeer over inclusie, diversiteit en culturele sensitiviteit van D66.
D66 anno ‘nu’ lijkt in dit opzichte op een veredeld studentencorps. Leden moeten door een hoepel springen en zich confirmeren aan de dominante, witte D66-normen. Er is geen ruimte voor afwijking. Dit creëert bij een corpsvereniging zoals D66 een onveilige omgeving.
Het doet mij pijn om dit te zeggen, maar D66 is een verschrikkelijk witte partij. Zolang ‘wit D66’ niet genoeg werkt aan een werkelijke inclusieve partijcultuur blijft diversiteit een farce. Dan zal D66 een onveilig verenigingsklimaat in stand houden voor biculturele Nederlanders. Dan blijven de idealen van inspraak, discussie en bovenal tegenmacht een illusie.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!