Hij lanceerde samen met Erdogan de AKP en was minister van Buitenlandse Zaken in het eerste AKP-kabinet (2002 – 2003). Nu heeft Yasar Yakis spijt. Als diplomaat had hij het beleid ten opzichte van de EU en de Koerden heel anders aangepakt. ‘Voor de NAVO is Turkije geen aanwinst meer, maar een last.’
Yasar Yakis (81) had al een omvangrijke diplomatieke carrière achter de rug voordat hij in de politiek belandde. Hij werkte bij het Turkse consulaat in Antwerpen, de Turkse ambassade in het Syrische Damascus, bij de NAVO en de Verenigde Naties en was ambassadeur in Saoedi-Arabië.
In 2001 richtte hij samen met onder meer Abdullah Gül en Recep Tayyip Erdogan de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling op: de AKP. Een jaar later werd hij minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet van minister-president Abdullah Gül.
Yakis werd in januari 2016 als lid van de AKP geroyeerd. Hij schreef kritische artikelen over Erdogans buitenlandbeleid voor het dissidente Zaman, de oppositiekrant die vlak voor de mislukte coup van juli 2016 onder staatstoezicht werd geplaatst en na de coup werd gesloten.
Met gemengde gevoelens kijkt hij terug op de politieke keuzes die maakten dat hij instapte in Erdogans AKP-avontuur. ‘Ik zou niet hebben meegedaan aan de AKP als ik wist wat ik nu weet.’ De Kanttekening sprak met Yasar Yakis over zijn politieke carrière, de Turkse buitenlandse politiek en de inval in Syrië.
Een diplomaat in de politiek
De politiek had zijn interesse helemaal niet, vertelt Yakis. ‘Ik wilde mij in 2001, na veertig jaar diplomatieke dienst, terugtrekken: genieten van mijn mooie tuin en mijn memoires gaan schrijven. Maar mijn vriend Abdullah Gül gooide roet in het eten.’
Gül kende hem nog van zijn tijd in Saoedi-Arabië, waar Yakis ambassadeur was. Gül werkte in Jeddah voor de Islamitische Ontwikkelingsbank. De latere president wilde dat zijn vriend vanwege zijn indrukwekkende staat van dienst één van de oprichters van de AKP zou worden. Gül gaf leiding aan het hervormingsgezinde deel binnen de partij, dat tegen corruptie streed en wat wilde doen tegen de werkloosheid.
Yakis twijfelde: ‘Ik vroeg hem: ‘Wat betekent dat, medeoprichter? Is dat belangrijk? Of maar een labeltje?’ Gül antwoordde dat het inderdaad een labeltje was, maar wel een belangrijk labeltje. ‘Ik heb mij toen laten overhalen, terwijl ik helemaal geen interesse in de politiek had. En dat heb ik nog steeds niet.’
In 2002 deed de AKP voor het eerst mee aan de parlementsverkiezingen. De partij haalde meteen een overweldigende meerderheid. Gül werd premier, Yakis werd aanvankelijk in het parlement verkozen. ‘Daar heb ik nog een mooie anekdote over’, vertelt hij.
‘Ik was nog geen minister toen ik in december 2002 een reis langs enkele Europese hoofdsteden maakte om de Turkse EU-kandidatuur te bespreken. Toen we uit Athene vertrokken met het vliegtuig was ik nog geen minister, maar toen we landden in Madrid wel. Onderweg was ik tot minister van Buitenlandse Zaken benoemd.’
Bij zijn familie lag het AKP-lidmaatschap van Yasar Yakis gevoelig. ‘Ik kom uit een seculier nest. Mijn schoonzus was boos en zei dat mijn oudere broer, waarmee ze was getrouwd, zich omdraaide in zijn graf. Ook mijn nichtjes waren kritisch. ‘Ze gebruiken je nu, maar laten je in de steek zodra die gelegenheid zich zal voordoen’, zeiden ze tegen mij.’
Onder seculiere Turken bestond de vrees dat de AKP een islamistische partij zou zijn, een partij die de democratie predikt maar vrouwen zou verplichten een hoofddoek te dragen. Dat gebeurde echter niet. De AKP zou pas in een veel later stadium haar ware antidemocratische gezicht laten zien, vertelt Yakis. ‘Ik zou niet hebben meegedaan aan de AKP als ik wist wat ik nu weet.’
Yakis was maar kort minister. Toen Erdogan in 2003 Gül opvolgde als premier, volgde Gül Yakis op als minister van Buitenlandse Zaken. Yakis werd weer parlementariër, wat hij tot 2011 zou blijven. Met Erdogan had Yakis af en toe contact.
‘In 2010 waren we het nota bene 100 procent met elkaar eens. In de statuten van de AKP stond dat je niet langer dan drie termijnen mag aanblijven in een openbare functie. Sommige AKP-leden wilden van deze regel af, maar ik vond dat een slecht idee. Als je parlementariërs om de zoveel tijd afwisselt, dan kan je beter kijken welke personen het meest geschikt zijn voor ministersfuncties. Erdogan was het met mijn argumentatie eens en dankzij zijn steun werden de statuten niet gewijzigd.’
Een jaar later hadden Yakis en Erdogan voor het laatst een persoonlijk onderhoud met elkaar. Yakis wilde graag stoppen als parlementslid; in 2007 wilde hij dat eigenlijk al, maar hij liet zich toen door Erdogan overhalen om te blijven. Erdogan wilde in 2011 ook graag dat Yakis aan zou blijven, maar besloot deze keer om niet aan te dringen. ‘Hierna hebben we geen contact meer gehad’, vertelt Yakis.
Na zijn Kamerlidmaatschap werd Yakis gasthoogleraar in Oxford, schreef hij artikelen en gaf hij lezingen. Hierdoor zou hij uiteindelijk tegenover Erdogan en de AKP komen te staan.
‘Ik schreef ook kritische stukken over het Turkse buitenlandse beleid, waardoor ik in 2016 als AKP-lid ben geroyeerd. Ik schreef ook artikelen voor Zaman, waarmee de Turkse regering toen op ramkoers lag. Mijn royement vond plaats in januari 2016, twee maanden voordat de Turkse staat Zaman onder staatstoezicht stelde en voor de mislukte coup van 15 juli.’
‘Een definitieve vrede met de Koerden lag binnen handbereik’
De Turkse inval in Syrië
Turkije is twee weken geleden Noord-Syrië binnengevallen. Dit gebeurde nadat de Turkse president Erdogan van de Amerikaanse president Trump gedaan kreeg dat de laatste Amerikaanse troepen uit Noord-Syrië worden teruggetrokken. Erdogan zegt de ‘terroristen’ van de YPG, de grotendeels Koerdische strijders die Noord-Syrie beheersten, als een bedreiging voor Turkije te zien. Ook wil hij een groot deel van de 3,6 miljoen vluchtelingen die nu nog in Turkije zijn, onderbrengen in een zogeheten ‘safe zone’, die moet worden bewaakt door het Turkse leger.
Als oud-diplomaat en voormalig minister van Buitenlandse Zaken heeft Yakis uiteraard een mening over deze operatie. Volgens hem moeten we die allereerst begrijpen tegen de achtergrond van de Arabische opstanden in de eerste jaren van dit decennium.
Yakis legt uit dat Turkije hoopte dat de Arabische lente in Syrie zou leiden tot het aan de macht komen van islamistische regimes die ideologisch lijken op de AKP. Daar is niets van terecht gekomen. Turkije steunde de rebellen die de Syrische president Bashar al-Assad weg wilden hebben, maar zijn regime bleef – mede dankzij Russische en Iraanse steun – toch in het zadel. De Turkse Syriëpolitiek mislukte en na de ondergang van het kalifaat van IS ontstond er zelfs een autonome Koerdische regio aan de grens met Turkije
Een tweede reden van de Turkse bemoeienis was geloof, aldus Yakis. In Syrië hangt 80 procent van de bevolking de soennitische islam aan, een minderheid is christelijk of alawiet. Het soennitische Turkije heeft meer sympathie voor de soennitische Arabische rebellen dan voor Assad, die alawiet is.
Yakis: ‘Als de situatie andersom was, dus dat een soennitische Assad regeerde over een alawitische meerderheid, dan lag de sympathie van Turkije natuurlijk bij Assad.’ Yakis noemt dit een ‘sektarische benadering’ van het conflict.
Er is nog een derde reden voor de Turkse operatie in Noord-Syrië, zegt Yakis: de Turken hebben de Koerdische kwestie verkeerd benaderd.
‘Begin 2015, toen PKK-leider Abdullah Öcalan al een tijd in de gevangenis zat, was er een opening naar de Koerden. In het Dolmabahce-paleis in Istanbul werden goede besprekingen gevoerd. Een definitieve vrede met de Koerden lag binnen handbereik. Maar toen won de pro-Koerdische HDP bij de parlementsverkiezingen heel veel zetels, waardoor de AKP haar meerderheid in het parlement verloor. Erdogan was bang geworden, omdat zijn machtspositie in gevaar liep. Hij is toen 180 graden gedraaid en een anti-Koerdische politiek gaan voeren. Ook ging de AKP een coalitie aan met de ultranationalistische MHP. Binnen vijf maanden waren er nieuwe verkiezingen, die door de AKP-MHP-coalitie werden gewonnen. Sinds 2015 voert Erdogan een anti-Koerdische politiek.’
Volgens Yakis mogen we Erdogans gevecht tegen de ‘Volksbeschermingseenheden’ van de YPG niet los zien van zijn anti-PKK-politiek: de YPG is volgens hem gelinkt aan de PKK.
De YPG is de militaire tak van de Democratische Unie Partij, de Syrisch-Koerdische partij van Salih Muslim Muhammad. Muslim heeft in Istanbul gestudeerd en spreekt vloeiend Turks. Volgens Yakis speelt de Turkse politiek voor de Syrische Koerden dan ook een belangrijke rol.
‘Bij het uitbreken van de Arabische lente stelde de Turkse regering voor aan Muslim om Assad de oorlog te verklaren. De Turken zouden hem dan steunen. Maar Muslim besloot Assad met rust te laten. Hij was bang dat Assad de Koerden zou verslaan en dat de Turken hem dan niet te hulp zouden schieten. Als Turkije er wel in geslaagd was om Muslim te overtuigen en de Syrische Koerden ervoor hadden gekozen om met Turkije samen te werken, dan had de geschiedenis een hele andere uitkomst gehad. Dan was er geen Turkse operatie in Syrië geweest.’
Nadat YPG-strijders IS hadden weggejaagd uit het noord-Syrische Kobane, mochten Arabieren en Syrische Turkmenen van de YPG niet terugkeren naar hun huizen, vertelt Yakis. ‘Die werden door de Koerden ingepikt. Ook staken de YPG-strijders huizen en akkers in brand. Amnesty International heeft hierover een kritisch rapport geschreven. Het optreden van de YPG zette bij de Turken kwaad bloed.’
Nog steeds gelooft Yakis dat de Turkse inval voorkomen had kunnen worden. De Turken, de Koerden en Assad hadden volgens hem naar een diplomatieke oplossing moeten zoeken. ‘Maar daar slaagden ze niet in. Daarom besloot Turkije tot een militaire operatie.’
Binnenlandse politiek
Is de Turkse operatie niet vooral bedoeld om de oppositie tot zwijgen te brengen, om ervoor te zorgen dat iedereen achter het Turkse leger staat en het niet meer gaat over de binnenlandse problemen waarmee Turkije kampt? Yakis beaamt dit. Hij noemt dit zelfs de vierde reden van Turkije om de operatie te beginnen, naast de Arabische lente, godsdienstige motieven en een verkeerde politiek tegenover de Koerden.
‘Ik denk dat Erdogan de machtsbasis van de regerende AKP wilde versterken door steun te zoeken in nationalistische kringen’, zegt hij. ‘Ook heeft de Turkse regering meer dan een jaar geleden beloofd – een belofte die dikwijls werd herhaald – om de operatie in Syrië te starten. Erdogan herhaalde de tekst uit een lied: ‘We zullen komen op een nacht, plotseling’.’
Erdogan sprak over het plan om in Noord-Syrië meer dan een miljoen Syrische vluchtelingen te huisvesten, een voorstel dat hij ook vorige maand in New York toelichtte op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Yakis vindt dit plan ondoordacht.
‘Hiervoor is samenwerken met het Syrische regime nodig. Dat moet toestaan dat Turkije onroerend goed onteigend. Maar Turkije heeft zulke samenwerking tot dusverre geweigerd. Daarnaast kosten de bouwplannen van Erdogan heel veel geld, ongeveer 30 miljard dollar. Hoe ga je dat betalen? Buitenlandse investeerders zullen dit niet snel doen. En met huizen bouwen alleen kom je er niet. De Syriërs moeten ook aan het werk, er moeten nieuwe banen worden geschapen. Dat kost ook een heleboel geld.’
Akkoord met Rusland
Begin deze week sloten Erdogan en de Russische president Vladimir Poetin in het Russische Sotsji een akkoord over wie de controle krijgt in Noord-Syrië. Turkije krijgt niet zo’n grote strook als ze had beoogt. Het grootste deel komt onder gezag van het Syrische leger te staan. Wel moeten de YPG-troepen zich terugtrekken uit het hele gebied dat Turkije wilde veroveren.
‘Op het eerste gezicht lijkt Turkije verloren te hebben’, duidt Yakis het akkoord. ‘Erdogan wilde een veiligheidszone van 30 kilometer diep en 440 kilometer lang, maar het is nu een zone van 120 kilometer lang geworden en 10 kilometer breed. En er patrouilleren ook Russische soldaten. Maar de oorspronkelijke plannen waren onrealistisch. Turkije heeft nu een heleboel binnengehaald.’
Yakis is optimistisch over de uitwerking van het akkoord. De akkoorden tussen Turkije en Rusland en tussen Turkije en de VS – dat vorige week werd gesloten – lijken hem elkaar niet in de weg te zitten. ‘We weten niet of de YPG-eenheden uitputtingstactieken zullen gaan gebruiken tegen het Turkse leger, maar volgens mij hebben de akkoorden met Rusland en de Verenigde Staten hebben een basis gelegd voor relatieve stabiliteit in de regio.’
Wel zorgt het akkoord met Russen in Sochi volgens Yakis voor een grotere verwijdering tussen Turkije en de rest van de NAVO. ‘Hierdoor wordt Turkije meer de Russische invloedssfeer ingezogen.’
‘Turkije kan het EU-lidmaatschap voorlopig wel vergeten’
Rusland en de EU
Ondanks de Turkse operatie in Syrië zegt Yakis dat Turkije niet snel uit de NAVO zal stappen of uit het westerse bondgenootschap zal worden gezet. Toch stelt hij resoluut: ‘Voor de NAVO is Turkije geen aanwinst meer, maar een last.’ Degene die hier het meeste profijt van heeft is Vladimir Poetin, aldus Yakis. Hij noemt de Russische president ‘een schaakspeler die op het politieke schaakbord slimme zetten doet’.
De EU is op het schaakbord in Syrië geen belangrijke speler. Turkije zal dan ook geen rekening met de EU houden in dit conflict, verwacht Yakis. Maar los hiervan ziet hij dat Turkije genoeg problemen met de EU heeft.
‘Het is nu echt duidelijk dat Turkije het EU-lidmaatschap voorlopig wel kan vergeten. De toetredingsprocedure is bevroren. En het ziet er voorlopig niet naar uit dat hier verandering in komt. Turkije is nu een verre van democratisch land.’
Turkije is nu niet op een EU-lidmaatschap uit. Het land bedreigt de EU juist met een nieuwe vluchtelingenstroom. Yakis gelooft dat deze confrontatiepolitiek onverstandig is.
‘Dit is een tweesnijdend zwaard. Turkije kan de ‘poorten’ weliswaar openzetten, maar Europese landen kunnen nog steeds hun eigen poorten gesloten houden. Als ik de beleidsmaker was, dan zou ik het niet zo doen als Erdogan.’
Yakis vindt dat Turkije en de EU juist meer met elkaar moeten samenwerken, omdat ze elkaar nodig hebben. Bijvoorbeeld bij de bestrijding van terrorisme.
‘Turkije was de snelweg voor terroristen die naar Syrië en Irak trokken. Onderweg door Turkije maakten IS-strijders ook vrienden. Uit onderzoek blijkt dat 7 procent van de Turken sympathiek staat tegenover IS. Dat betekent niet dat deze mensen allemaal terroristen zijn, maar stel dat 1 op de 1000 dat is, dan heeft Turkije een groot probleem. IS heeft nu twee aanslagen in Istanbul gepleegd, op het vliegveld en op een nachtclub. De organisatie blijft gevaarlijk.’
Samenwerking: het is een term die de relatie tussen Turkije en het Westen steeds minder goed kenschetst – en die wellicht wonderlijk klinkt uit de mond van iemand die Erdogans partij mede uit de grond stampte. Maar Yasar Yakis blijft bovenal een diplomaat, die heilig gelooft in de kracht van het overleg.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!