Kun je vluchtelingen van nu vergelijken met de Joodse vluchtelingen die tussen 1933 en 1939 nazi-Duitsland ontvluchtten? ‘Nie wieder. Nooit meer. Maar nooit meer wat? Nooit meer Hitler? Of nooit meer racisme, intolerantie enzovoort?’
Tussen 1933 en 1939 vluchtten zo’n 282.000 Joden uit nazi-Duitsland. Andere landen zaten niet echt om deze vluchtelingen te springen, tot leedvermaak van de nazi’s. ‘Niemand wil ze hebben’, kopte nazikrant Völkische Beobachter naar aanleiding van de mislukte vluchtelingenconferentie in het Franse stadje Évian-les-Bains aan het Meer van Genève.
Journaliste Linda Polman ziet grote parallellen tussen de vluchtelingencrisis van 1933-1939 en de vluchtelingencrisis nu. Ze schreef hierover een boek, dat ook de titel Niemand wil ze hebben draagt. De Kanttekening sprak met haar, migratiehistoricus Leo Lucassen, historicus Bas Kromhout en Hidde van Koningsveld van de CIDI-jongeren over de vraag of je de Joodse vluchtelingen van toen wel kunt en mag vergelijken met de vluchtelingen van nu, die vaak islamitisch zijn. Deze vergelijking is namelijk nogal controversieel, wat ook blijkt uit de ophef die recentelijk ontstaan is over het plan om in Kamp Westerbork van start te gaan met de Nacht van de Vluchteling. Daarnaast zijn sommige Joden bang dat we met de islamitische vluchtelingen de antisemieten binnenhalen.
Overeenkomsten en verschillen
‘Toen ik over de conferentie van Evian las vielen mij de grote overeenkomsten met de huidige vluchtelingencrisis op’, vertelt Polman. ‘De politieke leiders gebruikten toen precies dezelfde argumenten als nu. De Joden die nazi-Duitsland waren ontvlucht werden migranten genoemd, geen vluchtelingen. Ze zouden een gevaar zijn voor de normen en waarden van de landen die deze mensen moesten opnemen. Daarnaast zouden ze een bedreiging vormen voor de sociale cohesie. Interessant is bovendien dat toen, net als nu, het pragmatisme prevaleerde boven de mensenrechten. De landen die de conferentie van Evian belegden vonden goede handelsrelaties met nazi-Duitsland belangrijker dan de rechten van de mensen die voor de naziterreur op de vlucht waren geslagen. Net als we nu de relatie met landen waarmee we deals hebben gesloten – denk aan Ethiopië, Libië, Soedan en Turkije – belangrijker vinden dan de mensenrechtensituatie in die landen.’
Hidde van Koningsveld, voorzitter van de CIDI-jongeren, heeft grote moeite met de vergelijking die Polman met de Joodse vluchtelingen trekt. ‘Allereerst, de situatie van de vluchtelingen van nu is echt vreselijk, daar wil ik geen misverstanden over laten bestaan. Maar het is niet goed dat we hen vergelijken met de Joodse vluchtelingen die in de jaren dertig voor de nazi’s zijn gevlucht. We weten namelijk wat er gebeurd is, hoe het is geëindigd. In de Holocaust, de moord op zes miljoen Joden. Dat is niet te vergelijken met de situatie waarin de vluchtelingen nu zich bevinden. Ze worden hier in Europa niet vervolgd, er worden juist heel veel dingen voor ze geregeld.’
Om deze reden vindt Van Koningsveld de ophef over Kamp Westerbork, waar in de nacht van 15 op 16 juni de Nacht van de Vluchteling van start gaat, meer dan terecht. ‘Natuurlijk, mensen zeggen wel dat Kamp Westerbork in de jaren dertig begonnen is als een vluchtelingenkamp voor Joodse mensen die zich niet meer veilig voelden in nazi-Duitsland, maar we kunnen Westerbork niet los zien van de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust. Kamp Westerbork was een doorgangskamp, waar Joden tijdelijk werden ondergebracht, voordat ze naar Polen werden gedeporteerd om te worden vermoord.’
Polman snapt zulke bezwaren wel, maar is het hier niet mee eens. ‘De zionistische delegatie’, zegt ze met enige ironie in haar stem, ‘was ook aanwezig op mijn boekpresentatie in Spui25 te Amsterdam. Zij begonnen uiteraard meteen over het plan van de nazi’s om alle Joden uit te roeien. Maar ik heb het in mijn studie niet over de Holocaust, ik heb het over de geschiedenis ervoor. Trouwens, een verschil tussen de Joodse vluchtelingen van toen en de vluchtelingen van nu is dat nazi-Duitsland met de rassenwetten van Neurenberg de burgerrechten van de Joodse ingezeten heeft afgepakt.’
Leo Lucassen, directeur onderzoek van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) en hoogleraar arbeids- en migratiegeschiedenis aan de Universiteit Leiden, waarschuwt voor een anachronistische manier van kijken. ‘Wij weten nu dat de Jodenvervolging van de jaren dertig uitliep op genocide, maar dat konden toen maar weinigen bevroeden. We moeten de vluchtelingencrisis van de jaren dertig daarom niet bekijken door de lens van de Holocaust.’ Volgens Lucassen mag je wel degelijk historische vergelijkingen maken: ‘Vergelijken betekent niet dat alles precies hetzelfde is.’
De migratieprofessor ziet overeenkomsten en verschillen tussen beide groepen vluchtelingen. ‘Net als toen staan westerse landen niet te trappelen om vluchtelingen op te vangen en beroepen ze zich hiervoor op financiële en culturele argumenten. Toch zijn er ook verschillen. De Joodse vluchtelingen uit de jaren dertig waren een hele specifieke groep. Ze werden vervolgd vanwege hun religie en vanwege vermeende raskenmerken. De vluchtelingen van nu zijn als groep veel diffuser. Je hebt mensen uit verschillende landen uit het Midden-Oosten, mensen uit Afrika, enzovoort. Als we bijvoorbeeld naar de Syrische vluchtelingen kijken, zij zijn vanwege politieke redenen op de vlucht geslagen, niet vanwege hun geloof of etniciteit. Maar het mechanisme van afwering vertoont wel veel overeenkomsten.’
Botsende herinneringsculturen
‘Het gaat hier feitelijk om twee herinneringsculturen die op elkaar botsen’, analyseert historicus Bas Kromhout, redacteur bij het Historisch Nieuwsblad en een groot kenner van de Tweede Wereldoorlog. ‘Aan de ene kant heb je de mensen die lessen uit de Tweede Wereldoorlog willen trekken voor nu, om op deze manier geschiedenis levend te houden. En aan de andere kant heb je mensen die zich betrokken voelen bij het Joodse verhaal. De organisatie van het museum van Kamp Westerbork, waar de Nacht van de Vluchteling begint, wil aansluiten bij de hedendaagse beleving. Hiervoor is herkenbaarheid belangrijk. Maar wat zijn de lessen die we uit het verleden moeten trekken? Nie wieder. Nooit meer. Maar nooit meer wat? Nooit meer Hitler? Of nooit meer racisme, intolerantie enzovoort?’
Kromhout leg uit dat meteen na de bevrijding die specifieke herinneringscultuur al bestond, dat de les van de Tweede Wereldoorlog was dat racisme en onverdraagzaamheid slecht zijn. ‘Maar dit narratief werd pas echt belangrijk in de jaren zeventig en tachtig. Het verhaal van de Holocaust was als een spiegel. Zo heb ik het in de jaren tachtig op school ook meegekregen. Vanwege de lessen uit de Tweede Wereldoorlog was ik tegen de apartheid in Zuid-Afrika en tegen rechtse dictaturen in Latijns-Amerika. Ik geloof wel dat die verbreding van het verhaal van de Tweede Wereldoorlog onvermijdelijk is, anders blijft de herinnering te beperkt. Binnen de Joodse gemeenschap zijn overigens ook andere opinies, Joodse mensen die het verhaal breder willen trekken.’
Als historicus heeft Kromhout begrip voor beide posities, ook ten aanzien van het beginnen van de Nacht van de Vluchteling in Kamp Westerbork. ‘In de jaren dertig was het een kamp voor vluchtelingen, in de Tweede Wereldoorlog fungeerde Westerbork als voorportaal voor Auschwitz en Sobibor. Het grote probleem is dat de discussie zo emotioneel wordt gevoerd.’
Lucassen is het met Kromhout eens: ‘De ophef om de Nacht van de Vluchtelingen in Kamp Westerbork te beginnen snap ik wel. Als er familieleden van je zijn vermoord tijdens de Holocaust kan ik mij voorstellen dat je het geen goed idee vindt om de herinnering te verbreden. Er zijn echter ook mensen uit links-Joodse hoek, waarvan er ook familieleden zijn vermoord tijdens de oorlog, die juist wel achter die verbreding staan. De Holocaust is uniek qua omvang en intensiteit, maar de onderliggende mechanismen van uitsluiting niet. Iedereen is wat mij betreft vrij om hierover een mening te hebben. Ik ben voor een brede herinnering, maar ik heb ook begrip voor mensen die het anders willen.’
Antisemitische incidenten
De vluchtelingencrisis wordt ook op een andere manier met de Joden in verband gebracht. Esther Voet, hoofdredacteur van het Nieuw Israëlitisch Weekblad, trok in 2015 van leer tegen vluchtelingen van islamitische origine, omdat zij antisemitisch zouden zijn. ‘Joden zijn voor het overgrote deel van vluchtelingen in Nederland een inferieure groep. En ja, dat baart veel leden van deze kleine minderheid zorgen’, schreef de journaliste voor de opiniewebsite Jalta.
Van Koningsveld neemt een voorzichtigere positie in dan Voet. ‘Die angst is tot op zekere hoogte terecht. Maar dit is geen reden om alle vluchtelingen maar te weigeren. We mogen niet generaliseren. In landen als Syrië bestaat veel antisemitische propaganda, maar we moeten mensen als individu beoordelen. Toch vind ik het wel terecht dat we vluchtelingen niet opvangen bij Joodse centra. Waarom zouden we dit risico nemen?’
Veel indruk op Van Koningsveld maakte het incident bij het Amsterdamse restaurant HaCarmel. ‘Een Syrisch-Palestijnse asielzoeker heeft de ruiten van dit Joodse restaurant vernield. Bezoekers van het restaurant durven nog steeds niet bij het raam te zitten, voor het geval er weer iemand de ruiten ingooit. De ruitengooier was moslim. Tijdens de rechtszaak haalde hij een Koran uit zijn broekzak, waaruit hij vervolgens citeerde om zijn daad te rechtvaardigen. Dat maakte wel indruk op mij. Toch heb ik niet het idee dat dit incident gebruikt wordt om haat tegen vluchtelingen te zaaien.’
Linda Polman staat heel kritisch tegenover mensen die zulke beweringen doen en wil cijfers zien. ‘Heel veel vluchtelingen die bij ons asiel aanvragen zijn christelijk, hoewel vluchtelingen in de beeldvorming van sommige opiniemakers allemaal moslims zijn. Maar dan nog, ik weet niet of en in hoeverre islamitische vluchtelingen antisemitisch zijn. Is hier wel onderzoek naar gedaan? En hoe zit het met het antisemitisme van Nederlanders? Van Duitsers? We kunnen er niet automatisch maar vanuit gaan dat islamitische vluchtelingen antisemitisch zijn. Misschien is dat wel zo, maar dat moet onderbouwd worden met feiten. En die hebben we nu niet. Ik vind het echt heel gevaarlijk om ongefundeerde beweringen te doen. Voorzichtigheid is belangrijk. De geschiedenis leert juist dat het misgaat wanneer we gaan generaliseren.’
Lucassen kent wel onderzoeken en cijfers. ‘Als het conflict tussen Israël en de Palestijnen oplaait dan vinden er in Nederland meer antisemitische incidenten plaats, die ook door kinderen van immigranten afkomstig uit islamitische landen worden gepleegd. Denk aan het afslaan van keppeltjes enzovoort. We zien echter geen groei van antisemitisme als gevolg van de toename van het aantal vluchtelingen. In de jaren negentig kwamen veel asielzoekers uit Irak en Iran naar Nederland en dat leidde destijds niet tot meer antisemitisme. Sterker nog, als we goed naar de cijfers kijken dan is er sprake van een dalende trend over de lange termijn. Ik kan mij wel iets voorstellen bij de opmerkingen van Esther Voet. Er komt inderdaad antisemitisme onder vluchtelingen uit het Midden-Oosten voor, sterk gevoed door het conflict met Israël, maar waar het om gaat is of ze daar ook uiting aan geven, en daar zijn weinig aanwijzingen voor.’
Ook Kromhout snapt de angst van Voet cum suis. Hij vreest echter dat dit tot stigmatisering van vluchtelingen zal leiden. ‘In het Midden-Oosten komt antisemitisme veel voor, Mein Kampf is er een bestseller, dus ik begrijp heel goed dat mensen zich zorgen maken. Incidenten, zoals de vernielde ruiten bij HaCarmel en Joden die worden belaagd in Amsterdam als ze met een keppeltje over straat lopen, spreken bovendien erg tot de verbeelding. Maar als gevolg van een eenzijdige fixatie op deze kant kunnen vluchtelingen worden gestigmatiseerd. Je wil niet in de positie komen te moeten kiezen tussen twee kwetsbare minderheden, die een lastige relatie met elkaar hebben.’
Toekomst
En de toekomst? Wordt de vreemdelingenhaat steeds erger? Linda Polman maakt zich grote zorgen. ‘Mijn verhaal begint in 1938, bij de vluchtelingenconferentie van Evian. De paralellen tussen toen en nu zijn echt opvallend. Ook met betrekking tot hoe mensen nu denken over vluchtelingen. De genadeloosheid, het gebrek aan empathie, het politieke opportunisme van de landen waar vluchtelingen asiel aanvragen. Dit alarmeert mij.’
Toen ze met haar boek bezig was realiseerde Polman zich dat maatschappelijke en politieke veranderingen echt heel snel kunnen gaan. ‘In januari 1933 kwam Adolf Hitler aan de macht en binnen een paar jaar was Duitsland in een totalitaire dictatuur veranderd, met concentratiekampen waarin politieke tegenstanders werden opgesloten. In dat jaar werden er ook de eerste discriminerende maatregelen tegen Joden genomen. Enkele jaren later werden de rassenwetten van Neurenberg aangenomen en in 1938, vijf jaar na Hitlers machtsovername, vond de Kristallnacht plaats. In vijf jaar kan er dus een heleboel gebeuren.’
Polman ziet duidelijke parallellen met onze tijd. ‘In 2014 kon niemand zich voorstellen dat iemand als Donald Trump president zou kunnen worden. Nu is hij president en behoren fascistische en racistische ideeën tot het dagelijkse vocabulaire. Nog maar pas geleden behoorde dit allemaal tot de taboesfeer, maar vandaag de dag niet meer. Het discours gaat de verkeerde richting op, ik houd mijn hart vast.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!