Joke Hermsen onderzoekt in haar boek Onder een andere hemel wat heimwee is. ‘Mensen vragen zich af waar zij zich nog thuis voelen in de wereld.’
Een van de verhalen die filosofe Joke Hermsen in haar nieuwste boek vertelt gaat over een verhuizing in haar jeugd. Het gezin waarin ze opgroeit verhuist in de jaren zeventig van een dorpje in de Wieringermeerpolder naar het meer stedelijke Amstelveen. Het zorgt voor heimwee. Haar ouders aarden nooit helemaal in Amstelveen. Ze verlangen terug naar het uitgestrekte landschap en vrienden uit het dorp.
De vroegste herinneringen uit onze kindertijd zijn het uitgangspunt van het boek Onder een andere hemel van Hermsen, dat ze zelf ‘een studie naar heimwee’ noemt. Joke Hermsen is bekend van filosofische bestsellers als Stil de tijd en Kairos over de juiste timing en het juiste ogenblik. Nu onderzoekt ze in brede zin wat het betekent als je verlangt naar een andere plek. En passant staat ze ook stil bij de heimwee van vluchtelingen en migranten, een onderwerp dat we in dit interview verder bespreken.
Volgens Hermsen is het voor een goed begrip van heimwee belangrijk om te beginnen bij de allereerste, primaire vorm van heimwee die we allemaal meemaken in onze vroegste kindertijd. Tijdens het opgroeien verlangen we soms onbewust naar de tijd dat we nog geen sprekend, van anderen afgezonderd ‘ik’ waren en ons nog op intuïtieve wijze verbonden voelden met onze omgeving. Soms kan die primaire heimwee door omstandigheden opnieuw worden aangezwengeld. Bijvoorbeeld in tijden van verlies of eenzaamheid, of als je noodgedwongen je huis en moederland hebt moeten verlaten.
Bij vluchtelingen en migranten kan heimwee zeer ernstige gevolgen aannemen, schrijft u.
‘Ja, Murat Can, een Turks-Nederlandse psychotherapeut gespecialiseerd in psychische problemen van migranten, zegt dat door heimwee zowel je psychische als lichamelijke gezondheid snel achteruit kan gaan. Je kunt zelfs van heimwee sterven.
‘Die vorm van heimwee wordt nog sterker als vluchtelingen jarenlang in opvangcentra verblijven. Sommigen wachten bijna een jaar op een eerste gesprek en dan nog eens tien maanden op het tweede. Ondertussen hebben ze eigenlijk geen enkel hoopvol zicht op een menswaardig bestaan, ze kunnen hun leven niet opbouwen zonder huis, werk en scholing. Dat heeft grote invloed op hun welbevinden. De psycholoog Douwe Draaisma noemt asielzoekerscentra daarom ‘heimweefabrieken’. Vluchtelingen worden er verteerd door gemis, de heimwee groeit alleen maar.’
In uw boek citeert u de schrijver Salman Rushdie. Hij zegt: ‘Verleden is een land waar we allemaal uit zijn geëmigreerd. Maar buiten je taal of land is de heimwee nog sterker.’ Wat bedoelt hij daar precies mee?
‘Dat is een verwijzing naar die primaire vorm van heimwee. We zijn eigenlijk allemaal migranten uit onze vroege kindertijd. Tijdens die eerste duizend dagen na onze geboorte voelen we ons, als het goed is, op vanzelfsprekende wijze veilig en geborgen bij degenen die ons verzorgen. De vroege kindertijd is het eerste land waaruit we migreren als we gaan spreken, ‘ik’ gaan zeggen en ons van anderen leren onderscheiden.’
Je kunt toch ook heimwee hebben naar andere periodes in je leven dan je vroege kindertijd?
‘Ja, natuurlijk. Je kunt ook terugverlangen naar je studententijd of naar de tijd dat je kinderen nog thuis woonden, naar de tijd van een grote liefde of een bijzondere reis die je gemaakt hebt. Maar die primaire heimwee ligt aan al deze latere vormen ten grondslag.
‘Heimwee is een gevoel van ontheemding en vervreemding. Mijn indruk is dat dit gevoel bij veel mensen de afgelopen jaren sterker is geworden. Dat komt door maatschappelijke ontwikkelingen als de toenemende individualisering en digitalisering, maar ook door de coronapandemie, de dreigende gevolgen van de klimaatcrisis en de politieke polarisatie. Mensen vragen zich af waar zij of hun kinderen of kleinkinderen zich nog thuis kunnen voelen in de wereld.
‘Tijdens het schrijven van mijn boek besefte ik echter dat heimwee ook grenst aan wat op het eerste gezicht het tegenovergestelde lijkt. Het verlangen naar de verte, in het Duits Fernweh geheten. Wij hebben er in het Nederlands geen woord voor. Ik heb er ‘vertepijn’ voor verzonnen. Het is een verlangen naar elders en komt voort uit het vermoeden dat er elders in de wereld een andere en betere plek zou kunnen zijn.
‘Mijn conclusie is dat wij als mensen zowel naar geborgenheid als naar de verte verlangen, en we dus zowel huismussen als zwervers zijn. Maar die twee-eenheid raakt uit balans als de dreiging van de klimaatcrisis en de sociaal-politieke onrusten toenemen en je de indruk krijgt dat je je nergens meer geborgen weet. Hetgeen dus bij uitstek het lot is van vluchtelingen.’
En hoe kun je proberen je toch hier thuis te voelen als nieuwkomer?
‘Dat kan pas als je je ook tot je eigen geschiedenis, je eigen cultuur en je herinneringen kunt verhouden. Vluchtelingen praten vaak moeilijk over wat hun is overkomen. Ze vertellen liever niet over de oorlog en over de ellende tijdens hun vlucht. Het is voor iedereen die gewelddadige gebeurtenissen heeft meegemaakt van belang om niet langer voor die herinneringen weg te vluchten. Dat doe je bijvoorbeeld door je levensverhaal te vertellen, hoe moeilijk dat soms ook is. Door er woorden aan te geven kun je het verleden een plek geven in het heden dat je nu bewoont en waar je in thuis moet zien te raken.
‘Dit geldt overigens niet alleen voor vluchtelingen en migranten. We moeten allemaal thuiskomen in onze eigen verhalen en herinneringen.’
Wat bedoelt u met verhalen? Zijn dat uitwisselingen van emoties of belevenissen van mensen?
‘Het kan van alles zijn zolang deze verhalen van je persoonlijke geschiedenis getuigen.’
‘De filosofe Hannah Arendt (1906-1975) schreef dat ieder verdriet gedragen kan worden als het opgenomen wordt in een verhaal. Een verhaal heeft meerdere dynamieken. Ze brengen ons terug bij onszelf, maar ook dichter bij de ander. Als iemand jou een verhaal vertelt, dan lukt het vaak beter je in haar of zijn positie in te leven en mededogen te voelen dan wanneer je alleen een formulier met feiten onder je neus krijgt.’
Maar die verhalen worden steeds minder verteld?
‘Ik heb het idee dat de cultuur van het verhalen vertellen er steeds meer bij inschiet. Niet alleen in ons privéleven, maar bijvoorbeeld ook in het onderwijs en de zorg. We brengen allemaal steeds meer tijd voor schermen door en praten veel minder met elkaar. In mijn boek Kairos hield ik een pleidooi voor meer narratief onderwijs. Niet alleen omdat dit een betere vorm van kennisoverdracht is, maar ook omdat je dan andere, meer sociale vermogens traint.’
‘Als we niet meer met elkaar spreken, verhalen vertellen en naar elkaar luisteren, krijgen we iets rusteloos. We denken soms wel dat we op die telefoon thuis kunnen komen, als een soort digitaal mobilhome, maar dat is feitelijk niet zo. Eenzaamheid is daarom een van de zorgen van de moderne, gedigitaliseerde samenleving. En heimwee het gevolg.
‘Doordat we minder verhalen vertellen raken we niet alleen vervreemd van onszelf, maar ook van de ander. Ons vermogen om ons in andere tijden, plekken en mensen in te leven is wat de menselijke conditie bepaalt. Hannah Arendt noemt dat ‘representatief denken’. We zijn als mensen in staat om ons met behulp van onze verbeeldingskracht in anderen te verplaatsen, of dit nu vluchtelingen in Ter Apel of elders in de wereld zijn. We kunnen ons hun situatie indenken, hun lot ons aantrekken en compassie hebben, maar dat sociale en narratieve vermogen moeten we wel oefenen.’
Gaza
Dan maakt Hermsen een overstap naar de oorlog die al sinds 7 oktober in Gaza plaatsvindt en haar grote zorgen baart.
‘In 2002 schreef ik een artikel in De Groene Amsterdammer over Arendts kritiek op de vorming van de staat Israël. Zij was van Duits-Joodse komaf en overleefde de Tweede Wereldoorlog door naar Amerika te vluchten. De internationale discussie in de jaren veertig over de vorming van een Joodse staat volgde ze nauwgezet.
‘Over de allereerste nederzettingen in Israël, de kibboetsen gegrond op socialistisch gedachtegoed is ze nog positief. Maar dat aanvankelijke enthousiasme verdwijnt al snel. De kolonisten gedragen zich, schrijft ze, alsof ze zich op de maan hebben gevestigd. Ze dachten helemaal niet na over de Arabische bevolking die het gebied al lang bewoonde.
‘Arendt pleitte al in 1944 voor een bi-nationale staat. Zij vond dat er één staat moest komen, met een bi-federale regering met een aparte bestuurlijke verantwoordelijkheid. Net als in België bijvoorbeeld. In plaats daarvan werd in 1947 de VN-resolutie aangenomen die bepaalde dat het Britse mandaatgebied zou worden opgedeeld in een Israëlisch en Palestijns grondgebied, waarbij de Palestijnse bevolking echter voor een deel verdreven werd of tot tweederangsburgers werd gedegradeerd, met alle gevolgen van dien. Arendt vond het ongekend dat een Joodse minderheid de rechten van een Arabische meerderheid wilde onthouden en voorspelde dat dit tot een langdurige oorlog zou leiden. Het ‘zal een catastrofe worden’, schreef ze in 1948, ‘misschien wel de laatste catastrofe voor het joodse volk’.
‘Als je je ogen sluit voor de ander, raak je ook van jezelf vervreemd’
‘Arendt voorzag toen al dat je niet een staat Israël kunt uitroepen en tegelijkertijd kunt doen alsof daar niet al een heel volk woont. Haar zorg dat Israël zich op deze manier niet alleen van alle omringende buurlanden, maar ook steeds meer van de wereld zou isoleren, lijkt uit te komen. Ook daarom moet het Westen de huidige regering van Israël tot een onmiddellijk staakt-het-vuren oproepen. Er is een tragedie van ongekende omvang gaande. Vertegenwoordigers van de Palestijnse bevolking en de bestuurders van Israël moeten aan tafel gaan en spreken over een politieke oplossing. Daar moet ook de internationale gemeenschap op aan dringen, met de uitspraak van het Vredespaleis in de hand.’
Is dit ook een verhaal?
‘Ja, in die zin dat het probeert rekenschap te geven van de geschiedenis van deze oorlog. Veel mensen doen alsof het conflict pas op 7 oktober begon, maar het is meer dan honderd jaar oud. Het ontstond eigenlijk al met de Balfourverklaring in 1917, toen de Britten verklaarden positief te staan tegenover de stichting van een homeland van het Joodse volk in Palestina.
‘Het is ook een pleidooi voor representatief denken. Een poging om je in de ander te verplaatsen en beide partijen te begrijpen. Het is de verantwoordelijkheid van de westerse landen om hier op een vredestichtende manier mee om te gaan. Maar in plaats daarvan blijven we onderdelen voor gevechtsvliegtuigen voor het Israëlische leger leveren, verplaatsen we ons niet in het immense leed van de Palestijnse bevolking en kiezen we vrijwel kritiekloos de kant van Israël.
‘Vervreemding en ontheemding zijn gevoelens van heimwee die we allemaal in ons leven hebben. Die worden, naar mijn mening, nog eens vergroot als we onverschillig en schouderophalend over het leed van anderen door het leven gaan. Het lijkt misschien alsof je puur voor je eigenbelang gaat, als je je het lot van anderen niet aantrekt. Maar dat klopt eigenlijk niet. Als je je ogen sluit voor de ander, raak je ook van jezelf vervreemd.’
Joke Hermsen, Onder een andere hemel, uitgeverij Prometheus, 320 blz., € 23,99
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!