6.7 C
Amsterdam

Spiritueel leraar Jan Geurtz over de zin en onzin van meditatie

Mike Peek
Mike Peek
Journalist gespecialiseerd in zingeving, kunst en cultuur.

Lees meer

Er zijn klasjes, apps, cursussen en boeken – heel veel boeken. Hoewel meditatie niet meer weg te denken is uit de maatschappij, klinkt de laatste jaren steeds meer onvrede hierover. We legden de voornaamste kritiekpunten voor aan schrijver en meditatie-expert Jan Geurtz.

Mediteren, het klinkt zo vredig en onschuldig. Maar de kritiek erop zwelt aan: het zou een wetenschappelijk onbewezen, kapitalistisch trucje zijn om mensen harder te laten werken. Sommige mensen hebben er zelfs negatieve ervaringen mee, zoals hevige hoofdpijn, psychoses of paniekaanvallen. En is mindfulness, een ‘kalmerende’ vorm van mediteren, stiekem geen cynische industrie, die bakken geld verdient door ongelukkige mensen naar hun eigen ademhaling te laten luisteren?

Jan Geurtz (1950) kwam als veertiger in aanraking met het Tibetaans boeddhisme en is een zeer ervaren meditator. Hij geeft al jaren cursussen over spirituele ontwikkeling en retraites waarin hij vooral Dzogchen onderwijst, een boeddhistische school die stelt dat we ‘Verlichting’ niet buiten onszelf hoeven te zoeken, maar deze kunnen vinden in de ‘pure, oorspronkelijke natuur’ van onze geest. Zijn boeken, zoals Verslaafd aan liefde en Vrij van gedachten, zijn razend populair.

Geurtz woont op de Veluwe, in een omgeving zó vredig dat je er vanzelf de Lotushouding aanneemt. We vroegen hem wat er nu wel en niet deugt aan meditatie.

Zou je meditatie aan iedereen aanraden?

‘Ja, maar dan moet je wel onderscheid maken tussen twee soorten meditatie. De ene soort is gericht op het kalmeren van de stroom van gedachtes en het ontspannen van je lichaam. De tweede vorm, inzichtmeditatie, gaat meer over het ontdekken van wie of wat je werkelijk bent.

‘Ethiek is verzonnen om mensen in het gareel te houden’

De kalmeringsmeditatie kan ik iedereen aanraden. Het is wetenschappelijk bewezen dat het gezond is en wordt inmiddels ook veel buiten het spirituele circuit gebruikt. Zelfs in de GGZ. Dan heet het meestal ‘mindfulness’. Veel mensen worden daar wat rustiger van, maar het lost de grote problemen van het leven niet op.’

Er zijn inderdaad wetenschappelijk studies die concluderen dat meditatie werkt, maar de Amerikaanse psycholoog Thomas Plante zegt dat die onderzoeken niet deugen. Mensen die mediteren worden dan vergeleken met mensen die niets doen om te ontspannen. Als je meditatie afzet tegen bijvoorbeeld ademhalingsoefeningen zou er geen enkel verschil meetbaar zijn.

‘O, dat kan ik me heel goed voorstellen. Meditatie is ontspannend omdat je je lichaam in een relaxte houding zet en je je eventjes niet zo druk maakt over van alles en nog wat. Ik wil best geloven dat een lange boswandeling net zo ontspannend is als twintig minuten mediteren. Maar dat geldt dan alleen voor kalmeringsmeditatie, voor mindfulness. Als je inzichtmeditatie beoefent, moeten er andere effecten merkbaar worden. Maar wel pas op lange termijn. Dat gebeurt niet binnen een paar maanden.’

Is het frustrerend dat de termen meditatie en mindfulness zo vaak door elkaar worden gebruikt?

‘Niet frustrerend, maar het kan wel verwarrend zijn voor sommige mensen. Meditatie is een woord waar van alles onder valt. Mindfulness is één vorm, inzichtmeditatie een andere. En om terug te komen op je eerdere vraag: nee, inzichtmeditatie zou ik zeker niet aan iedereen aanraden. Daarbij leer je kijken naar je gedachtes en gevoelens, zodat je geleidelijk aan je identificatie met die gedachtes en gevoelens doorbreekt. Je bént ze niet, je hébt ze. Die vorm van meditatie raad ik niemand aan die er niet vanuit zichzelf in geïnteresseerd is. Dat kun je mensen niet opdringen. Ik was er zelf pas rond mijn 48e aan toe. Daarvoor had ik weleens iets spiritueels gelezen, maar toen deed het me helemaal niks.’

Een ander kritiekpunt is dat meditatie bij psychisch kwetsbare mensen juist een negatief effect kan hebben.

‘Mensen die heel erg verstrikt zitten in hun eigen denken, mensen die depressief zijn of zelfs neigen naar een psychose, hebben meer baat bij een kalmeringstechniek. Die moeten eerst uit hun hoofd komen met yoga, dansen, hardlopen, mindfulness of wat dan ook. Pas als ze een beetje terug zijn in de werkelijkheid kunnen ze eventueel met een andere vorm van meditatie aan de slag. Als je met inzichtmeditatie begint, kun je aanvankelijk namelijk de indruk hebben dat je er op achteruit gaat. Je wordt vaker boos. Je bent vaker gefrustreerd. Althans: dat denk je. In feite wordt je simpelweg bewuster van ongemakkelijke emoties. Daarom werkt het alleen als je een innerlijke motivatie hebt om met inzichtmeditatie te beginnen en niet omdat iemand anders zegt: probeer dit maar eens.’

Management-hoogleraar Ronald Purser bracht dit jaar het boek McMindfulness uit, over de industrie die rond meditatie is ontstaan. Hij stelt dat mindfulness vaak bestaat uit boeddhistische oefeningen, maar dan ontdaan van elke ethische betekenis. Deel je dat bezwaar?

‘Nee. Zoals je in het christendom de tien geboden hebt die mensen helpen om geen al te nare rottigheid uit te halen, zo heeft het boeddhisme ook vijf geboden met een soortgelijk doel. Maar die horen bij wat ik het religieuze boeddhisme noem. Het spirituele boeddhisme, het non-duale boeddhisme dat ze Dzogchen noemen, is totaal a-ethisch.

‘Als je lijdt, moet het wel in je hoofd zitten’

Let wel: dat is niet hetzelfde als ónethisch. Het hele idee dat er goede en slechte handelingen zijn vanuit een moreel concept wordt in Dzogchen simpelweg niet erkend. Wij praten niet over goed en slecht, maar over positieve en negatieve handelingen. Er is geen hogere instantie die bepaalt wat positief en negatief is. Het heeft niets met ethiek te maken. Elke handeling die in overeenstemming met de werkelijkheid is, is positief en levert geluk op. Elke handeling die in strijd met de werkelijkheid is, is negatief en levert lijden op.’

Kun je dat iets concreter maken?

‘Gedrag dat ellende veroorzaakt, is vaak gedrag dat voortvloeit uit het niet willen ervaren van wat je op dat moment ervaart. Als je moeilijk alleen kunt zijn en je gaat de hele avond televisie kijken, dan ben je iets uit de weg aan het gaan. Dan probeer je iets te bedekken. Al krijg je er in eerste instantie een lekker gevoel van, je voelt je even minder alleen, het levert op lange termijn lijden op omdat je het onderliggende probleem negeert. Nogmaals, dat gaat niet over ethiek, want ethiek is verzonnen om mensen in het gareel te houden. Het gaat om een natuurlijke staat van zijn die in overeenstemming is met de werkelijkheid. Daar komt een verlangen naar liefde en saamhorigheid uit voort. Als we ingaan tegen dat verlangen zullen we lijden.’

Purser zegt ook dat bedrijven als Google alleen mindfulness aanbieden om werknemers stressbestendiger te maken, zodat ze nog harder kunnen werken voor de baas.

‘Dat klinkt een beetje jaren zeventig, een soort Bertolt Brecht-achtige maatschappijkritiek. Natuurlijk, als een werkgever een ruimte vrijmaakt waar mensen tien minuten per dag mogen mediteren, kun je je afvragen wat de motivatie is. Waarschijnlijk heeft dat bedrijf gelezen dat het de productiviteit van werknemers verhoogt omdat mensen zich prettiger en meer ontspannen voelen. Maar wat is daar op tegen?’

Je zou kunnen zeggen dat een bedrijf de verantwoordelijkheid heeft om een prettige werkomgeving te creëren, zodat er geen lapmiddelen nodig zijn om de stress draaglijker te maken.

‘Ja, oké, als een bedrijf veel stress creëert onder zijn werknemers en dan tien minuten mindfulness per dag aanbiedt om die spanning te bestrijden… Dat is vrij cynisch. Maar daar ben je zelf bij. Je kunt ook ander werk zoeken dat minder stress oplevert.’

Dat raakt aan een derde punt van Purser. Mindfulness zou ontkennen dat de maatschappij bijdraagt aan het geluk of ongeluk van het individu. Alle verantwoordelijkheid wordt bij dat individu zelf gelegd.

Die verantwoordelijkheid lígt ook bij het individu. Kijk, als iemand in de bijstand zit, kun je niet zomaar zeggen dat het iemands eigen stomme schuld is. Dat zou niet terecht zijn, want er spelen op macro-niveau allemaal zaken die daaraan kunnen bijdragen. Maar of je in die bijstand toch nog een beetje plezier maakt of juist wegzakt in schaamte en ellende, dát is aan jou. Er is een verschil tussen verantwoordelijk zijn en verantwoordelijkheid nemen.

Stel dat een kind door zijn ouders wordt mishandeld of zelfs misbruikt. Dat is duidelijk niet de schuld van het kind. Maar wanneer dat kind als volwassene een ongezond ego ontwikkelt door wat er vroeger is gebeurd, kan hij of zij daar wel verantwoordelijkheid voor némen. Zo iemand kan zeggen: hoe ga ik met mijn verleden dealen, zodat ik toch nog een redelijk gelukkig leven kan leiden? Dat kan misschien met een combinatie van een therapeutisch traject en een spiritueel pad. Dan kunnen pijnlijke dingen uit je verleden getransformeerd worden tot een ruimere manier van kijken naar de werkelijkheid. Dat is het mooie van verantwoordelijkheid nemen.’

Maar heeft iedereen de kracht om die verantwoordelijkheid te nemen?

‘Dat is moeilijk te zeggen. Dan moeten we het hebben over het al dan niet bestaan van vrije wil. Ik heb zelf vele verslavingen, burn-outs en relatiecrisissen gehad voor ik in aanraking kwam met de juiste psychologische en – later –  spirituele kennis om er iets aan te doen. Ik wist al wel dat er iets mis met me was, maar ik schoof het voor me uit.

‘Ellende moet je waarderen in plaats van verdoven’

Ik vond het een blamage om te erkennen dat ik therapie nodig had. Dat was in die tijd, eind jaren tachtig, nog hetzelfde als toegeven dat je een rotte appel was. Uiteindelijk gaf ik me gewonnen omdat ik wist dat ik het anders niet zou redden. Dus ja, hoe arrogant of eigenwijs ben je? Hoe lang duurt het voor je de klappen van het universum herkent als iets wat zich in je eigen hoofd afspeelt?’

Wat mij zelf opvalt is dat mindfulness vaak gericht is op succes en ontwikkeling, terwijl meditatie toch eigenlijk geen concreet doel zou moeten dienen?

‘Dat zie ik ook. In onze samenleving zijn instituten ontstaan die appelleren aan het verlangen van het ego naar succes, in je kracht staan, creatiever worden, al die mooie dingen. Dat lijkt een spiritueel pad, maar is in feite een ego-ontwikkelingspad. Daar is overigens niets verkeerds aan, het heeft alleen niet zoveel met spiritualiteit te maken. Eerder met psychologie. Die richt zich op het gezond maken van het ego, zodat je leuke, zinvolle relaties aan kan gaan en je capaciteiten kunt benutten.

Het ego ontleent zijn eigenwaarde aan omstandigheden en personen buiten zichzelf. Die moeten op een materiële of emotionele manier laten merken dat je er mag zijn. Dat je waardevol bent. Maar die vorm van eigenwaarde is in feite een schijnbare eigenwaarde. Want als je ontslagen wordt of je partner gaat ervandoor, dan kom je direct in een diepe crisis van zelfafwijzing en eenzaamheid terecht. Spiritualiteit zegt niet dat je moet ophouden met het behagen van je ego, maar laat zien dat daaronder nog een echte eigenwaarde zit, die niet fluctueert. Een inherente eigenwaarde die onafhankelijk is van de omstandigheden.’

Maar het stimuleren van je ego staat spirituele ontwikkeling dus niet in de weg?

‘Dat denk ik niet. Je moet alleen het onderscheid zien. Bij echte spiritualiteit leer je van meet af aan te zijn met wat er is. Dat is hartstikke moeilijk. Er zit zelfs een paradox in. Je leert dat je moet ophouden met zonodig dingen te moeten leren. Je streeft naar het einde van het streven.

Wat ik wel pijnlijk vind aan sommige vormen van mindfulness of ego-stimuleringscursussen, is dat ze appelleren aan onvrede. Zo van: ‘Wil je ook binnen twee weken een succesvol bedrijf, kom dan bij ons!’ Of: ‘Volg onze masterclass, de beste mensen gaan hun geheim aan jou vertellen!’ Dat is in veel gevallen het doorverkopen van gebakken lucht. Ze beloven snel een einde te maken aan lijden. Dat kan niet. Bovendien heeft lijden in de moderne maatschappij een belangrijke functie.’

Wat is die functie?

‘Vroeger had lijden vaak een praktische oorzaak. Je had geen dak boven je hoofd. Of je koe ging dood. Tegenwoordig zijn de leefomstandigheden van veruit de meeste mensen in het westen op zijn minst oké. Als je lijdt, moet het dus wel in je hoofd zitten. Dat hoef je iemand met een neurose niet te vertellen. Iemand met een verslaving ook niet. Ellende is nu veel makkelijker te herkennen als iets persoonlijks. En ellende is de motor achter spirituele vooruitgang. Je kunt erdoor in actie komen. Daarom moet je ellende waarderen in plaats van verdoven.

Als je lijdt, loopt er dan niet van weg, maar probeer te kijken: wat ervaar ik werkelijk? Je gedachten schreeuwen dat het allemaal de schuld is van je buurman of je partner. Of je wijst jezelf af over wat er gebeurd is. Maar als je werkelijk onderzoekt wat je ervaart, zul je zien dat lijden altijd ontstaat omdat je ervoor wegloopt. Als je leert te ontspannen in je lijden, merk je dat wat daaronder zit nooit verandert. Dat is je inherente eigenwaarde. Je natuurlijke staat van zijn.’

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 18 november 2019.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -