‘Turk’, ‘gastarbeider’, ‘allochtoon’. In de zestig jaar nadat de eerste Turkse arbeidsmigranten naar Nederland kwamen, is de identiteit van Turkse Nederlanders onderwerp geweest van hevig politiek debat. Publicist en spreker Enis Odaci, zelf kind van een Turkse arbeidsmigrant, ziet zowel de Nederlandse als de Turkse identiteit veranderen.
Donderdag geeft hij in Den Haag een lezing over dit onderwerp. Identiteit is vaak in negatieve zin geproblematiseerd, maar is volgens Odaci tegelijkertijd een rijke literaire inspiratiebron. Maar bovenal is deze identiteit de persoonlijke ervaring van bijna een half miljoen Nederlanders.
Hoe verliep de migratiegeschiedenis van jouw ouders?
‘Mijn vader kwam in 1973 naar Nederland, naar Hengelo. Hij woonde in die tijd in een typisch pension met Turkse mannen die uit alle windstreken werden verzameld. De foto’s kent iedereen: overal stapelbedden, samen theedrinken en wilde kapsels uit de jaren zeventig. Hij werkte keihard en kon pas twee jaar later mijn moeder ophalen. Toen mocht hij slechts één kind meenemen en dat was dan mijn oudste broer. Twee kinderen bleven achter, waaronder ik. Ik kwam pas in 1977 naar Nederland in het kader van de gezinshereniging. Het leven in Nederland beviel mijn vader goed, maar helaas werd hij steeds meer vreemdeling in Turkije. Hij werd een vakantie-zoon, een vakantie-broer, een vakantie-neef voor zijn familie daar. Die ontworteling was pijnlijk voor hem. Uiteindelijk overleed hij op slechts 56-jarige leeftijd, omdat zijn longen kapot waren. Hij werkte onder erbarmelijke omstandigheden in een fabriek waar veel plastic, en dus fijnstof, werd geproduceerd. Van Arbo-regels had toen niemand gehoord.’
Jij geeft een lezing over onze veranderende identiteiten. Ik zie de Nederlandse en Turkse vlag op de flyer en ook Geert Wilders en oud-premier Joop den Uyl. Wat zegt dit over het verhaal dat je wilt vertellen?
‘De flyer markeert twee momenten. Den Uyl was destijds meer een vaderfiguur voor migranten die de grenzen opende en hen welkom heette. Wilders nu is meer een strenge meester die de grenzen juist wil sluiten. Dat vat de veranderde blik van de Nederlandse samenleving over een periode van zestig jaar migratie goed samen.’
Hoe is de Turkse identiteit in die tijd veranderd?
‘Dé Turkse identiteit bestaat natuurlijk niet. Turkije is net als elk ander land een mengelmoes van vele culturen, etniciteiten en levensbeschouwingen. Zelfs in de jaren zestig en zeventig, toen de eerste gastarbeiders naar de Nederlandse pensionnetjes kwamen, zag je dat al. Moslims versus seculieren, linkse denkers versus conservatieve denkers, Alevieten, Koerden, noem maar op, het zat allemaal bij elkaar en dat leidde niet zelden tot conflicten in de gemeenschap en zelfs op de werkvloer. Die superdiverse Turkse samenleving bestaat nog steeds. Voeg daaraan toe dat al die identiteiten ‘vernederlandst’ raken, en dan kun je al helemaal niet meer spreken van dé Turkse identiteit.’
Kun je toch voorbeelden geven van veranderingen in die identiteit?
‘Elke groep binnen de Turkse samenleving maakt haar eigen verandering mee. De soennitische moslims hebben zich bijvoorbeeld goed weten te organiseren in moskeeën en via buitenlandse imams de band met Turkije warm gehouden. Maar je ziet de behoefte veranderen: men wil een imam die Nederlands spreekt en de cultuur begrijpt. De Turkse taal verwatert van de eerste generatie gastarbeiders tot de derde generatie kinderen. Mensen willen niet per se meer in Turkije begraven worden, maar in Nederland. En de dragende waarden en gebruiken vanuit de islam zijn ook aan het veranderen: minder theologie, meer cultuur. In zijn algemeenheid zie ik dat de Turkse identiteit langzaamaan richting de heersende Nederlandse cultuur beweegt. Hypotheekje, bestuurlijke functies, toegang tot hoger onderwijs, het zijn allemaal stijgende lijnen. Turken worden letterlijk Turkse Nederlanders. En ik kan echt niet meer zomaar bij een Turkse vriend binnenvallen, afspraak is namelijk afspraak. Tevens heb ik al lang niet meer het mandaat om een partner te kiezen voor mijn kinderen. Dat regelen ze nu gelukkig zelf wel.’
‘Tegen een onduidelijke Nederlandse identiteit staat een nog redelijk sterke identiteit van migranten. Daarom worden migranten als bedreigend ervaren’
Hoe is de Nederlandse identiteit veranderd in die zestig jaar tijd?
‘Dat is een spannende en omvangrijke vraag. Koningin Maxima werd verketterd toen ze terecht constateerde dat dé Nederlandse identiteit niet bestaat. Toch is er wel degelijk een actuele Nederlandse identiteit te omschrijven. Ik noem deze: liberaal-christelijk. Nederlanders hechten aan hun vrijheden en zijn wars van regels en instituten. Dankzij het afbrokkelen van de zuilen in de jaren zestig is er een ruimte ontstaan waarin individualisme de norm is geworden. Maar de christelijke cultuur ademt nog steeds door alle instituten heen. Het individualisme is dankzij het concurrentiemodel van het marktdenken en de ontbinding van de zorgdragende overheid nu op het punt aangekomen dat Nederlanders vooral kunnen omschrijven wat ze niét zijn: men is vooral géén moslim. Géén voorstander van het delen van leefruimte. Men wil géén bestuurlijke invloed van nieuwe Nederlanders. Een land dat niet meer weet wat de dragende, verbindende waarden zijn, hunkert naar het verleden dat geromantiseerd wordt. Dan krijg je Hollandse varianten van Make America great again. Tegen een onduidelijke Nederlandse identiteit staat een nog redelijk sterke identiteit van migranten. Daarom worden migranten als bedreigend ervaren, zeker als ze steeds beter meedoen in de samenleving.’
Uit onderzoek blijkt dat tweede en derde generaties het steeds beter doen, maar dat de weerstand tegen mensen met een migratieachtergrond ook lijkt toe te nemen. Hebben die twee dingen met elkaar te maken?
‘Absoluut. Een betere integratie betekent hogere functies in onderwijs, bedrijfsleven, overheid en andere instituten in de samenleving. Het betekent ook dat migranten een economische macht vormen. Het komt dan uiteindelijk neer op het delen van invloed, macht en ruimte. En wie wil dat nu graag doen? Migranten houden daarnaast meestal in meer of mindere vorm vast aan hun religieuze en culturele identiteit. Een voorbeeld: wanneer het gaat om vrouwen die een hoofddoek willen blijven dragen, botst dat met het feminisme van de jaren zestig. Men had zich eindelijk bevrijd van de drukkende invloed van de kerk op het vrouwenlichaam, en nu zijn daar moslima’s die religieuze uitdossingen herintroduceren. Daar kun je van alles van vinden, maar dat wordt zo ervaren. Daarom is het belangrijk met elkaar in gesprek te blijven, zodat deze onderliggende beelden en geschiedenis duidelijk worden.’
In een discussie in De Balie onlangs over zestig jaar migratie, merkte antropoloog Sinan Cankaya op dat we niet ‘frivool’ kunnen doen over het huidige kabinet. Andere gasten met een migratieachtergrond reageerden gepikeerd. Hoe sta jij in deze discussie?
‘Wanneer migranten succesvol zijn, vergeten zij vaak dat de overgrote meerderheid niet een talent heeft waarmee die zich kan onderscheiden binnen de samenleving. De uitzondering mag dus nooit de norm worden, we hebben voor alle mensen te zorgen. Juist de talenten zouden zich altijd moeten herinneren dat het huidige kabinet bedreigend is voor al die mensen die niet de vaardigheid hebben om zich met taal, functie of netwerk te manoeuvreren langs de nieuwe ijsschotsen die momenteel door het kabinet worden opgeworpen.’
‘Toen ik als veertienjarige jongen voor de eerste keer mijn zestigjarige buurman Frans sprak, na al die jaren van elkaar negeren, ontdekten we dat we beiden hielden van het schaakspel’
Wat is jouw boodschap aan de politiek?
‘De politiek is niet zo interessant, politici volgen uiteindelijk wat er in de samenleving speelt. Ik was ooit zes maanden actief voor een politieke fractie in Hengelo, maar hield het al snel voor gezien. Politiek is hard en de beeldvorming is leidend. Mijn talent ligt in schrijven en spreken, en via mijn eigen mediaplatform organiseer ik invloed door een echo te zijn van en voor andere stemmen. Mijn boodschap is daarom vooral aan migranten en hun kinderen gericht: organiseer jezelf en kom op voor je belangen, organiseer je economische invloed, wees trots op je roots en zet al je identiteiten in. Zonder je niet af van de Nederlandse samenleving – je bént de Nederlandse samenleving. Ken je rechten en zorg voor een democratische inbedding van alles wat je doet. Dan kunnen mensen niet om je heen en hoef je ook niet bezorgd te zijn. Het vraagt veel tijd en geduld, maar de keuze is simpel: of er wordt óver je beslist, of je beslist zelf.’
Hoe kijk jij vanuit je persoonlijke leven naar zestig jaar migratie uit Turkije naar Nederland?
‘Ik kus de hand van mijn moeder om haar te bedanken voor haar offers en bezoek het graf van mijn te vroeg overleden vader. Ik geef lezingen waar nodig en publiceer verhalen over mensen die wijsheid brengen in het gesprek over de Nederlandse samenleving. Ik ben erg blij met al mijn identiteiten en geef deze graag door aan mijn kinderen. Toen ik als veertienjarige jongen voor de eerste keer mijn zestigjarige buurman Frans sprak, na al die jaren van elkaar negeren, ontdekten we dat we beiden hielden van het schaakspel. We raakten verslaafd aan onze wedstrijdjes in de tuin en leerden elkaar kennen op een manier die volledig natuurlijk verliep. Dankzij hem leerde ik dat Nederlanders niet uit gierigheid snel het deksel op de koektrommel doen, maar om het voedsel niet te laten bederven. Bij de uitvaart van Frans kwam ik voor de allereerste keer in de kerk en ik was trots dat we elkaars leven hadden verrijkt. Zo simpel kan het zijn: leer elkaar kennen, dat is de enige weg naar een goede samenleving. Maar leer ook je rechten kennen en beschermen.’
–
Enis Odaci (1975) is publicist en directeur van Volzin Magazine (www.volzin.nl). De lezing van Odaci is de aftrap van een maand vol activiteiten in de Bibliotheek Den Haag om zestig jaar migratie uit Turkije te vieren. Er zijn onder andere poëzieavonden, ebru-workshops, en de mogelijkheid om je eigen familiearchief te creëren. De maand wordt afgesloten met de boekpresentatie Je moest eens weten van fotograaf en beeldend kunstenaar Cigdem Yüksel.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!