8.2 C
Amsterdam

Waarom we in de asielcrisis blijven geloven

Majorie van Leijen
Majorie van Leijen
Journalist en Midden-Oostendeskundige

Lees meer

De kranten staan er vol mee, politici hebben er de mond vol van. We hebben een asielcrisis, we kunnen het allemaal niet meer aan. Volgens mediawetenschapper Mirjam Vossen is dit een frame, dat bepaalt hoe we de wereld om ons heen zien en beschrijven.

Vossen is gepromoveerd op onderzoek naar de framing van wereldwijde armoede. De laatste vier jaar heeft ze zich beziggehouden met migratie. Want in gesprekken over migratie is eenzijdige framing een probleem, vindt ze. Wat betekent dat? ‘Een frame is een perspectief, een lens waarmee je naar een onderwerp kunt kijken. Dat uit zich in woorden, in beelden of in redeneringen die je gebruikt.’ Wat betreft migratie is het dominante frame volgens Vossen al een aantal jaren dat van de ‘asielcrisis’ – het ‘falende systeem’ en een behoefte aan ‘controle’. ‘Het is chaos, we kunnen het niet aan, er komen er te veel. Dat is één manier om naar migratie te kijken en ik zie dat die al jarenlang sterk domineert.’

Om te begrijpen of er werkelijk sprake is van een asielcrisis, verwijst ze naar het boek Hoe migratie echt werkt van Hein de Haas. Zelf is ze meer bezig met de manier waarop we hierover schrijven, rapporteren en zelfs nadenken.

Mirjam Vossen

Hoe doen de media het op dit moment als het gaat over migratie en vluchtelingen?

‘Het frame van het falende systeem domineert al een poos in de media. Dat is begonnen met de berichtgeving over Ter Apel. Twee jaar geleden kregen we voor het eerst beelden te zien van mensen die op het gras sliepen. Het Rode Kruis moest eraan te pas komen. Dat heeft heel veel impact gehad.’

‘Als je ‘overspoeld’ wordt, dan ga je dijken bouwen. Heb je last van een ‘migratiegolf’, dan ga je die indammen’

Waarom is dit bezwaarlijk?

‘Het bezwaar is dat de komst van asielzoekers gelijk wordt gesteld aan de komst van problemen. Want de situatie in Ter Apel – en in mindere mate in Budel, waar kansloze asielaanvragers terechtkomen – is wat mensen zien. Maar in de meeste azc’s is er eigenlijk nauwelijks iets aan de hand. Daar gaan journalisten niet heen.

‘Het gebruik van een bepaald frame an sich is niet verkeerd. Het is onvermijdelijk dat journalisten dit doen. Als er mensen buiten slapen in Ter Apel, om even bij dat voorbeeld te blijven, is dat iets wat we als samenleving niet willen. Dan is het je journalistieke plicht om daar aandacht aan te besteden. Dus die keuze om dat te belichten met het frame van het falende systeem, is journalistiek valide.

‘Het probleem zit hem echter in de optelsom van de veelheid aan berichten met datzelfde perspectief. Hierdoor wordt je als samenleving constant bevestigd in het gevoel dat we overspoeld worden, dat we het niet aankunnen. Bovendien is er vaak impliciet een oplossing verbonden aan dit perspectief. Want als je ‘overspoeld’ wordt, dan ga je dijken bouwen. Heb je last van een ‘migratiegolf’, dan ga je die indammen.’

Het is geen toeval dat deze bewoordingen op een of andere manier te maken hebben met water, legt Vossen uit. ‘Dit is heel gangbaar in Nederland, er is zelfs een woord voor: watertaal. Dit soort termen worden gebruikt door de media, maar ook door hulporganisaties en politici. De PVV heeft het zelfs over een tsunami. Water moet je beheersen. Het gebruik van deze termen triggert het controle-frame, het idee dat we actie moeten ondernemen om deze vloedstroom de baas te worden. Terwijl je ook gewoon ‘de komst van vluchtelingen’ kunt zeggen.’

Wat kunnen journalisten doen om te voorkomen dat ze meewerken aan een eenzijdige en negatieve framing?

‘Je kunt ook de lezer triggeren met verhalen waar niet bij voorbaat een negatief conflict in zit. Bijvoorbeeld: als gemeenten straks de Spreidingswet gaan uitvoeren, zullen zij inspraakavonden gaan organiseren om de komst van opvanglocaties te bespreken. Een natuurlijke neiging van journalisten zou kunnen zijn om alleen naar zo’n avond toe te gaan als de spanningen oplopen. Maar je kunt als redactie ook rapporteren over de gevallen waar het goed gaat. Het is belangrijk de balans in de gaten te houden.’

Op welke manier zou er dan over Ter Apel bericht moeten worden?

‘Ten eerste, je zou je als redactie kunnen afvragen of het iedere keer op het journaal of in de krant moet komen als er problemen zijn. Als je naar Ter Apel gaat, kun je je ook meer bewust zijn van de beeldvorming die je creëert. Dit is lastig op die specifieke plek, want je mag er niet binnenkomen. Wanneer er een tekort aan slaapplekken is, mogen de vrouwen en kinderen naar binnen en blijven er mannen buiten. We krijgen dan vooral beelden te zien van alleenreizende mannen en het is nu eenmaal zo dat er meer sympathie is voor vrouwen en kinderen die gevlucht zijn. Nu is het wel zo dat er meer mannelijke asielzoekers zijn, maar door alleen hen in beeld te brengen, krijg je toch een beeldvorming die niet klopt en die een impact heeft op hoe men in Nederland over asielzoekers denkt.

‘Tot slot zie je dat asielzoekers erg anoniem blijven. In plaats van een camera te zetten op zo’n groep mannen, kun je mensen ook in beeld brengen met naam en toenaam en een verhaal. Daardoor worden zij voor de lezer en kijker personen.’

Cijfers in de media

Naast woord en beeld kunnen ook cijfers een scheef beeld schetsen. Dat is vooral hulporganisaties aan te rekenen. In zijn boek legt Hein de Haas uit dat organisaties als de International Organization for Migration (IOM) en de VN bewust die cijfers presenteren die een grimmig beeld laten zien, terwijl er vaak ook een ander beeld mogelijk is. Zo is de laatste twintig jaar niet alleen het aantal migranten gestegen, maar ook de totale wereldbevolking. Als je het aantal migranten zou kwalificeren als percentage van de wereldbevolking, zie je dat hun aandeel in deze periode gelijk is gebleven.

‘Hier heb ik me ook veel in verdiept’ vertelt Vossen. ‘Een ander probleem dat De Haas beschrijft, is dat mensen heel lang de kwalificatie ‘vluchteling’ behouden, waardoor de cijfers een misleidend beeld geven. Veruit de meeste vluchtelingen zijn niet onderweg, maar wonen ergens. Vaak al jarenlang, soms generaties lang. Denk bijvoorbeeld aan Palestijnse vluchtelingen in Jordanië. Omdat ze nog steeds een vluchtelingenstatus hebben en geen burgerrechten krijgen, blijven ze meetellen als vluchtelingen in de cijfers van het IOM of UNHCR.

‘Het probleem hiervan is dat de cijfers van deze organisaties, en termen als ‘mensen op de vlucht’, het beeld oproepen van grote groepen mensen die ergens naartoe gaan, terwijl dit niet klopt. Slechts een klein deel van dat aantal is daadwerkelijk onderweg.’

Waarom doen deze organisaties dat?

‘Omdat ze hiermee de urgentie van het probleem groter maken. Hun natuurlijke modus is om de noodklok te luiden. Dat zie je bij allerlei soorten organisaties. Als ze data vinden om dat te ondersteunen, dan gebruiken ze die. Dat kan soms ten koste gaan van de nuance.

‘Ik heb weleens gesprekken hierover gehad met directeuren van vluchtelingenorganisaties. Ik heb er namelijk moeite mee dat ze dit doen. Niet alleen omdat het feitelijk een verkeerd beeld schetst, maar ook omdat de mensen die al negatief tegenover de komst van vluchtelingen staan, alleen maar gesterkt worden in hun idee dat er nog veel meer gaan komen. Dus deze manier van rapporteren heeft een averechts effect ten opzichte van wat zij eigenlijk zouden willen bereiken. Het versterkt misschien het draagvlak bij het kleine groepje dat toch al hun achterban is, maar ook de weerstand bij een grote groep in de samenleving die de komst van vluchtelingen niet ziet zitten. Zij zullen denken: dan moeten we nog meer ons best doen om te zorgen dat we de aantallen onder controle houden.’

‘We geloven nu allemaal dat er een asielcrisis is, omdat Geert Wilders het op de agenda zette’

En als media maken we ook gebruik van deze cijfers.

‘Ja. Je moet eigenlijk echt in al die cijfers duiken om te kijken waar ze vandaan komen. Dat is lastig, want meestal moet je een verhaal snel schrijven. IOM of UNHCR zouden betrouwbare bronnen moeten zijn. Ik wantrouw intussen zelf eigenlijk stelselmatig alle cijfers van hulporganisaties, omdat ze er belang bij hebben om te alarmeren. En dit geldt dus ook voor sommige gerespecteerde VN-organisaties.

‘Tegelijkertijd vermoed ik dat de journalisten die hierover schrijven waarschijnlijk wel het grotere plaatje zien. Toen ik onderzoek deed naar de manier waarop over armoede werd geschreven, heb ik een keer een poll uitgezet onder journalisten die dit onderwerp in hun portefeuille hadden. Zij waren wel degelijk op de hoogte van de bredere trends. Maar als ik naar hun artikelen keek, zag ik dat niet terug. In de artikelen bleven ze vooral de narigheid benadrukken. Toen ik ze vroeg hoe ze de insteek van hun artikelen bepaalden, kwamen ze met motieven als ‘nieuwsroutine’. Ik denk dat bij onderwerpen als migratie, en dan vooral vluchtelingen, eenzelfde soort fenomeen speelt.’

Stel dat journalisten een maand lang alleen maar positieve verhalen over vluchtelingen zouden schrijven. Zou dat dan publieke opinie beïnvloeden?

‘Dat is een lastige vraag. Ik ben geneigd om te denken van wel, maar het is heel moeilijk om dat met onderzoek aan te tonen. Het zou ook nog weleens kunnen tegenvallen. Politici  zijn namelijk ook in staat om de media te manipuleren. We geloven nu allemaal dat er een asielcrisis is, omdat Geert Wilders het op de agenda zette. Dit is door de media geaccepteerd als het gangbare verhaal, al lees ik ook wel aardig wat kritische opinies die dat dan weerleggen.

‘Het opvallende is dat mensen heel tegenstrijdige ideeën hebben als het om vluchtelingen gaat. Ik denk dat een groot deel van de Nederlanders vindt dat we vluchtelingen moeten helpen, maar dat gevoel wordt nauwelijks meer aangesproken door de dominante framing in de media. Het hele discours is momenteel gekaapt door het frame van het falende systeem, het idee dat we het niet meer aankunnen. In Nederland houden we van sociale orde en dit frame herinnert ons aan het feit dat we dat nu niet hebben. Daarom blijft het ons triggeren.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -